Religieuze poëzie van Cornelis Crul
(1954)–Cornelis Crul– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
Refereyn
Ga naar margenoot+Laetst fanteseerdic waerom hem den rijckenGa naar voetnoot1
Bij den aermen hals niet en wilt laten ghelijcken,Ga naar voetnoot2
Maer ten is gheen wondere, als ment wel considereert,Ga naar voetnoot3
Want hij is gheeert,
[5][regelnummer]
Niet om zijn persoon, maer om zijn goet, zoot mach blijcken.Ga naar voetnoot5
Al is hij een bouve vol valscher practijken,Ga naar voetnoot6
Ja, oft bot, hij wert met ghelde ghepromoveertGa naar voetnoot7
En ghemagiestreert.Ga naar voetnoot8
Den rijcdom maect zijn kindt schoone ghefigureert;Ga naar voetnoot9
[10][regelnummer]
Al ist leelic, losch, sot, botseus oft manck,Ga naar voetnoot10
Twert versocht thuwelijcke van joncx onghecesseert.Ga naar voetnoot11
Maer hoe schoone, hoe frisch, hoe rechten ganck
Dat een aerm kint heeft, men achtes als stanck.Ga naar voetnoot13
En wat den rijcke misvoucht, men keeret int beste,Ga naar voetnoot14
[15][regelnummer]
Om van hem te hebben oft ten minsten danck.Ga naar voetnoot15
Ghebraker yewaerts wijsheyt, hoort toch dees geste,Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 89]
| |
Daer wert hij ghehaelt, in deerste en in dleste;Ga naar voetnoot17
Midts zijnen conqueste schijnt dat in niemant ghelegen esGa naar voetnoot18
Eenighe wetenheyt, al lieghet aen de reste;Ga naar voetnoot19
[20][regelnummer]
Maer wat hij misclapt, zulcx van monde gheslegen es.Ga naar voetnoot20
Vraghe:
Eist dan wonder dat elc na rijcdom gheneghen es?
Refereyn
Antwoorde:
Jaet, zoe ic uut uus selfs woorden bemercke,
Want is hij zoe hooghe verheven tallen percke?Ga naar voetnoot23
En laudeert men wat in hem is misprijselic,Ga naar voetnoot24
[25][regelnummer]
Is dat niet afgrijselic?
Want dat maect hem hooveerdich, en doer sulcke wercken
En dooch tregiment niet, onder leeke en clercken.Ga naar voetnoot27
Goeden raet, te ghemeenen oorbore spijselic,Ga naar voetnoot28
Wert veracht onwijselic,
[30][regelnummer]
Want God zendt zijn wijsheyt in den mensche lijselic,Ga naar voetnoot30
Sonder aensien des persoons oft sricdoms verteeren.Ga naar voetnoot31
Maer den meesten hoop, in boosheyt oprijselic,Ga naar voetnoot32
Ga naar margenoot+Aensiet den persoon in swijsheyts begheeren,Ga naar voetnoot33
Meer volghende den raet in haer gheneerenGa naar voetnoot34
[35][regelnummer]
Des rijcken pompeus dan des aermen ootmoedich,Ga naar voetnoot35
| |
[pagina 90]
| |
Die se dan te rechte stroopen, schatten en scheeren,Ga naar voetnoot36
Want ghiericheyt den aert is van rijcdom voerspoedich
Ende roof volght na ghiericheit en moort bloedich.Ga naar voetnoot38
Sal dan tghierich herte, dat zoe vierich leyt en braet,Ga naar voetnoot39
[40][regelnummer]
Wijsheyt uutstorten? Neent. Maer zeer overvloedich
Vloyt wijsheyt uut therte dat rijcdom versmaet.Ga naar voetnoot41
Eist dan niet wondere dat tvolc dus na rijcdom staet?
Neent, want den rijcken mach rooven, moorden, stelen,
Lieghen, bedrieghen, ja bancqueroute spelen,
[45][regelnummer]
Dootslaen, ghewelt doen en stoutelic wreken
Sijns viants treken,Ga naar voetnoot46
En noch een man van eeren zijn, men moet al helen;Ga naar voetnoot47
Maer mispickelt den aermen yet, hij moet bequelen,Ga naar voetnoot48
Ga naar margenoot+Want hij en vindt niement die voer zijn ghebrekenGa naar voetnoot49
[50][regelnummer]
Een woort wilt spreken.
