Wereldvrede
(1991)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verantwoording | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In september 1894 berichtte Couperus aan zijn uitgever L. J. Veen dat hij van plan was een vervolg te schrijven op de roman Majesteit.Ga naar voetnoot1 Een maand later vroeg hij Veen hem zo mogelijk materiaal over de ‘Europeesche vredequestie’ te sturen.Ga naar voetnoot2 En op 6 november schreef hij: ‘Ik ben begonnen aan mijn nieuwen roman, die zich bij Majesteit zal aansluiten en waarvoor ik een mooien titel heb: Wereldvrede.’Ga naar voetnoot3 Volgens Couperus vorderde het werk langzaam. Waarschijnlijk om die reden ging hij niet in op Veens aanbod een voorschot te verstrekken.Ga naar voetnoot4 Half januari 1895 was het eerste deel van Wereldvrede voor de helft voltooid en Couperus hoopte de roman nog van de winter af te krijgen.Ga naar voetnoot5 Maar in de maanden daarna stagneerde het werk. Het kwam zelfs korte tijd geheel stil te liggen. In maart verwachtte Couperus de roman in de zomer te voltooien zodat het boek in het najaar zou kunnen verschijnen.Ga naar voetnoot6 Begin mei lag Wereldvrede ‘te slapen’ en twee weken later liet hij Veen weten: ‘Wereldvrede zal denk ik eerst in het najaar komen, maar ik weet het niet: misschien duurt het nog lang, misschien is het in een week af!’Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Veen wilde Wereldvredegraag onmiddellijk, zonder voorpublikatie in een tijdschrift, uitgeven. Volgens Couperus was dat niet mogelijk. Hij antwoordde op 25 mei 1895: ‘U spreekt van een directe uitgave, maar dit zal niet gaan. Ik ben natuurlijk wel een beetje verplicht het boek aan de Gids te geven,Ga naar voetnoot8 en daarbij geniet ik tegenwoordig een honorarium van de Gids van ƒ64 - per vel (in plaats van ƒ40.); dus daar moet u maar niet meer over denken. Nu hoop ik het boek wel spoedig af te hebben: ik ben den laatsten tijd er meê vooruitgegaan en vóor Augustus [...] moet het af zijn. Nu hoop ik het in de Gids te plaatsen Augustus en September (misschien October erbij). U kan dus in October met drukken beginnen - of als het moet, vroeger: natuurlijk met de belofte, dat u de Gids niet te vroeg inhaalt! ‘Als honorarium van den eersten druk zoû ik U willen vragen: ƒ2000. - (twee duizend). [...] Het boek is eén deel, 5 hoofdstukken [...] en het geheel is iets kleiner dan Majesteit, dat 6 hoofdstukken besloeg. Die hoofdstukken zijn in doorslag van den zelfden omvang. ’Ga naar voetnoot9 Eind mei 1895 hoopte Couperus de roman vóór augustus af te hebben, en inderdaad voltooide hij hem in juli. In diezelfde maand sloot hij met Veen een contract voor de boekuitgave van de roman. De uitgever ging akkoord met het door Couperus gevraagde honorarium van ƒ2000,- voor de eerste druk en ƒ1500,- voor iedere herdruk.Ga naar voetnoot10 Aanvankelijk wilde Veen niet meer dan ƒ1000,- geven voor de herdrukken, maar hij liet in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geschreven contracten het bedrag nog open. Couperus vulde zelf ƒ1500,- in en stuurde in juli 1895 een getekend exemplaar van het contract naar Veen: ‘Hierbij het contract terug: ik ben maar zoo vrij geweest bij mijn eerste idee omtrent de 2de en volgende uitgaven te blijven en ik denk wel, dat het u zal meêvallen. U weet misschien, in Aug. wordt hier in Scheveningen een Vrede-congres gehouden. Het boek is dus nog al aktueel. [...] Ik vermoed, dat het in Duitschland en Oostenrijk in de Vrede-kringen nog al gelezen zal worden: hoû dus goed acht op de Duitsche vertaling. ‘Het boek wordt in alle geval 1 deel en het kan niet gesplitst worden, want het zijn 5 gedeelten, die nauw aan elkander hangen. Ik dacht het eerst in 2 deelen te schrijven als Majesteit, maar ik moest de stof wat serreeren, anders was het langdradig geworden. Ik ben er nu wel tevreden over, en de hoofdscène van het boek is zoo dramatisch geworden, als ik niet geloof, dat ik nog iets geschreven heb.’Ga naar voetnoot11 Het eerste gedeelte van Wereldvrede werd gepubliceerd in het augustusnummer van De gids. Het tweede gedeelte volgde in het septembernummer. De boekuitgave verscheen twee maanden later, in november 1895, bij L.J. Veen te Amsterdam. Vergeleken met het grote