Interest van Holland, ofte gronden van Hollands-Welvaren
(1662)–Pieter de la Court– AuteursrechtvrijCap. XVII.
| |
[pagina 43]
| |
gens anders, ook zeer vele Inwoonders heeft aangelokt en geen verjaagt. Maar is nochtans ook waarachtig datmen sedert het jaar 1618 van die loffelike maxime meer en meer heeft beginnen af te wijken.
Ootmoedig waren de gedachten,
Als 't onder 't kruis lag zonder krachten:
Maar naw'liks heeft het kracht gekregen,
Of't toont zijn krachten wel ter degen.
Eerst met de Remonstranten te vervolgen, en na andere Landen te verjagen. Daar na met de Rooms-gezinden meer en meer in hare vergaderingen te bekommeren, zulks den zelven nu om die vryheid te genieten, een zware jaarlikze schatting, ten voordeele der Bailljouwen en Schouten, schijnt opgelegt te wezen: het welk niet min onredelik als den Lande schadelik is; want indien wy de voordeelen van hare inwooning en koopmanschap niet mogen derven, waarom zullen wy verbieden 't geen, zonder het welk zy hier niet woonen konnen. Indien men in de Steden niet dan kleine vergaderingen ten huize van bekende Borgers onder Priesters, den Regeerders aangenaam, toeliet, zo zouden die vexatien ophouden, en onder de goede Ingezetenen vrede en vriendschap, ja zelfs de ware Religie meer en meer toenemen. |
|