Breestraat te Leiden, aan de deur van den student Gerlof Bol, in eene doos, als suikergebak, werd afgegeven, die door de heeren studenten, welke met hem het Sint-Nikolaasfeest vierden, werd aangenomen, bij eene voedster besteed, en aan wie later eene opvoeding ten deele viel, waardoor zij in betrekking kwam met familiën uit hooge standen.
De bedillers van Mr. van Lennep's werk hebben verklaard, dat zij te vergeefs naar de hoofdgedachte in de Lotgevallen van Klaasje Zevenster zochten. Wij hebben hooren beweren, dat die is, de verheerlijking van het Patriciaat, anderen zeiden, dat het de liefde van Maurits van Eylar voor de vondeling was, die het werk bezielde. Hoe dat zij, de schrijfster van ‘Nicolette’ beschouwt het uit een geheel ander oogpunt. Zij begrijpt, gelijk het Nederlands dichterlijken Romanschrijver vóór haar begrepen heeft, dat een verdichtsel, waarvan de heldin eene vondeling is, geene andere hoofdgedachte kan bezitten, dan de bestrijding van het vooroordeel, dat aan dien naam kleeft; dat de tafereelen, die in zulk een werk voorkomen, de aaneenschakeling moeten zijn der rampenketen, die de verworpeling boeit, een keten, die harder knelt, naarmate de ongelukkige in aanraking komt met den hoogeren stand; tot dat eindelijk het slachtoffer van het maatschappelijk vooroordeel, hoe groot het ook zij door zedelijke waarde, stoffelijkerwijze bezwijken moet onder de geeselroede van het lot.
Hebben wij ons onderwerp genoegzaam geïdealiseerd, onze heldin duidelijk genoeg afgeteekend, om, al ware het slechts in geringe mate den indruk te verwekken, dien de menschlievendheid najaagt, dan hebben wij niet alleen ons doel bereikt, maar onze verwachting overtroffen.
Maldeghem,
Augustus 1867.
Vrouwe COURTMANS
geb. Berchmans.