Een handvol gedichtjes voor brave kinderen(1857)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] 3. Moeders feestdag. liza. Hoor toch eens, mijn lieve zuster, Daar komt moeders feestdag aan, En wij hebben nog geen centjen Zeg mij eens wat nu gedaan? Waarom moesten wij zoo snoepen? Ieder cent was seffens op, En nu zitten wij hier beide Treurig met den harteklop. mietje. Weet gij nergens wat te leenen? [pagina 13] [p. 13] liza. Dat ons God daarvoor behoed'! Vader leerde ons zoo te leven, Dat men nimmer leenen moet. Hoe zou een geschenk behagen, Als 't op zoo een wijs geschiedt; Moeder zou er droef om wezen, Leenen, Mietje, doen wij niet. mietje. Maar het spaargeld van ons Lotje, Waar zij sinds een jaar aan gaart, Zal zij nu voor moeder geven, Ligt is 't daarom dat zij spaart. - En zie, daar is 't brave meisje, Met den spaarpot in de hand, Slaat hem wel in duizend stukken, En haar geld rolt in het zand. En nu raapten al de zusters, En nog naauw had men geteld, Of zij stapten zaam de stad in En 't geschenkje werd besteld. [pagina 14] [p. 14] Kindren, leert van 't lieve Lotje, Hoe een cent bij tijd bewaard, Soms een mensch in droeve dagen Voor gebrek en onheil spaart. Vorige Volgende