En wie voer recht jeghen den rijcken wilt stekenGa naar voetnoot51
En daer met ijdelder hant zijn goe cause hecht,Ga naar voetnoot52
Men salt hem houden slepende, meer jaren dan weken,Ga naar voetnoot53
En noch daernaer verliesen, hoe hij daer jeghen vecht;Ga naar voetnoot54
| |
[pagina 91]
| |
[55][regelnummer]
Want die goed noch ghelt en heeft, verliest zijn recht.
Dus mach den rijcken met eeren sueren en lueren,Ga naar voetnoot56
Maer twaer een valsch bouve, waert een schamel knecht.Ga naar voetnoot57
Liecht hij, oft zijn sijn woorden blau van colueren,Ga naar voetnoot58
Men moet segghen tes waer, wie derf hen controlueren.Ga naar voetnoot59
[60][regelnummer]
Tes noot dat onrecht van den rijcken verdreghen es,Ga naar voetnoot60
Al moettet den aermen rechtveerdigen bezueren;Ga naar voetnoot61
En want den treyn des rijcdoms in zulc pleghen es.Ga naar voetnoot62
Eist dan wonder dat elc na rijcdom gheneghen es?
Jaet, want niet booser dan een mensche ghierich,Ga naar voetnoot64
[65][regelnummer]
Ga naar margenoot+En niet ongherechter dan gelt beminnen vierich,
Want de zulcke zou ooc zijn ziele vercoopen,
Tes scrifts ontcnoopen,Ga naar voetnoot67
En gheens menschen. Ooc alle zonden buutertierichGa naar voetnoot68
Broet ghiericheyt, want zij is God revanchierichGa naar voetnoot69
[70][regelnummer]
Int rapen, int scrapen, int caken, int stroopenGa naar voetnoot70
Met grooten hoopen.
Hoe ziet men, laes, nu tvolc elcanderen overloopen,Ga naar voetnoot72
Nijdich, afgunstich en vol quader suspicie,Ga naar voetnoot73
| |
[pagina 92]
| |
Gramscap, ghevecht, dootslach, bluetstorten bij stoopen,Ga naar voetnoot74
[75][regelnummer]
Valscheyt, meyneedicheit ja, en composicie.Ga naar voetnoot75
Belet ghiericheyt niet gherechte justicie,
En brengt zij niet die vreedsamighe int verdriet?
Ja, noch doet zij dalder schadelicste malicie:Ga naar voetnoot78
Zij valscht die heylighe scrift met een verkeert bediet.Ga naar voetnoot79
[80][regelnummer]
Sij sal ons int eynde leeren dat God Heyne hiet.Ga naar voetnoot80
Duer haer is booscheyt gheclommen opten hoochsten graet.Ga naar voetnoot81
Ga naar margenoot+Alle zonde versterft in den mensche, maer zij niet.Ga naar voetnoot82
Segt nu, ghij dwase, als men dit wel gade slaet,
Eist dan niet wonder dat tvolc dus na rijcdom staet?
[85][regelnummer]
Neent, want al voert den rijcke tcabas in zijn wapen,Ga naar voetnoot85
Vol caecharincx, oft al siemen hem schat rapenGa naar voetnoot86
Met wouckere, dies hij met al zijn generacieGa naar voetnoot86-87Ga naar voetnoot87
Crijcht dominacie,Ga naar voetnoot88
Al had hij zijn vader vermoort, zijn moeder beslapen,
[90][regelnummer]
Al cost men hem bij zijn eenghe dochter betrapen,Ga naar voetnoot90
Suster oft nichte, ja oft teenigher spacieGa naar voetnoot91
| |
[pagina 93]
| |
In tZodomyts operacie,Ga naar voetnoot92
Hoe criminel delict, hij crijcht dispensacie,Ga naar voetnoot93
Pardoen remis, heeft hij te gheven ducaten,Ga naar voetnoot94
[95][regelnummer]
Daer mede staet hij allomme ind gracie.
Wilt hij zijn maechschap trouwen, tsijnder baten,Ga naar voetnoot96
Ga naar margenoot+Oft vleesch eten in de vasten, twert hem toeghelaten.Ga naar voetnoot97
Hij doet alle gheboden na zijnen wille keeren.
Men zal die rijcke daerom niet verwaten,Ga naar voetnoot99
[100][regelnummer]
Als zij vrouwen vercrachten oft maechden onteeren,
Oft al zijnt overspeelders, tzijn al fijn heeren.Ga naar voetnoot101
Van den rijcken gheen misdaet zwaer gheweghen es,Ga naar voetnoot102
Maer tzou den aermen vergaen in groot verzeeren,Ga naar voetnoot103
Want zijn ghebreck onghestraft, noch verzweghen es.
[105][regelnummer]
Eist dan wonder dat elc nae rijcdom gheneghen es?