succes van Majesteit viel de ontvangst van Wereldvrede tegen. Couperus ergerde zich zeer aan de recensies van de roman die hij kreeg toegestuurd. Vooral de recensie van Lodewijk van Deyssel, in het novembernummer van het Tweemaandelijksch tijdschrift, wekte zijn verontwaardiging.Ga naar voetnoot12 Op 16 december 1895 schreef hij aan Frans Netscher: ‘Ik ben tegenwoordig, tegen mijn gewoonte, een beetje erg boos op een hoop idiote kritiekjes — dagbladannonces van tien regels — over Wereldvrede. Ik weet wel, dat ik me ze niet moest aantrekken, maar ze treffen me ongelukkig in een week oogenblik, en dan kan het je zelfs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nerveus maken als iemand lang naar je kijkt, of een straatjongen zijn tong uitsteekt, of iemand grinnikt. En zoo ergert me dat domme gegrinnik over Wereldvrede. Litteraire kunst in ons land is al weinig, maar litteraire kritiek is totaal nihil. Het zijn een troep anonymi zonder den minsten geest des onderscheids. En Van Deyssel, met de sublimiteit van zijn krankzinnigheid, van Deyssel, is zoo onrechtvaardig en partijdig mogelijk. [...] lees die kritiek van van Deyssel eens over, en je zal er onrechtvaardigheid bij onrechtvaardigheid in vinden. Ik ben een kleermaker, omdat ik een mondaine vrouw kan aankleeden: is Zola dan ook een kleermaker? Van de architektuur van mijn boek begrijpt hij niets, en daar wordt trouwens nooit iets van begrepen. Hij noemt het 3 losse gedeelten: ik loochen dat. Het is zeer zeker een geheel. Vera is de weêrzijde van het Vrede-motief. Ik zeg dit niet mooi, ik ben misschien een beetje te boos om mooi te zeggen. Vergelijk het bij een stof; aan de eene zijde zijn het de opglinsterende gouden draden van een brokaat; aan de andere de satijnen van het weefsel. Maar het is zoo moeilijk die dingen uit te pluizen. Van het Intermezzo en Estelle Desvaux begrijpt hij ook niets: het is expres zoo gedaan en geen toevallig los gedeelte: het is het onverschillige voortgaan van het onverschillige, héel andere leven, terwijl het eigenlijke Leven dreigt! En dan die laatste valschheid van v.D: “hij had moeten geven een vorst, een klein beeld, in het electrische licht van zijn zaal etc....”; waarachtig zooals ik Othomar gegeven heb!! en hij vertelt me hoe ik hem geven moet, met mijn eigen woorden!! Ik zoû dan bijna denken, dat hij Wereldvrede mooi vindt, maar het niet wil zeggen, en zich onbewust verraadt! Of is het misschien geestige ironie van hem? Alles is mogelijk bij een gek, die mooie zinnen aan elkaâr weet te smeden.’Ga naar voetnoot13 Twee maanden later was Couperus optimistischer over de ontvangst van Wereldvrede. Op 12 februari 1896 schreef hij aan Veen: ‘Wereldvrede zal nu wel gereleveerd worden door Netscher en ten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brink. Trouwens, die enkele hatelijke artikeltjes van J en X. en N zullen het wel niet zoo deeren. Ik blijf er zeer tevreden over. Het ligt in de lucht af te keuren tegenwoordig.’Ga naar voetnoot14 De uitvoerige en positieve recensie van Wereldvrede door Frans Netscher was eind januari 1896 verschenen in het eerste nummer van het door hem geredigeerde tijdschrift De Hollandsche revue.Ga naar voetnoot15 Veen liet onmiddellijk overdrukjes van deze recensie maken om ze als reclame voor Wereldvrede te verspreiden.Ga naar voetnoot16 Couperus heeft zich later een paar maal zeer kritisch over Wereldvrede uitgelaten. In 1916 verklaarde hij tegenover André de Ridder de roman te rekenen tot de werken die ‘absoluut geen waarde meer’ voor hem hadden: ‘[...] ik zie er op neer alsof het werk van een ander was... ik houd er niet meer van...’ De grote fout van Majesteit en Wereldvrede was: ‘[...] dat de toekomst-staat, welke ik daarin gedroomd heb, te weinig ernstig is verdicht...’Ga naar voetnoot17 En in 1919 noemde Couperus in een open brief ‘Aan Herman Robbers’ het boek een ‘vermetele’ jeugdroman ‘van een jongen man van plm. 27 jaar, geloof ik. Een jonge man, lang niet “geniaal” genoeg om te omvatten de onderwerpen, die hij driest aangreep.’Ga naar voetnoot18 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BronnenVoorzover ons bekend, zijn van de roman Wereldvrede de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. een voorpublikatie in De gids 59 (1895). Dl. iii [augustus-september], p. 191-290, 395-460. B. