Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Oogst. De jaren namen wat zij mij brachten. - Wat aanving in vreugde, verging in smart. Schitt'rende dagen - toen stikdonkre nachten braken mijn overmoedig hart. Nu kan ik nimmer het hoofd meer dragen als de onrijpe korenaar, nieuwsgierig en leeg in zijn reikhalzend wagen - de halm boog neder, deemoedig en zwaar. - Laat mij nu gëoogst zijn, gedorscht en vermalen en, nietige halm in het gouden graan, mijn schuld aan het wreede leven betalen, dat zegenend door mij is heengegaan. Vorige Volgende