Heynken de Luyere en andere gedichten
(1950)–Cornelis Crul– Auteursrecht onbekend
[pagina 55]
| |
Cluchte van eenen DronckaertEen dronckaert by hemzelven meynt dat hy wonder siet. Hou, zal ic vallen, aenmerct my doch ditte!
Ic en zie nau waer ic gae oft zitte,
Ic starre al keec ic door den nevele!Ga naar voetnoot3
God gheve de straten t'vallend' evele,
5[regelnummer]
Sy zijn zoo vol putten ende kuylen,
Twaer om te vallen twee oft dry buylen;
Die droncken ware, ic meyne ter meer bekoopt.Ga naar voetnoot7
Ou, ziedy niet waer ghy henen loopt?Ga naar voetnoot8
Ic steec u op u pensen, ghy zulter af hijghen.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Aymy, dit gaen zou my dorst doen kryghen,
Mijn biersnare is my van dorst ontsoncken.Ga naar voetnoot11
Ziet dit volc staen tapperen al waert droncken,Ga naar voetnoot12
Snaerman isser in, wat meughense kallen?Ga naar voetnoot13
Wacht, wacht, dien muer zal op my vallen
15[regelnummer]
En dien boom, onbeyt, waer reys ick!Ga naar voetnoot15
Zou ic ooc verdoolt zijn peys ick?
Dat moest ic weten by gans paert!
Ou, dats waer, twas naer Hemelrijc waert,
Ons Heere heeft my ter kermisse ontboyen,
20[regelnummer]
Hy heeft zoo goeden bier ghezoyenGa naar voetnoot20
Dat hair zal hebben op synen muyle.Ga naar voetnoot21
| |
[pagina 56]
| |
Aymy, daer terde ic weder in een kuyle,Ga naar voetnoot22
Desen wech zou een mensch ter neder legghen;
Maer hoe 't is, ic heb wel hooren zegghen
25[regelnummer]
Den wech van Hemelrijc en mach niemant verswaren.Ga naar voetnoot25
Ou, dats waer, ic moeste eens snaren,Ga naar voetnoot26
T'is best dat ic eens drincke eer ict vergate.
Lijfgaten! of ic nu voor de poort zate,Ga naar voetnoot28
Zoo zoude ic weten alle de practijcken,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Ic zoude door tsleutelgat ligghen kijcken:
Zach icker niet drincken, wat myns gheschiet,
Ons Heere en kreech my in Hemelrijc niet.
Maer twaer tijt dat ic te gaen begonste.Ga naar voetnoot33
Helpe, oft ic nu wijdt terden konste,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ic zouder zijn eer langhe wijle.
My dunct ic ben wel ter halver mijle,
Ic meyne ic Hemelrijc schier zal zien.
Ou, ghy vrienden, wilter yemant iet ontbienGa naar voetnoot38
Aen syne Huysvrouwe oft aen syne maghen,
40[regelnummer]
Ic zal de bootschap gheren draghen
Aen Sinte Peeter oft aen Sinte Michiel.
Byder doot, had ic nu de ziel
Van mynen wijve, hoe blijde ic ware,
Ic droechse in Hemelrijc met huye met hare!Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Ic wouse Sinte Peeter hadde ghegrabbelt,Ga naar voetnoot45
Want sy en doet niet danse kijft en knabbelt.Ga naar voetnoot46
En kruyst, en vaent, vloect en notelt,Ga naar voetnoot47
Ic wouse te nobis waer gheschotelt,Ga naar voetnoot48
| |
[pagina 57]
| |
Nochtans en drinc ic maer eens ter weke.
50[regelnummer]
Nu, wilter yemant me, die spreke.
Ic zal hem ghezelschap houden gherne,
Ic zal hem vertoeven aen ghene taverne,Ga naar voetnoot52
Daer zal ic doen een pintken meten.Ga naar voetnoot53
Ou, dats waer, ic zoude drinckens vergheten!
