Nawoord.
Een voorrede is een raar ding.
't Is een allervriendelijkst knipoogje tot het corps recensenten.
Een nederige buiging voor het lezend publiek.
Een soepjurk voor 't vuil worden der met zorg bewerkte kleêrtjes.
Een borstlap voor het drukken der spitse floret.
Een beroep doen op dringende raadgevingen tot de uitgave, van ontelbare vrienden, die er zoo onschuldig aan zijn als pasgeboren kinderen.
Eene reticule, waarin men voor de afreize nog haastig alles bergt, 't geen in den grooten koffer vergeten werd.
Stopverw om onopgemerkte noestgaten, in reeds vastgespijkerde planken, behendig digt te stoppen.
Een fiere kuif onder een pluimmuts met bandjes.
Een zoet schoteltje vooraf, dat natuurlijk den eetlust moet benemen, maar ook, gelukkig, door een hongerig publiek, veelal wordt ter zijde geschoven.
Maar, een nawoord.....?
Al tamelijk gelijk aan de voorrede, doch minder leugenachtig van aard.
Waarom?