Grote vulkaanuitbarstingen brengen veel stof in de atmosfeer waardoor het zonlicht deels wordt tegengehouden, met lagere temperaturen tot gevolg. Dat effect is, samen met de veranderingen in de kracht van de zon hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de wereldgemiddelde temperatuur in de afgelopen duizend jaar, tot aan het midden van de 20ste eeuw. De opwarming van de aarde van 1910 tot 1945 is met name veroorzaakt door een toename van de kracht van de zon en de langdurige afwezigheid van grote vulkaanuitbarstingen. De opwarming vanaf 1976 tot aan het heden kan wetenschappelijk alleen worden begrepen door naast de natuurlijke klimaatfactoren de menselijke invloed op het klimaat in rekening te brengen.
Het belangrijkste broeikasgas na waterdamp is kooldioxide oftewel CO2. Andere broeikasgassen zijn methaan, lachgas, CFK's en dergelijke, en ozon. CO2 maakt onderdeel uit van de biologische kringloop. Het komt vrij bij de stofwisseling, is niet giftig en kan door planten worden omgezet in hout, vezels, voedingsstoffen etcetera. Methaan en lachgas komen vrij bij intensieve landbouw en veeteelt. De CFK's worden uitgestoten bij industriële activiteiten.
De hoeveelheden CO2 en methaan in de lucht hangen sterk samen met de toestand van het wereldwijde klimaat. Uit ijsboringen op Antarctica blijkt dat het verloop van de atmosferische concentratie CO2 en methaan in de afgelopen 420.000 jaar binnen zekere grenzen varieert in samenhang met de afwisseling van ijstijden en warmere periodes (zie figuur 4). Het is gebleken dat sinds de aanvang van de industriële revolutie de hoeveelheid broeikasgassen drastisch is toegenomen als gevolg van menselijke activiteiten zoals de verbranding van aardolie, gas en kolen, intensieve landbouw en veeteelt en grootschalige boskap.
De huidige concentratie CO2 (379 ppmv) ligt 35% hoger dan de concentratie van voor de industriële revolutie en valt ver buiten de natuurlijke marge van de afgelopen 420.000 jaar. Het is wetenschappelijk bewezen dat die toename door de mens is veroorzaakt. Zoals hierboven ter sprake kwam bij de vraag: ‘Wat bepaalt het klimaat?’, verhoogt het natuurlijke broeikaseffect de temperatuur met 33ºC. CO2 neemt daarvan 12ºC voor zijn rekening. Het lijkt het dus zeer aannemelijk dat de toename van de CO2-concentratie met 35% een aanzienlijk klimaateffect heeft.
Het daadwerkelijk aantonen van dat effect is erg lastig omdat het klimaatsysteem op een uiterst complexe manier reageert op verstoringen.