55[regelnummer]
Helpe, darmen, dats edelen traen!Ga naar voetnoot55
Nu wil ic voorts naer Hemelrijc gaen,
Ic komer wel ter schoteltijt ic meyne.Ga naar voetnoot57
Wat dou! desen wech valt my herde kleyne,Ga naar voetnoot58
Ic moeter nochtans, al waer hy noch zoo hooghe.
60[regelnummer]
Och longheren, had ic nu noch een ooghe
Achter myn voorhooft, mocht dat gheschien,
Want ic en zals niet half konnen ghezien
Met twee ooghen, tisser zoo frisch.Ga naar voetnoot63
Wadou, ic en zie nieuwers gheenen wisch!Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Ben ic noch vande taverne verre?
Hola, daer valt byna een perreGa naar voetnoot66
Van boven neder, is dat goet spel?
Ha, ic zalder volcken wesen, dat zie ic wel,Ga naar voetnoot68
Ic zach daer een keersse zoo my dochte.
70[regelnummer]
Tjan, ic de wel dat ic dit drincken brochte,Ga naar voetnoot70
Ic en zie noch gheen taverne wijt noch breet.
Ic meyne tot deser Kermisse luttel volcx geet,
Nochtans ic dencke daer is veel wijns,
Maer niet voor t' Aken oft Sinte Caryns:Ga naar voetnoot74
| |
[pagina 58]
| |
75[regelnummer]
Daer maectmen eerst de beste ciere,
Daer taptmen daechs wel hondert vaten met biere.
Hy, desen wech maect my erre // saen.Ga naar voetnoot77
Zoude ic al klappende niet te verre // gaen?
Dat mocht ghebeuren wel gheringhe.Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
En oft ic ooc iewers ter zijden ghinghe?
Tis best ic hier toeve en gaen wat rusten.
Dats waer, ic moest eens drincken oft ic zou verdursten.
Aymy, zielgaten! dat is een edel nat!Ga naar voetnoot83
Wil ic ooc noch opwaerts treden wat?Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Ja ic in trouwen, ic en ben nu niet verre.
Aymy, ic stiet my daer aen een sterre!Ga naar voetnoot86
Daer moet ic by gans bloet af hijghen,
Zoudic veel zulcke stooten krijghen,
Ic en quamer niet naerder een stroo.
90[regelnummer]
Vyanen! daer viel ic byna, hola hoo!Ga naar voetnoot90
Goey, ic wil my gaen te ruste stellen,
Hier op dees wolcke daer wil ic my vellenGa naar voetnoot92
En netten myn kele, sy is zoo drooghe.
Helpe, zoo en zat ic noyt zoo hooghe!
95[regelnummer]
Wat zie ic al wonders, my dunct ic droome!
Ou, ziet waer ghinder Aken staet en Roome,
Keulen, Tricht, Ghent en Dermonde,Ga naar voetnoot97
Parijs, Orliens, heel de werelt int ronde,
Ic zie my zelven scheel en losch!Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Hou, ziet ghinder achter ghenen bosch
Daer komt volc met wapenen, wien willen sy erch?Ga naar voetnoot101
En ziet doch ghinder achter ghenen berch
Daer komter noch op ten ander sije.Ga naar voetnoot103
| |
[pagina 59]
| |
Byder doot, dat is haer wederpartije,
105[regelnummer]
Helpen darmen, hoe zalmen nu schermutsen,
Ic wedde sy en zullen my hier niet blutsen,Ga naar voetnoot106
Want ic ben wter peerden voeten ghezeten.Ga naar voetnoot107
Wie zal desen strijt winnen, ic wouds wel weten,
Daer moeter doot blijven van beyden zijden.