Jaet, want is dat wijsheyt, zoe was Cristus zot
Dat hij hier armoede vercoos voer tbeste lot,
Daert al zijne was, nochtans van hem verdrijvendeGa naar voetnoot108
In simpelheyt blijvende,
[110][regelnummer]
Leerende dattet den bequaemsten wech is tot Godt,Ga naar voetnoot110
Al houdter nu de werelt mede haren spot
Ga naar margenoot+Dat men dies jeghen ghiericheyt is scrijvende,Ga naar voetnoot112
Die nu is verstijvende.Ga naar voetnoot113
Judas ghiericheyt is noch Cristum ontlijvende.Ga naar voetnoot114
| |
[pagina 94]
| |
[115][regelnummer]
Menich richter doet nu, daer Pylatus in dwaelde;Ga naar voetnoot115
Soe, qualic mach trijcke Gods zijn beclijvende.Ga naar voetnoot116
Den rijcken deser werelt, zoe Cristus verhaelde,
Als een kemel sou gaen deur dooghe van der naelde;Ga naar voetnoot118
Waren wij niet versteent, dit zou ons toch beweghen
[120][regelnummer]
Uuten wech, daer den rijcken vrecken in faelde;Ga naar voetnoot119-120
En, blijven wij vroetende in dit slijckich pleghen,Ga naar voetnoot121
Hoe sal dan Gods ghenade tonswaert zijn gheneghen?
Wij segghen wel tis waer, maer wij blijven obstinaet.Ga naar voetnoot123
Dus vraghic, nu ons dit al niet en es versweghen,Ga naar voetnoot124
[125][regelnummer]
Metter waerheyt also recht als eenen draet:Ga naar voetnoot125
Eist dan niet wonder dat tvolc zoe na rijcdom staet?
Ga naar margenoot+Neent, want die gheenen rijcdom en is verwervende,
Men ziet hoe hij in zijn schuen gaet al stervende.Ga naar voetnoot128
Sijn daden, zijn woorden, zijn scrijven, zijn lesen
[130][regelnummer]
Sijn al mispresen.
Oick moet hij veel dinghen, zijns ondancx, zijn dervende,Ga naar voetnoot131
Diens kerf ijsere is, niet meer credo kervende.Ga naar voetnoot132
Hij en mach leech noch moy gaen om slusts ghenesen,Ga naar voetnoot133
| |
[pagina 95]
| |
Als dien oft desen.Ga naar voetnoot134
[135][regelnummer]
Oick en wilt vetman zijnen cock niet wesen.Ga naar voetnoot135
Cristoffels comter niet eten en sulcke lieden,Ga naar voetnoot136
Die maken dat de rijcke hooghe zijn gheresen.
Hij en heeft gheen tafelvrienden, die hem rieden,Ga naar voetnoot138
Duer den dreck droughen, helpen oft gheluc bieden.
[140][regelnummer]
Al is hij verstandich, luttel yemant daer op let;
Ken zegx zoe vele niet, men zieghes meer gheschieden.Ga naar voetnoot141
Waer siet men een aerm, wijs man zitten in de wet?Ga naar voetnoot142
Ga naar margenoot+Neen, tsijn bijstier bouven, men acht se magher noch vet.Ga naar voetnoot143
Maer rijcdom, dats de blomme, hoe zij ghecregen es,
[145][regelnummer]
En aermoede es een zant allomme afghezet.Ga naar voetnoot145
Alst nu den rijcken al verwint dat hem jeghen es,Ga naar voetnoot146
Eist dan wonder dat elc na rijcdom gheneghen es?
Jaet, want wie rijcdom souct, laetter ons niet me gecken,Ga naar voetnoot148
Valt in becoringhe, ja en in sduvels strecken,Ga naar voetnoot149
[150][regelnummer]
Soe Paulus tot Timotheum heeft ghescreven.Ga naar voetnoot150
Hier mocht men af beven.Ga naar voetnoot151
Sijn rijcdommen niet, die den mensche van God treckenGa naar voetnoot152
En tot alle vleeschelijcken lusten verwecken,Ga naar voetnoot153
| |
[pagina 96]
| |
Een hemelsche ruste makende in dit leven
[155][regelnummer]
Duer tsolaes aencleven?Ga naar voetnoot155
Ja, sulcx herte wenscht dat God hadde gheblevenGa naar voetnoot156
In zijnen hemele en hem hier laten woonen.
