Weerlichten(1925)–Marie Cremers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Gebondenheid Gebonden ben ik. Plaats en tijd zijn als een keten. Overal grenzen! Gedachtevluchten zoo fier uitgevlogen, strijken weer neer met vermoeide oogen. Niet berusten kunnen mijn vurige wenschen. O gesloten poorten! Alleen in droomen zijn alle dammen weggenomen. En niets meer dat mij scheidt van hen die mijn ziel belijdt. Wanneer mag ik geven mijns harten schat aan hen die ik altijd heb liefgehad, maar die de kansen van 't vreemde leven uit mijn eigen banen hebben gedreven? .... Ik klop, ik klop.... ‘Is er niemand binnen? Luister, ik wil mijn verhaal beginnen van twijfelen, dwalen en ijdelheden, die mijn ziel verduisterden lang geleden.... Nu zijn alle sluiers weggedaan: als een simpel kind kom ik voor je staan, als een zuivere vlam van ondoofbaar vuur, en dit is Eeuwigheids Uur....’ .... Maar de lach versterft op mijn gezicht en de hemeldeur blijft dicht. Vorige Volgende