110[regelnummer]
Byder doot, sy laten malkander lijden,Ga naar voetnoot110
Zalmen hier niet vechten? dat doet my failgeren.Ga naar voetnoot111
Gans lijf, sy gaen de dorpen pilleren
En forceren de vrouwen, ist quaet behoet,Ga naar voetnoot113
En d'ander hebben daer eenen armen bloet,
115[regelnummer]
Eenen arbeyder vanden dorpe ghevanghen,
Die zullen sy inde palen gaen hanghenGa naar voetnoot116
Ende breken hem armen ende beenen;
Aylacen, de onnoosele ontgheldent alleenen,
Sy verrayen die sy schuldich waren by te staen.Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Ou, ziet ghinder loopt eenen Vos met een haen
En de vrouwe komt hem naer gheloopen.
Loopt, necker, loopt! goy, hy ist ontloopen,Ga naar voetnoot122
Hy zalder gaen mee verheughen syn kinderen.
Onbeyt, wat konnen gene twee klercken verminderen?Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Sy zijn zeer beswaert met haer condicien;Ga naar voetnoot125
Gans doot, sy verkoopen malkanderen haer beneficien!
Daer Simon, daer, helpt sacrelegie den stier af bijten.Ga naar voetnoot127
Ou ziet ghene vrou haren man staen smijten!Ga naar voetnoot128
Ic wou ghyer by waert dat ghyt saecht,
130[regelnummer]
Hy staet en ziet al waer hy ghekraecht.Ga naar voetnoot130
| |
[pagina 60]
| |
Ke, weert u! God gheve u blame en lastere!
Ay goey, hy en derf, goey Jan hinnen tastere!Ga naar voetnoot132
Ghy zout u tot haren tuyten rassen.Ga naar voetnoot133
Wacharmen, sy doet hem de schotelen wassen,
135[regelnummer]
Oft anders saechdy noch vremde kluyten.Ga naar voetnoot135
Hou, ziet my ghenen kasse boeve staen stuyten,Ga naar voetnoot136
God gheve hem ramp in synen quinckele!Ga naar voetnoot137
Hy heeft daer twee tanden van een schimminckele
En beenen van peerden met grooter sommen,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Hy zeydt tzijn al goede Heylichdommen,
Want sy en kennent daer niet, hy spreect al Wals.
Siet dien hondt loopen met den pot aenden hals!
Die heeft in Vrou vuylens keucken ghekekenGa naar voetnoot143
En daer heeft hy syn hooft inden pot ghesteken,
145[regelnummer]
Zeker dats een zeer vremde kluyte,
En syn hooft en kander niet weder uyte;
Dits een colacie aerdich en puer,Ga naar voetnoot147
En daer loopt hy met den hoofde teghen den muur
En hy gaet loopen al waer hy sot.
150[regelnummer]
Daer leghet smout met den hutspot,Ga naar voetnoot150
Hem dunct hem is dlijf nu verschenen.Ga naar voetnoot151
Onbeyt, waer loopt gheen volc al henen?
Dat moet ic weten, by gans paert!
Ou, men leydter twee ter ghalghenwaert.
| |
[pagina 61]
| |
155[regelnummer]
Den eenen ken ic, t'is een ransoeneerder,Ga naar voetnoot155
Een boeve, een straet-roover, de meeste pilleerderGa naar voetnoot156
Die hier int lant mach wesen onverholen,Ga naar voetnoot157
En den anderen en heeft maer een kese ghestolen,
Dats een arme diefte voor allen lien.Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Onbeyt, wat zal ghinder gheschien?
Daer komter twee harde zeer ghereden.
By der doot, sy hebben den boeve verbeden,Ga naar voetnoot162
Dats groote schaye, by gans rooc!Ga naar voetnoot163
Ke, Heere, bidt voor den anderen ooc,
165[regelnummer]
Dat dien armen bloet mach wt verstranghen // zijn.Ga naar voetnoot165
Neen, neen, hy moet ghehanghen // zijn
Om eenen salighen kese die hy heeft ghestolen.Ga naar voetnoot167
Ke, loopt alle den necker bevolen!Ga naar voetnoot168
Ghy sterct den boeve in sijn malicie,
170[regelnummer]
T'was eens Heeren knecht - daer bleec justicie! -Ga naar voetnoot170
Dus gaet hy quijte zonder hindere.
