Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Onrust. Ik ben ongedurig en verward; ik kan mijn vree niet vinden. Het flikkert en flakkert in mijn hart onrustig, alsof de winden verwaaien een heldere stille vlam, alsof er de schoonheid nooit wederkwam met het liefste dat ik beminde. Vorige Volgende