| |
| |
| |
Verantwoording
| |
| |
In november 1902 schreef Couperus aan zijn uitgever: ‘Mijn grootere roman voor het volgende jaar zal zijn Oude Menschen. Maar tot nog toe is dit alles in embryonalen staat!’Ga naar voetnoot1 Twee maanden later was hij van gedachten veranderd. Couperus had het plan opgevat eerst enkele ‘Antieke Sproken’ te schrijven en in maart 1903 begon hij aan Dionyzos. De roman Van oude menschen zou ‘misschien later’ komen.Ga naar voetnoot2
Op 8 mei 1904 kondigde Couperus aan dat hij in de zomer aan Van oude menschen zou beginnen en hij beloofde Veen ‘niet hoogdravend’ te zullen zijn.Ga naar voetnoot3 De dag daarvóór had hij met Veen in Amsterdam onderhandeld over de verkoop van het auteursrecht van al zijn tot dan toe verschenen boeken en van de nog niet uitgegeven roman Dionyzos. Couperus vroeg voor deze transactie ƒ15.000,-, maar Veen wilde niet verder gaan dan ƒ12.000,-. Daarop stelde Couperus voor het verschil van ƒ3000,- te betalen als voorschot op het volledig auteursrecht van zijn nieuwe roman: Van oude menschen.Ga naar voetnoot4 Hoewel daarvan nog geen letter op papier stond, had hij reeds een idee van de omvang: ‘Grootte zal zijn volgens type groote-roman, ± 400 bladzijden druk [...].’Ga naar voetnoot5 Veen antwoordde:
| |
| |
‘Wat het nieuwe boek betreft, vind ik goed om het te bepalen op 3000 gulden voor volledig copierecht, de omvang wordt dan ongeveer 400 bladzijden maar wanneer denkt gij dat het dan in Groot Nederland verschijnt, want daar hangt het veel van af. Ik bedoel daarmede dat het niet zoolang onuitgegeven kan blijven, dus dat het spoedig na het verschijnen van het laatste stuk ook in boekformaat verkrijgbaar is.’Ga naar voetnoot6
Couperus begon niet in, maar na de zomer van 1904 aan Van oude menschen. Op 5 september liet hij Veen weten: ‘Van den zomer heb ik niet gewerkt, maar nu ga ik goed aan den gang: de roman zal heeten (met dubbelen titel):
Van Oude Menschen; De Dingen, die Voorbij zijn.
In het genre van Kleine Zielen. Ik heb het idee ervan al lang in mijn hoofd en van den zomer bepeinsd: dus is het maar te schrijven. Ik denk, dat er dit jaar wel het grootste gedeelte van geschreven zal
| |
| |
worden, zoo niet voltooid. Dan eerst in Groot-Nederland.’Ga naar voetnoot7 Couperus heeft de roman in hoog tempo geschreven. In december 1904 was Van oude menschen voltooid. Een maand later begon de voorpublikatie ervan in Groot Nederland. De boekuitgave bij Veen verscheen pas in juni 1906.
| |
Bronnen
Voorzover ons bekend, zijn van de roman Van oude menschen de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd:
A. twee manuscripten van de hand van Couperus: een volledig kladhandschrift en een volledig kopijhandschrift. Beide handschriften bevinden zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. C.383 H.I).Ga naar voetnoot8
Het kladhandschrift bestaat uit 209 gelinieerde bladen die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot9 Het is als volgt samengesteld: een ongenummerd blad met het opschrift ‘Oorspronkelijke Copie. Van Oude Menschen, De Dingen, die Voorbij gaan.Ga naar voetnoot10 Eerste Deel’, genummerde bladen van 1-102, twee ongenummerde bladen die aan elkaar zijn vastgeplakt, met het opschrift ‘Tweede Deel Van Oude Menschen Oorspronkelijke Copie’, genummerde bladen 1-53 en 53b-103. Het kladhandschrift bevat veel doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. Couperus heeft de eerste versie van de roman zonder veel onderbrekingen op papier gezet. De ductus verschilt nauwelijks en alle bladen zijn in dezelfde lichtzwarte inkt beschreven.
| |
| |
Het kopijhandschrift bestaat uit 270 gelinieerde bladen die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot11 De bladen zijn als volgt genummerd: 1-69, 1-70, 1-89 en 1-42. Couperus heeft de kopij in gedeelten gestuurd naar W.G. van Nouhuys, zijn mederedacteur van Groot Nederland.Ga naar voetnoot12 Het kopijhandschrift bevat vrij weinig doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. Het is geschreven in een lichtzwarte inkt. De ductus is zeer gelijkmatig. Het is als kopijhandschrift te herkennen onder andere aan de zwarte vegen die op de zetterij zijn ontstaan.