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Wereldvrede. Amsterdam, L.J. Veen, [november 1895]. Met een bandtekening van H.P. Berlage Nzn.Ga naar voetnoot19 De eerste druk van Wereldvrede is gezet naar de tijdschriftpublikatie. Begin juli 1895 stuurde Couperus proeven van De gids naar Veen, maar hij drukte de uitgever op het hart voor de boekuitgave een exemplaar van de tijdschriftaflevering als kopij te nemen.Ga naar voetnoot20 En op 9 augustus schreef hij: ‘Zie s.v.p. een Gidsnummer te krijgen voor het afdrukken. De voorrede kan vervallen, als u er geen heil in ziet. De proeven echter ontving ik gaarne allen, daar ik dikwijls nog iets verbeter. Vellen van Sept. zal ik u zoo gauw mogelijk zenden. — ’Ga naar voetnoot21 Na het verschijnen van het augustusnummer van De gids ontving drukkerij Thieme een exemplaar van het tijdschrift voor het zetten van het eerste gedeelte van Wereldvrede. Waarschijnlijk eind augustus stuurde Couperus de gecorrigeerde proeven van de eerste vellen naar Veen terug: ‘U ziet, de voorrede is bijgewerkt. Gaarne heb ik daar revizie van. De andere vellen zijn zoo netjes, dat revizie er niet van noodig schijnt.’Ga naar voetnoot22 Op verzoek van Couperus werd aan het begin van elk van de vijf hoofdstukken een blanco pagina toegevoegd, met de titel van het desbetreffende hoofdstuk.Ga naar voetnoot23 Ook voor het tweede gedeelte van Wereldvrede werd gebruik gemaakt van een exemplaar van De gids. De produktie verliep voorspoedig. De proeven die Couperus ontving, bevatten zo weinig zetfouten dat revisieproeven niet nodig waren. Op 7 oktober beloofde Couperus de laatste proeven te sturen. Vóór zijn vertrek naar Italië op 15 oktober wilde hij de afgedrukte vellen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het gehele boek ontvangen om te zien of een erratalijstje nodig was.Ga naar voetnoot24 Het is niet bekend of Couperus de afgedrukte vellen heeft gecontroleerd. De roman verscheen, zonder erratalijstje, in november. Couperus had Veen in juli 1895 voorgesteld zijn familiewapen te gebruiken voor de band van Wereldvrede: ‘U zoû misschien mijn wapen nu aardig kunnen gebruiken op den omslag, want het is geheel het symbool van den Vrede??’Ga naar voetnoot25 Als het wapen op de band zou komen, wilde hij de bandtekening van te voren zien om ‘heraldische fouten’ te voorkomen.Ga naar voetnoot26 Berlage, de ontwerper van de band, heeft het wapen niet verwerkt. Of hij op de hoogte was van Couperus' suggestie, is niet bekend.Ga naar voetnoot27 Zijn ontwerp van de band viel bij Couperus niet in de smaak: ‘[...] zeer rouwig, zwart en wit, en het ingebonden zelfs bleek van band’.Ga naar voetnoot28
De oplage van de eerste druk van Wereldvrede was waarschijnlijk 3500 exemplaren. In de eerste maanden na verschijnen was de verkoop redelijk succesvol, maar daarna liep het aantal verkochte exemplaren sterk terug.Ga naar voetnoot29 Tot teleurstelling van Couperus moest Veen hem herhaaldelijk berichten dat Wereldvrede niet voor een herdruk in aanmerking kwam.Ga naar voetnoot30 In plaats daarvan bracht Veen in de periode december 1896-maart 1897 een goedkope uitgave in de handel van Couperus' koningsromans, Majesteit, Wereldvrede en Hooge troeven onder de titel Werken. Het was een uitgave in losse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afleveringen van ƒ0,50 per stuk.Ga naar voetnoot31 Couperus was er niet gelukkig mee: ‘U sprak indertijd van een uitgave in afdeelingen van Majesteit, Wereldvrede, en Hooge Troeven; veel sympathie heb ik voor die uitgave niet [...] — hoewel ik natuurlijk geen oogenblik uwe eerlijkheid verdenk: dit is verre van mij — een volgende druk is voor mij.... een volgende druk, en onwillekeurig kan ik er dus mijn voordeel niet in zien. Ik begrijp wel, dat het maar een handelstruc is en het eigenlijk nog maar.... de eerste druk blijft, maar toch: sympathiek is mij de manoeuvre niet.