Hou, ziet my ghenen molder ghindereGa naar voetnoot172
Inden sac staen scheppen al waer hy zot!Ga naar voetnoot173
Dats een, dats twee, dats dry, hout hoersesone hot!Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Daer zal uwen coniam int pec om blaken.Ga naar voetnoot175
Ontbeyt, wat mach ghenen man daer maken?
Tis een Testamenteur van kleynen bederve,Ga naar voetnoot177
Hy verkoopt der weesen goet en erve
| |
[pagina 62]
| |
En Testament sleypt hy onder syn loeyeGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
En de kinderen gaen achter strate om goeye,
Sy en hebben niemandt diese bevrijen.Ga naar voetnoot181
Ou, ziet my ghinder Huyben staen vrijenGa naar voetnoot182
Voor Labsoetens venster met synder quenen.Ga naar voetnoot183
Goy, sy hevet ghehoort, daer gaet sy henen
185[regelnummer]
En komt ter venster en gheeft hem de hant
En hy staet daer buyten en klippertant,
Van kouwen meynt hem den sin beswijcken.
Ou, ziet my ghenen Munnic gaen strijcken
Met dier Vrouwen by avont spaeye!
190[regelnummer]
Goy, hy gaetse daer achter bichten, waeye,
Hy zalse gaen klopsolveren schier.Ga naar voetnoot191
Ziet ghenen hoersoen tapper met gheen bier,
Godt gheve datmen op syn beenen moet fluyten!Ga naar voetnoot193
Hy ghiet twee ghelten waters in een vat kuyten,Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Godt gheve hem schande en onghevoech!
Hout necker, hout, ist noch niet ghenoech?Ga naar voetnoot196
Waer ic ons Heere, ic en liets niet gheschien.
Help, wat moet ic al wonders zien,
Tis wonder hoe ic my kan ghepaeyen.Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Ou, ziet eenen man met eenen kalve ghelaeyen.
Waer gaet hy henen? zoo ic versinneGa naar voetnoot201
Zoo gaet hy tot eens Wethouwers inne:
Nu zal hem wel goet recht aenkleven,Ga naar voetnoot203
Maer d'ander die niet en hebben te gheven,
| |
[pagina 63]
| |
205[regelnummer]
Al hebben sy goet recht, ten baet gheen treuren,
Zeer qualijc zal hem syn recht ghebeuren;
Christoffel houden sy in grooter weerde.Ga naar voetnoot207
Ou ziet, daer valt eenen Munnic vanden peerde
En synen pels slaet hem over syn hoot,
210[regelnummer]
Nu leyt hy achter metter keuckenen bloot,Ga naar voetnoot210
De kinderen staen met hem en ghecken.
Ja, hy staet oppe en gaet hem decken,
Hy en weet nau waer hy zal onder duycken.
Ou beyt, waer gaet gheen vrouwe metter huycken?
215[regelnummer]
Goy, tot des rijcmans neffens de tralie!Ga naar voetnoot215
Ziet hy leent haer ghelt op een falieGa naar voetnoot216
Zonder woecker te gheven na noch voren,Ga naar voetnoot217
Maer brenght sy tghelt niet, de falye blijft verloren.Ga naar voetnoot218
Dats groote vrientschap wiet hoort oft ziet,Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
Dat en is gheen woecker, ke neent toch niet,
Maer thien werf anders zonder gabben.Ga naar voetnoot221
Ou, ziet ghene twee verckens staen slabben,
Sy worden op malkanderen erre.Ga naar voetnoot223
Gans doot, daer stooten syt al om verre,
225[regelnummer]
Waer zullen sy nu haer stur[t]gat me laven?Ga naar voetnoot225
Ou, ziet my ghehen Monic draven
Met syn panfier onder syn kappe!Ga naar voetnoot227
Ic vergete te drincken met mijnen klappe.Ga naar voetnoot228
Hout oppe, ghy en doet niet dan ghy stout.Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Y daer is een ghehout man die een meysken hout.