De tekst van het kopijhandschrift wijkt inhoudelijk nauwelijks af van de gepubliceerde versie van de roman. Daartussen bestaan alleen kleine, vooral stilistische, varianten. Daarentegen verschilt het kladhandschrift aanzienlijk van het kopijhandschrift en van de gepubliceerde versie.Ga naar voetnoot13 Een groot aantal zinnen en alinea's uit het kladhandschrift is in het kopijhandschrift herschreven of weggelaten. Een nog groter aantal is in het kopijhandschrift toegevoegd. Couperus heeft het verhaal bij het overschrijven op talrijke plaatsen uitgebreid. Zo zijn het gesprek tussen Lot en Elly aan het einde van hoofdstuk VI en de beschrijving van Harold Dercksz en het gezin D'Herbourg aan het begin van hoofdstuk VII veel langer geworden. Deze en andere uitbreidingen verklaren het grote verschil in aantal bladen van klad- en kopijhandschrift.
B. een voorpublikatie in Groot Nederland 3 (1905). Dl. I [januari-juni], p. 1-58; 129-161; 257-282; 385-428; 513-543; 637-672.
| |
| |
C. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan... Amsterdam, L.J. Veen, [juni 1906]. 2 dln. Met een bandtekening van J.J.C. Lebeau.
De eerste druk van Van oude menschen is gezet naar de tijdschriftpublikatie.Ga naar voetnoot14 Eind april 1905 zond Veen vier afleveringen van Groot Nederland, waarin het eerste deel en het begin van het tweede deel van Van oude menschen waren gepubliceerd, naar Thieme.
Inmiddels had Couperus de eerste versie voltooid van zijn volgende grote roman, De berg van licht. Hij was hieraan begonnen in dezelfde periode waarin hij de kladversie van Van oude menschen bewerkte. Terwijl Van oude menschen in Groot Nederland werd voorgepubliceerd, onderhandelde Couperus met Veen over de uitgave van De berg van licht. Aanvankelijk weigerde Veen akkoord te gaan met het door Couperus gevraagde honorarium, maar uiteindelijk gaf hij toe. Veen stelde vervolgens voor De berg van licht het eerst te laten verschijnen en de uitgave van Van oude menschen een jaar uit te stellen. Volgens hem was er nog geen vraag naar Van oude menschen. Hij was daarom bang dat de roman ‘weder geen succes’ zou zijn.Ga naar voetnoot15
Op 5 juni 1905 stuurde Veen het eerste gedeelte van de kopij van De berg van licht naar Thieme met de opdracht Van oude menschen voorlopig te laten rusten. Een week later zond hij een modelband naar Lebeau die de bandtekening voor Van oude menschen zou maken. Veen liet hem weten dat er geen haast bij was. In deze zelfde maand corrigeerde Couperus de proeven van het eer- | |
| |
ste deel van Van oude menschen. Op 11 juli ontving Veen ze met akkoord voor afdrukken.Ga naar voetnoot16
Eind augustus 1905 werd de produktie van Van oude menschen hervat met het zetten van het tweede deel. Half september vroeg Thieme aan Veen het vervolg van de kopij te sturen, dat wil zeggen de mei- en juni-aflevering van Groot Nederlands.Ga naar voetnoot17 Maar Couperus stelde de correctie van de proeven uit. Hij had al zijn aandacht nodig voor de correctie van De berg van licht.Ga naar voetnoot18 Op 30 september schreef hij aan Veen: ‘Ze vervelen me met die proeven van de Oude Menschen, waar ik toch op het moment mijn hoofd niet bij heb. Trouwens, vel 11 en vel 12 ontbreekt daarvan: ik heb die niet gekregen (misschien verloren geraakt: de post hier is heel slordig).’Ga naar voetnoot19 In afwachting van de gecorrigeerde proeven van het tweede deel werd het eerste deel reeds afgedrukt. Op 4 oktober zond Thieme de vellen naar de binder.Ga naar voetnoot20
