Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Het Eeuwige. Soms zeggen vreemden dingen, die wij denken, en als een wonder roert het onze ziel, als spraken englen in vermomming op Gods wenken, alsof Zijn eigen Beeld in onzen spiegel viel. Dan wordt het leven raadselig en heilig, dan sluiten wij de oogen vreemd-gerust, dan voelen wij ons onuitspreek'lijk veilig en zijn te stil en schoon voor smart of lust. ‘Jullie zijn zeker zusters!’ klonk het niet ontstellend en toch zoo vredegevend als een oud verbond? Het temperde bemoedigend, wat bijna kwellend als een betoovering om onze ziel zich wond. En wat het lot ons nemen mag of geven, dit woord, dat wij toch zeker zusters zijn, vergeet ik nooit. Scheide ons aanstonds het leven, er blijft iets eeuwigs dat ons bindt in zijn geheim. Vorige Volgende