Een handvol gedichtjes voor brave kinderen(1857)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] 24. Eene moeder bij 't ziekbed van haar kind. Daal neder, o sluimring, Wier koestrende magt, Des stervelings kommer Zoo zoetjes verzacht. Daal neder op 't wiegje Van 't schuldeloos wicht, Dat, bleek en gemarteld, Als levenloos ligt. O, als het bij wijlen Zijne oogjes ontsluit, Dan rollen er traantjes Als pareljes uit [pagina 51] [p. 51] Zijn tongje en lipjes Zijn brandend van dorst, En 't weigert, ontmoedigd, De lavende borst. En hoestend en snikkend En lijdend en moê, Sluit 't smartvolle schaapje Zijne oogjes weer toe. Daal neder, o sluimring, Wier koestrende magt Des stervelings kommer Zoo zoetjes verzacht. Daal neder op 't wiegje Van 't schuldeloos wicht, Dat, bleek en gemarteld, Als levenloos ligt. Verlos mij van 't akelig Denkbeeld der dood, Dat 't kindje weer dartel' En stoeije op mijn schoot. [pagina 52] [p. 52] Dat nogmaals zijn vader De matheid verpooz', De rampen vergete In 's lieflings gekoos. Vorige Volgende