Een handvol gedichtjes voor brave kinderen(1857)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] 21. De bedroefde leerling. Ach! wat ben ik toch verdrietig! Weder is het schooljaar heen, Morgen zal men prijzen deelen, En helaas! ik krijg er geen. Hippoliet, mijn jongste broertje, Heeft er toch voor 't minste drie; Polidoor die heeft er zeven En een lauwerkroon er bij. En ik, de oudste van ons allen, (Ach! het doet mij zulk een pijn), 'k Zal daar als een uil staan kijken; Wat zal vader droevig zijn? [pagina 46] [p. 46] Zie, ik moet het toch bekennen, 'k Heb niet slechts den prijs gemist, Maar heb ook aan beuzelingen Al mijn schoonen tijd verkwist. Ja, wat zult gij treurig wezen, Vader, die mij zoo bemint! 't Loon van al uw liefde en zorgen Is de schande van uw kind. Maar voor u, mijn lieve moeder, 'k Voel het, is geen zaligheid, Wijl de liefling van uw harte Van berouw en schaamte schreit; Doch niet altoos zult gij treuren, Droog vandaag uw tranen af, Eens zal ik u wellust schenken, Die u al die droefheid gaf: Nog eer 't schooljaar loopt ten einde Zal de schuld van al uw pijn Reeds de troost zijns moeders wezen, En de roem zijns vaders zijn. Vorige Volgende