Ga naar margenoot+En al wou God den zulcken zijn glorie gheven,
Hij sou dit eertsche rijck kiesen om zijn verschoonen,Ga naar voetnoot159
[160][regelnummer]
Want de wercken betuyghent, tis goet om bethoonen;Ga naar voetnoot160
Tes claer ghenouch, men derfs niet breeder openbaren.Ga naar voetnoot161
Maer, laes, waermede can ons toch den rijcdom loonen?Ga naar voetnoot162
Met grooter zorchvuldicheit int vergaren,Ga naar voetnoot163
Met grooter vreesen, ende ancxte int bewaren,
[165][regelnummer]
En met onsprekelijcken druck, als hij hem vergaet.Ga naar voetnoot165
Dus, broeders, dinct toch eens op dit verclaren,Ga naar voetnoot166
Soe hopic dat ghij op Mammon zult crijghen den haet.Ga naar voetnoot167
Eist dan niet wonder dat tvolc dus na rijcdom staet?
Prince
Neent, want Cristus cocht den hemel met zijnen bloede,
[170][regelnummer]
Maer den rijcken machen coopen met zijnen goede,Ga naar voetnoot170
Soe men seyt. Hoe zouder dan die aerme na waken,Ga naar voetnoot171
Ga naar margenoot+Met smallen caken?Ga naar voetnoot172
Al slaeft hij, al wraest hij hem mat ende moede,Ga naar voetnoot173
Hij en can niet comen tot zulcken voerspoede
| |
[pagina 97]
| |
[175][regelnummer]
Dat hij voer zijn doot een vet testament mocht maken,
Daer vele naer haken.
Maer den rijcken conquest doet alle zaken,Ga naar voetnoot177
Hem makende den wech na den hemel zoe breet,
Datter hij wel blindelinghe in zou gheraken,Ga naar voetnoot179
[180][regelnummer]
Want zijn fondacien staen daer alle bereetGa naar voetnoot180
Om hem metter macht in te trecken, wie lief wie leet.Ga naar voetnoot181
Maer eylaes, als den aermen is overleden,Ga naar voetnoot182
Die moet verdolen, want hij den wech niet en weet:
Soe en heeft zijn ghelt daer voer hem niet ghebeden.Ga naar voetnoot184
[185][regelnummer]
Maer den rijcken coopet al boven en beneden;
Hij heeft meer dan winsch, die in rijcdom bedeghen es.Ga naar voetnoot186
Es hij droeve oft gram, elc stelt hem tevreden,
Ga naar margenoot+Maer niemant den ermen, hoe hij gevleghen es.Ga naar voetnoot188
Eist dan wonder dat elc na rijcdom gheneghen es?
Prince
[190][regelnummer]
Jaet, want zeer bitter is sdoots memorie.Ga naar voetnoot190
Den mensche die hier pays heeft en glorieGa naar voetnoot191
In zijn substancien, rijcdommen en ponden,Ga naar voetnoot192
Na Salomons vermonden;Ga naar voetnoot193
Sij maken den wech breet ter helscher mortorie,Ga naar voetnoot194
[195][regelnummer]
Sluytende die poorten der hemelscher cyborie.Ga naar voetnoot195
Die ziele wert er heel vet in van zonden,Ga naar voetnoot196
| |
[pagina 98]
| |
Vol dootlijcker wonden.
Om den rijcken zouct men alle subtyle vonden;Ga naar voetnoot198
Dies houdt hem Sathan hier blint zonder achterdincken.Ga naar voetnoot199
[200][regelnummer]
Maer, laes, als hem overvallen zijn laetste stonden,Ga naar voetnoot200
Dan en weet hij met tsondich pack waer henen flincken.Ga naar voetnoot201
Ga naar margenoot+Sijnen vuylen schat gaet hij dan ierst wech schincken,
Meenende dies, den hemel versekert te zijne.Ga naar voetnoot203
Maer, eylaes, eist dan tijt, als dleven gaet minckenGa naar voetnoot204
[205][regelnummer]
En als hij ghequelt leyt metter ziecten pijne?
Och hertleet! hertleet! Och, Heere divine,Ga naar voetnoot206
Och Broeders, is dat niet een deerlicke moordaet!Ga naar voetnoot207
Tfij, vuylen rijcdom, fenijn boven fenijne!Ga naar voetnoot208
Segt nu, ghij dwaes, ghij Symons saet,Ga naar voetnoot209
[210][regelnummer]
Eist dan niet wonder dat tvolc zoe na rijcdom staet?
| |
ExplicitGa naar voetnoot+
Costelijcste pierle, alder costelicste schat,
Rijkelicst treesoor in hemel in eerde,
Uol van leeringhen en bequamelicste vat,
Ga naar voetnoot+
Laeffenisse, die ic in den druck aenveerde,
Soe ist rijck der hemelen, vol van weerde.
|
|