Stellingen
1. | Westermeer van Willem van der Hoeven is niet ca. 1700 gedicht, zoals Dr. P.A.F. van Veen overneemt uit de catalogus van de K.B. (v. Veen, blz. 55, 232), maar ca. 1725, wat inhoudt, dat het één van de laatste gedichten van W.v.d. Hoeven is. |
2. | J.B. Wellekens heeft voor zijn vertaling van de Aminta van Torq. Tasso direct contact gehad met G. Fontanini, hetgeen blijkt uit een brief van Vlaming die nog niet gecatalogiseerd was, toen Dr. R. Pennink Silvander schreef (blz. 86, 87). |
3. | Ten onrechte neemt Dr. E.F. Kossmann aan, hierin gevolgd door Dr. H.M.J. van Galen in zijn dissertatie (v. Gal., blz. 117), dat er een diepgaande vijandschap bestond tussen Jakob Zeeus en Joan de Haes (Ned. Toneel, blz. 37). |
4. | De dichter van de Lierzangen van Anakreon, in Nederduitschen Rijmtrant nagevolgt, die zich achter de letters ‘N.N.’ verschuilt, is P.A. de Huybert van Kruiningen en niet Pieter Vlaming, zoals Dr. R. Pennink voor mogelijk houdt (Penn., blz. 102. nt. 3). |
5. | In ‘Lyris Opper Rym- en Schilderbaaz niew opgestane Brievenschryver, en nu volmaakt Zwartekonstschraper aan 't Y. Boertend Heldendigt’ (Knuttel 16234) zegt de dichter niet, dat ‘Lyris’ uit Dordrecht komt, zoals Dr. E.F. Kossmann aangeeft (Ned. Tooneel, blz. 44). |
6. | De Ode ‘Aen Thalia, nopende den hof van dn. wysen ende veursinighen Michiel Eems, ende joffrou' Joanna zijn wettighe ghesellinne, tot Antwerpen’, van Jonker Jan van der Noot (Dr. C.A. Zaalberg, Das Buch Extasis, blz. 31, 32) kan men niet tot de ‘hofdichten’ rekenen; het is een eenvoudige tuinbeschrijving. |
7. | Constantijn Huygens dichtte zijn Heilighe Daghen met het oog op de overgang naar de R.K. kerk van Maria Tesselschade. |
8. | Dr. J.T.R. Greevenbroek zegt in zijn dissertatie, E.J. Potgieter: L'Homme et l'oeuvre dans leurs rapports avec la littérature française (blz. 119) zonder de minste twijfel, dat Potgieter in zijn
|
| |
| vertaling van het origineel afwijkt, hetgeen hoogstwaarschijnlijk op een zetfout berust:
Sous le chêne on creusa sa tombe....
Mais son amante ne vint pas
Visiter la pierre isolée;
Troubla seul du bruit de ses pas
Millevoye, ‘La chute des feuilles’
En onder d'eik groef men zijn groeve,
Zijn moeder stortte traan bij traan, -
Helaas! zij die zijn jeugd bekoorde,
Haar zag men naar de kerk niet gaan, -
Het was maar, ruischten soms de blaên,
Een herder die de stilte stoorde.
|
9. | Het verdient aanbeveling de titels op de ruggen van boeken, tijdschriften e.d. zó te drukken, dat de letters in horizontale volgorde gelezen kunnen worden, indien het boek, tijdschrift e.d. plat ligt met de titel naar boven. |
10. | Voor de student in het Nederlands is het zeer gewenst, dat hij de techniek van het vertalen reeds heeft geleerd door vertaling uit een vreemde taal in het Nederlands, voordat hij aan het lezen van Middelnederlandse en zeventiende-eeuwse teksten begint. |
11. | Het zou bevorderlijk zijn voor het peil van de televisiekritiek in de dagbladen, indien de schrijvers zich zouden aanwennen de voornaamwoorden van de eerste persoon enkelvoud niet te gebruiken. |
12. | In de ‘Algemene richtlijnen’ voor een promotie, welke de Leidse Universiteit verstrekt, behoort opgenomen te worden, naast de voorgeschreven kledij van de man, die voor de vrouw. |
|
|