Lijsdonk, buitenverblijf van Boudelo
Via Daknam-Dorp keren we even op onze stappen terug en verlaten het stemmige
marktpleintje van Daknam na een laatste ingetogen blik op de Coppebank, terwijl
we moeten constateren dat Daknam sinds net verdwijnen van Reynaert die Vos enige
van zijn Reynaertpluimen is verloren. We keren even op onze stappen terug en
nemen de dorpsstraat, die toch wat van haar oorspronkelijkheid inboette. Je
steekt de oude spoorweg Zelzate-Lokeren over. (Hier kan mooi gewandeld worden:
rechts tot in Lokeren, links tot in Eksaarde en Moerbeke, het geboortedorp van
priester-dichter Anton van Wilderode.)
Scherp links over een aartsvaderlijk kasseitje - jawel, de Reinaertdreef - tot de
Pontweg, die je rechts volgt richting Sinaai en die later Hulstbaan zal worden.
Nog in Daknam voorbij de Hazestraat en de Kattestraat. Intussen zien we rechts
een hele tijd de donkere horizon van de Daknamse bosjes, een geliefd Lokers
wandelgebied. Rustig vlakt het landschap aan weerszijden van de weg. Hier en
daar nog een oud boerderijtje en mooi zijn de toponiemen: links de Brandbezen en
rechts Boogscheut. De Leebeek oversteken (even een blik links de kaarsrechte weg
naar Leebrug). Het gehucht heet Lijsdonk (‘Lysdonck’), dit
wil zeggen: ‘lisriet op een opduikende hoogte (-donk)’ en
links dan de Lijsdonkhoeve, vandaag eigenlijk een villa in retrostijl. Alleen de
naam herinnert nog aan Boudelo. Op deze plaats immers stond oorspronkelijk het
buitenverblijf van de abdij. Wie de 17de-eeuwse gravure van Sanderus bekijkt,
ziet een indrukwekkende burchthoeve met toren en kapel, een monumentale
toegangspoort en een brede wal rondom met buiten de omwalling en in de richting
Leebrug kleinere hoeven en uitgestrekte landouwen. Het oude domein dat alleen
nog de naam Lijsdonk draagt, is eigendom van Staf Pijl, bekend glazenier die het
Reynaertglasraam in Belsele maakte (zie p. 104). Zo zweemt ook deze plek een
beetje naar de alomtegenwoordige vos. Ongeveer een kilometer verder, nog steeds
de Hulstbaan volgend, de herberg met de verbeeldingrijke naam Luitentuit en ezel
Boudewijn boven op het dak. Felix Timmermans schreef ook een Reynaertbewerking
waarin hij echter de hoofdrol toebedeelde aan Boudewijn de ezel. Wie de
wandelmicrobe in de kuiten voelt, zou hier een vrij lonende wandeling kunnen
riskeren via de Luitentuitstraat, de Haneweestraat - ‘o
wee!’ zo kreet Canteclaer de haan -, de Limietstraat en de
Kernemelkstraat (steeds links houden) (zie verder p. 176).