Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO). Aflevering 1
(1972)–Jo Daan, M.J. Francken– Auteursrechtelijk beschermdSchaap-latenaant.Op beide kaarten hebben de gebieden met een palatale (gespreide) vokaal een cirkelteken. In Friesland heeft schaap een gediftongeerde nauwe klank, die dikwijls gespeld wordt met ieë of [iə. De vokaal van laten is altijd kort en wordt gespeld als litte of [lɪtə]. De vokaal van schaap wordt op Vlieland, Tessel en Wieringen geschreven met spellingen die als [ɪ.] of [ɪ.ə] geīnterpreteerd kunnen worden. In West-Friesland wijzen de spellingen op een duidelijker diftongering; het eerste element is [ɛ], [e˕] of [e]. Het is niet mogelijk alle afzonderlijke spellingen te verantwoorden. Bij de interpretatie van afwijkende spellingen, zoals bv. voor Volendam (E 91b) [la.itə], is altijd rekening gehouden met de literatuur, in dit geval met Heeroma (1935 [a]) en Van Ginneken (1954). Aalsmeer (E 117) en Huizen (E 127), Blarikum (E 128), Laren (E 129), Hilversum (E 161) en Spakenburg (F 127) hebben of hadden tot voor kort een wijdere palataal, die meer overeenkomt met ae dan met ee. Maar evenals in Noord-Holland werden de oorspronkelijk lange en de gerekte a hier verschillend gerealiseerd. In sommige gevallen is het fonetische verschil klein; in Aalsmeer wordt de â als [æ] uitgesproken voor m, n, l, r, w, voor alle andere konsonanten echter als [e.]. Schaap zou hier volgens Heeroma (1935 [a]) met [æ.] worden uitgesproken, maar Ag 95 schrijft ee. De gerekte a komt in uitspraak altijd overeen met de Neder- | ||||
[pagina 82]
| ||||
landse [a.], die veel minder palataal wordt gerealiseerd. Voor Spakenburg geeft Ag 95 zowel als D 2 (1932) ee in schaap, een persoonlijke navraag in 1968 gaf [sxeip]. Daar echter al op D 2 (1932) ook de spelling oa werd gegeven, zijn hier twee tekens op de kaart aangebracht. De opgave die het cirkelteken op Bunschoten (F 139) heeft gemotiveerd is te vinden bij Blokhuis (1936) onder laoten. In de tekst hiervoor is uiteengezet waarom verschil in teken is gemaakt voor de wat donkere aa in het Hollands-Utrechtse gebied en de geronde oa van het zuiden en oosten. Een zelfde onderscheid is gemaakt voor de minder en meer palatale ae. Het halve parallellogram, vooral voorkomend op het vasteland van Zuid-Holland duidt een licht gepalataliseerde aa aan, het gehele parallellogram de [æ.]. Evenals bij de aa werd de mogelijkheid om deze kleine onderscheidingen te maken geboden door het materiaal van de Rnd XI.
Nog op een ander punt zijn we afgeweken van onze voorkeur de kaarten zoveel mogelijk volgens hetzelfde principe op te bouwen. Het gebied van Mechelen heeft op kaart 6 een ander teken voor aa dan op kaart 5, hoewel ook in laten de aa een recente ontwikkeling is. Het materiaal van de Rnd is zo overvloedig dat hier om technische redenen het enkele lijnteken voor aa werd gebruikt. Hadden we ook hier de omgekeerde hamer gebruikt, dan zouden de tekens voor aa en ö moeilijker te onderscheiden zijn geweest. Vooral in oost-Noord-Brabant, maar ook wel zuidelijker, is de stamklinker van laten vaak kort. Maar zelfs uit de gegevens van de Rnd komt geen duidelijk regionaal beeld te voorschijn; hierom is de klinkerlengte niet op de kaart verantwoord. De geronde palatale klinker van schaap is in de legenda met eu, die van laten met ö gespeld. Waarschijnlijk zijn beide klanken in fonetische realisering ongeveer gelijk. Er worden echter verschillende spellingen gebruikt. Pauwels (1958) geeft [ö] en bedoelt daarmee een wijde klank. De Rnd geeft meestal [œ], maar soms ook [ʌ] en [ø]. Het is mogelijk dat de realisering enige spreiding heeft; door het gebruik van twee verschillende spellingen hebben we dit willen suggereren. In enkele gebieden ten noorden van de taalgrens komt op de kaart van laten een teken voor dat met de spelling oe in de legenda is weergegeven. Soms is, bij de fonetische spellingen, aangegeven dat het een wijde oe is. De gegevens van de schriftelijke enquête van schaap spellen soms oo; deze vormen echter geen samenhangend gebied, maar het is mogelijk dat ze een nauwere realisatie, vergelijkbaar met de oe in laten, bedoelen.
Voor verdere literatuur over de ontwikkeling van de lange aa en de verhouding van de realiseringen van lange en gerekte aa verwijzen we naar:
| ||||
[pagina 83]
| ||||
|
|