—’Ga naar voetnoot32 Op 11 oktober 1902 schreef drukkerij Thieme aan Veen: ‘Wij hebben hier nog steeds gedrukt liggen een omslag voor Wereld-Vrede. Wat moeten wij met deze omslagen doen en komt het boek zelf niet voor herdruk?’Ga naar voetnoot33 Veen antwoordde op 13 oktober: ‘Omslag Wereldvrede moet gij aan Tenthoff zenden. Boek is gedrukt (1e druk ing.).’Ga naar voetnoot34 De volgende dag stuurde Thieme 1000 omslagen Wereldvrede naar binderij Tenthoff in Amsterdam.Ga naar voetnoot35 Een maand later, in november 1902, bracht Veen de roman tegen een verlaagde prijs opnieuw in de handel. Deze nieuwe uitgave werd ten onrechte als tweede druk aangekondigd.Ga naar voetnoot36 Voor Couperus was het een teleurstellende gang van zaken. Hij schreef aan Veen: ‘Ik begrijp nu wel wat ge mij van Wereldvrede hebt gezegd, maar het is toch vervelend zoo te zien geannonceerd: tweede druk, en er geen cent voor te krijgen!’Ga naar voetnoot37 Veen antwoordde: ‘Ja, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vervelend zoo'n z.g. 2e druk en daarvoor niets te krijgen, maar voor mij nog naarder: op mijn zolder een schep boeken en geen doorkomen aan.’Ga naar voetnoot38 De eerste druk van Wereldvrede werd in 1905 als deel 5 opgenomen in de serie Werken van Couperus.Ga naar voetnoot39 De roman was toen nog verkrijgbaar in de band die Berlage voor de eerste druk had gemaakt, en daarnaast nu ook te koop in de speciaal voor de gehele serie eveneens door H.P. Berlage Nzn ontworpen band, en in losse afleveringen van ƒ0,50 per stuk. Op 26 oktober 1909 schreef Veen aan Couperus: ‘Ik wilde het volgend jaar om weder wat gang in je boeken te brengen eens een goedkoope herdruk geven van [...] Wereldvrede [...] en mischien nog een paar waarvan de oplage nog niet op is.’Ga naar voetnoot40 Maar de herdruk verscheen niet in 1910. Pas op 14 mei 1912 gaf Veen aan Thieme opdracht een herdruk te maken. Deze tweede druk die ten onrechte als ‘derde druk’ is genummerd, is gezet naar een exemplaar van de eerste druk. Maar de goedkope herdruk is gezet uit een kleinere letter en met een grotere zetspiegel. Bovendien telt hij zeven regels per bladzijde meer, waardoor het totale aantal bladzijden aanzienlijk is verminderd. De derde [ = tweede] druk is zonder enige bemoeienis van Couperus tot stand gekomen. De correctie werd op de drukkerij uitgevoerd en Veen besliste, zonder de auteur te raadplegen, dat de ‘Voorrede’ moest vervallen.Ga naar voetnoot41 De herdruk werd in september 1912 afgedrukt en bij binderij Tenthoff afgeleverd. De oplage was 2000 exemplaren.Ga naar voetnoot42 Veen gaf Tenthoff opdracht 500 exemplaren in te naaien, 500 exemplaren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door te sturen naar binderij Brandt, die de gebonden exemplaren verzorgde, en de rest van de oplage in te pakken en op zolder te bewaren.Ga naar voetnoot43 De derde [ = tweede] druk van Wereldvrede verscheen in oktober 1912 als deel 5 van Veens Standaardbibliotheek in de zogenaamde ‘maskerband’ van B.W. Wierink.Ga naar voetnoot44 Couperus was zeer ontevreden over de nieuwe druk. Hij verzocht Veen geen herdrukken meer te sturen ‘als ze zoo leelijk zijn als Wereldvrede!’Ga naar voetnoot45 In december 1913 liet Veen uit de voorraad nog eens 200 exemplaren van Wereldvrede door Brandt in de band van Wierink binden.Ga naar voetnoot46 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TekstkeuzeVoor deze uitgave van Wereldvrede is de eerste tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CorrectiesIn de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woordvoor-woord vergelijking van de tijdschriftversie van Wereldvrede met die van de eerste druk, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde lezing gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oorspronkelijke, foutieve lezing. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij ook in de tijdschriftversie voorkomt.Ga naar voetnoot47
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VariantenDe eerste druk van Wereldvrede vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikatie de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de boekuitgave gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgt de vroegere tijdschriftversie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AfbrekingstekensIn deze uitgave van Wereldvrede moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen. Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H. T. M. van Vliet. |
|