Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Drenthe. Ik droom van bloemen in den wind geboren, ver van de wereld en haar pijnigend gerucht, die in den schralen bries de vreemde liederen hooren, waarin verlangens schoonheid huivrend zucht. Hun hoofden beven op de groote ademtochten, die hen beroeren, eeuwig onvoldaan. Wel staan zij in de aarde, die hun wortels zochten maar droomen van vergaan. De bosschen ruischen en de bloemen nijgen. Een verre vogel schreeuwt over de groote hei. Een huivering ritselt door bloem' en twijgen: de rustelooze wind vaart blind aan hen voorbij. Vorige Volgende