Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] De Wachters. Er zijn van die wachters aan sporen en stranden, die God een groote verantwoording gaf, want veler levens zijn in hunne handen. Nuchter hun taak en hun handelen straf. Als 'n spoorwachtersvrouwtje zie ik vaak mijn moeder; voor peinzen en droomen heeft ze geen tijd, maar veilig leven onder haar hoede er onze arreme levens vol moeiten en strijd. Nooit aan zichzelf denkt ze, maar aan de treinen die daar passeeren, zoo vele per dag! Zij let gewetensvol op alle seinen en heft koel haar roode of witte vlag. - Als weer symbool van een grooter gebeuren is 't beeld van voorbijrollend treinengerucht, waarop zij acht geeft: zoo waken bij deuren van het heelal misschien englen geducht. Vorige Volgende