Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. XIX.
| |
[pagina 46]
| |
gerschap; van alle die Gildens, nergens toe dienende als om de goede luiden buiten de steden te houden, en onderen-tusschen den Gilde-broeders gelegentheid te geven hare waren en handwerken den Ingezetenen en omleggende boeren dierder te konnen verkopen; en dienvolgende van den zelven een impost te trekken. Hallen op te rechten, en door gestelde gemeene Gouverneurs te willen bepalen, ofte wel ook door placcaten van Staten, hoe de waren zullen moeten werden gemaakt die wy buiten 's lands verkopen moeten, is alzo schadelik als bespottelik; want het presupponeerd een zeer belachelike zaak, namentlik, dat de vremde kopers van ons zullen moeten kopen zodanige Manufacturen als het ons zal lusten te maken. Daar ter contrarie zeer waarachtig is, dat de makers het rechte doel hebben getroffen als zy den kopers met hare Manufacturen behagen konnende, het meeste profijt doen. |
|