Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De Elf. Ik vond een Elf. Groot was zijn pracht, wreed was zijn hart, al wist hij niet zelf van de bijtende smart, die heet mijn hart heeft verbrand. Hij was onbezonnen en wild als in stroomen een waterval. Hij heeft mij juichend omhoog getild maar groot was mijn val. - En geen god die mij stilt. Vorige Volgende