Wist dat u wijf, dat zoudy bekoopen.
| |
[pagina 64]
| |
Ou, ziet my ghenen Meyer om syn zettinghen loopenGa naar voetnoot232
Daer hy verkoopt der lieden koeyen en bedden.Ga naar voetnoot233
Tis voor den Heere, maer ic zou wel wedden
235[regelnummer]
Het blyfter half eert wt syn handen sprinct.
Ou, ziet ghinder zit eenen Advocaat en drinct
En raet synder wederpartijen.
Zoo manneken, zoo, nemet ghelt van beyde zijen,
Daer zal uwen coniam noch om versinghelen.Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
Ou ziet ghenen dorpman sijn koren staen minghelen
Vol dravicx, vol saets, by gans vacht,Ga naar voetnoot241
Daer mede zal hy betalen syn pacht;
Ten waer geen wonder dat hem syn meester stoorde.Ga naar voetnoot243
Ou ziet myn Joncvrouwe metten breen boorde,Ga naar voetnoot244
245[regelnummer]
Sy gaet al pronckende al waert eenen priem,Ga naar voetnoot245
Wat langher sleyp, wat frisscher riem,Ga naar voetnoot246
En haer moeder gaet nalicx om broodt.Ga naar voetnoot247
Ou ziet my ghene twee wijven, byder doot,
Die vechten om eenen lollepot.Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Zoo toe malkanderen, och Heere God,Ga naar voetnoot250
Ghy meuchter om lachen dat ghy zout hucken.Ga naar voetnoot251
Byder doot, daer gaet den lollepot onstucken
Op malkanderens herssebecken, goy, goy,
En daer vlieghen de doecken bey vanden hoy!Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Zoo en sach ic myn daghen noyt vremder schollen,Ga naar voetnoot255
Byder doot, tzijn twee gheschoren bollen,Ga naar voetnoot256
| |
[pagina 65]
| |
Ic moeter om lachen dat ic zou roncken.
Wadou, ic en hebbe in langhen niet ghedroncken,
Ghiet oppe, ic en doe niet dan ic stuyte.Ga naar voetnoot259
260[regelnummer]
Wat zal ic nu zegghen, myn bier is uuteGa naar voetnoot260
En noch en kan ic gheen taverne bespien!
Helpe, wat moet ic al wonders zien!
Ja, Heer Domine, ja, wie zoude u dat optijghen?Ga naar voetnoot263
Ic ziet wel, maer ic wilt nu swijghen,
265[regelnummer]
Want ic en hebbe niet meer te buysen.Ga naar voetnoot265
Aygoy, ic wil nu gaen van hier verhuysen
En vullen myn bierpot, dat meenic.
Wil ic voorts naer Hemelrijc? ke neen ic!Ga naar voetnoot268
Kom icker naerder, dat gheeft my wonderGa naar voetnoot269
270[regelnummer]
Oft ic ontmoete den blauwen donder,Ga naar voetnoot270
Een stalkeerse, oft een sterre metten steerte.Ga naar voetnoot271
Ic en komer niet, tis quaet gheveerte,
My splete van dorste liever myn biersnare.Ga naar voetnoot273
Ic wou ic weder daer beneden ware
275[regelnummer]
Inden Kruyswaghen oft inde Krauwels.Ga naar voetnoot275
Al quame my halen Sinte Pauwels,
Ic en quamer niet naerder dan hier.Ga naar voetnoot277
Adieu, ons Heere, drinct zelve u bier,
Ic wil gaen beneden by myn ghezellen,
280[regelnummer]
Dien wil ic vanden Biersteker gaen vertellen.
Ic gheloove hy zal noch slaghen ghenieten,
Men zal hem leeren water int bier ghieten!
Dat zal hem ghebeuren, by gans paert!
Adieu, ic gae ter herberghenwaert.
Niet meer zoo Crul.
|
|