Het land van Reynaert
(1993)–Rik Van Daele, Herman Heyse, Marcel Ryssen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Tinel, wat meteen een verklaring inhoudt voor de straatnaam (gedenksteen in de voorgevel). In dit wat sombere gebouw is een Tinelmuseum ingericht, te bezoeken op zondagnamiddag van 14-17 uur en na afspraak (03/772.46.48). Maar terug naar onze vos, want nog op een andere wijze is deze straat belangrijk voor de rosse fielt. Hier woonde en werkte de Sinaaise gemeenteambtenaar Clement Vermaere (1919-83). Omwille van zijn gezondheid verplicht zijn ambt neer te leggen, wijdde Vermaere zich volledig aan zijn hobby: literatuur. Hij vertaalde o.a. Villon en Shakespeare en hertaalde naast Karel ende Elegast (Davidsfonds, 1985) en Beatrijs ook ons beroemde dierenepos. Trouw aan het oorspronkelijke verhaal en toch met een onvervreemdbare persoonlijke toets gelardeerd, vertelt Vermaere op rijm de ‘schabouwelijke maar plezante’ avonturen van Reynaert, volks van toon, door en door Waas en voor de gelegenheid soms sterk verwijzend naar het eigen dorp Sinaai. Een korte passage als bewijs. Reynaert vertelt koning en koningin waar Hulsterlo ligt, in welker nabijheid de fameuze schat van Ermenrik begraven werd. Handig weet de verteller de eigen bekende streek op te roepen. ‘Kent u 't Hulsterbos?’
‘Wel al van gehoord!
't Schijnt een welig oord
voor konijn en haas!’
‘Diep in 't land van Waas
waar geen mensen wonen,
waar miljoenen bomen,
hoog en laag van was,
tussen welig gras
groeien en bij kreken,
waar door honderd beken
alles wordt bevloeid
door de zee, daar moet
U naartoe gaan, beide.
Laat langs Hijfte u leiden,
dan langs de rechte straat en
dan naar rechts, u laten
over 't water zetten,
dan is 't op te letten:
links tot aan de lee,
dan met 't water mee
tot waar Lysdonk staat,
dan de linker straat,
aan het kruis rechtdoor
volgt U 't wagenspoor
| |
[pagina 98]
| |
aan de Dries voorbij
nog een mijl erbij
(links is Boudelo)
rechts naar Hulsterlo
en de grote schat
loopt een slingerend pad.
Vermaere houdt het duidelijk bij de reisroute zoals beschreven door Gysseling in de inleiding van Jonckheeres hertaling (1978). Het hof van Nobel bevindt zich te Gent (Gravensteen). De tocht loopt over Hijfte, doet de ‘rechte straat’ aan (Oudeveldstraat ergens tussen Hijfte en Eksaarde) en noopt dan ‘over te zetten’; zonder twijfel wordt hier de Durme bedoeld. En nu wordt het erg Sinaais. Er moet links gegaan tot ‘aan een lee’: Leebrug (zie p. 176), dan ‘met 't water mee’ of de kaarsrechte weg langsheen de Leebeek die inderdaad ook vandaag nog uitmondt nabij ‘Lysdonk’ waarover wij het reeds hadden. Links richting Sinaai (Hulstbaan) en bij de aftakking Wijnveldstraat (‘het kruis’) rechtdoor tot voorbij ‘de Dries’ die wij zoëven verkenden. Steeds maar rechtdoor (Vleeshouwerstraat, Stenenmuurstraat...) met inderdaad aan de linkerhand ‘Boudelo’. Maar voor Hulsterlo moet je dan duidelijk rechts streven; Gysseling voert de wandelaar benoorden Belsele naar Kluize (Sint-Gillis) en Nieuw-Namen (Hulsterlo). Ook Vermaeres Reynaerthertaling werd verzorgd uitgegeven door het Davidsfonds met tekeningen van Gustave van de Woestijne (1985). Na dit detectivewerk terug naar de auto, tenzij je mordicus het Ettingpad wil bewandelen. Vooraleer Sinaai te verlaten nog een aanradertje. Zit neer op een terrasje nabij de Dries | |
[pagina 99]
| |
en geniet van een echt Sinaais biertje: de Sinaaise Bok. Hopelijk bevalt dit krachtige vocht je beter dan het kloosterbier dat Isegrim voor Reynaert in petto hield. |
|