Juli, hooimaand

[p. 4]

De poppenwas

Marietje wast in moeders teil,
De kleren van haar poppen.
De jurk met roosjes van Annet,
Het zomergoed van Lies en Jet,
En Jootjes jurk met noppen.

Ze slaat de zachte zeep tot schuim
En wrijft de vuile plekken.
De jurk van Jet is bijna schoon,
Maar die van Jootje zit gewoon
Tot aan de hals vol vlekken!

[p. 5]

 

Marietje wast en wrijft en spoelt

 

Voorzichtig, zonder wringen.

 

Dan hangt ze, hoog aan moeders lijn,

 

In zomerwind en zonneschijn,

 

De natte poppedingen.

 

 

 

De poppen zitten stil en zoet

 

Te wachten op hun kleren.

 

Ze weten wel; is alles klaar,

 

Dan gaan ze allen met mekaar

 

Met moes mee uit logeren!