In januari 1906 werd de band van Van oude menschen gemaakt. De binder zond Veen enkele modellen: ‘uitgevoerd in verschillende nuancen goudgeel op paars (maar een mooi paars linnen bestaat niet en dus namen wij meer blauwpaars) [en] een paar op goudgeel - een en ander wegens opgave van den heer Lebeau [...].’Ga naar voetnoot21 Lebeau zelf bepaalde de keuze. Hij schreef aan Veen: ‘De proef die ik hierbij insluit vind ik de beste van kleur. Alleen zou ik gaarne een scherper druk verlangen. De donkere paarse die ik ontving was te koud. Terwijl de geele druk op blauw geheel verloopt, daar is het ornament te fijn voor vrees ik -’.Ga naar voetnoot22
| |
| |
Uitgever en drukker wilden nu de produktie van Van oude menschen zo snel mogelijk afronden. Veen spoorde Couperus op 7 februari aan de proeven van het tweede deel voor afdrukken terug te sturen. En een week later vroeg Thieme aan Veen of Van oude menschen nog niet afgedrukt kon worden, want de drukkerij was om letter verlegen.Ga naar voetnoot23 Maar door een misverstand zou het toch nog tot half mei duren voordat ook het tweede deel van de roman kon worden afgedrukt. Couperus had Veen namelijk de revisie van enkele vellen gezonden zonder er ‘fiat afdrukken’ op te zetten. Voor de zekerheid retourneerde de uitgever ze weer aan Couperus.Ga naar voetnoot24 Zo kwam, een jaar nadat het slot van de roman in Groot Nederland was verschenen, de boekuitgave van Van oude menschen in de handel. Couperus vond het boek er ‘aardig’ uitzien ‘in zijn gelen band’.Ga naar voetnoot25
In juli 1906 vroeg Veen aan Couperus welk fragment van de roman hij in zijn jaarboek voor 1907 zou opnemen. Couperus liet de keuze aan zijn uitgever over en bemoeide zich ook niet met de produktie. Veen koos het derde hoofdstuk van het eerste deel, dat door Thieme naar de boekuitgave werd gezet en gecorrigeerd.Ga naar voetnoot26
De uitgave van 1906 is de eerste en enige druk van Van oude menschen die tijdens Couperus' leven verscheen. De oplage ervan was 2500 exemplaren.Ga naar voetnoot27 In 1906 liet Veen 1500 exemplaren innaaien en 300 à 400 exemplaren binden. Na de tegenvallende verkoop van Over lichtende drempels, God en goden en Dionyzos moest Van oude menschen volgens Veen ‘veel goed maken’.Ga naar voetnoot28 Hij
| |
| |
had goede verwachtingen van de roman, omdat het weer een boek was ‘voor het groote publiek’.Ga naar voetnoot29 Maar ook de verkoop van Van oude menschen viel tegen. Veen leed naar zijn zeggen op de uitgave een verlies van ruim ƒ1250,-.Ga naar voetnoot30
Op 14 februari 1911 liet Veen Couperus weten dat hij een begin wilde maken met goedkope uitgaven van Couperus' werk, want de oorspronkelijke boeken, zoals Van oude menschen, waren te duur. Hij was van plan de boeken in prijs te verlagen of in een goedkope herdruk opnieuw uit te geven.Ga naar voetnoot31 Verschillende romans werden toen tegen een verlaagde prijs in de serie Standaardbibliotheek in de handel gebracht. Op 26 oktober 1917 gaf Veen binderij Brandt de opdracht 642 exemplaren van de nog voorradige losse vellen van Van oude menschen in de ‘nieuwe’ band van de Standaardbibliotheek te binden.Ga naar voetnoot32 De uitgaven van Van oude menschen in onderscheiden banden zijn dus verschillende bindpartijen van de eerste druk. Er zijn voorzover we hebben kunnen nagaan geen tekstuele verschillen tussen de exemplaren. Alleen is tijdens het drukken op drie plaatsen een perscorruptie ontstaan.Ga naar voetnoot33
| |
| |
| |
Tekstkeuze
Voor deze uitgave van Van oude menschen is de eerste en enige tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag.
| |
Correcties
Omdat het kladhandschrift van Van oude menschen inhoudelijk sterk afwijkt van de gepubliceerde tekst van de roman, is het niet betrokken in de tekstvergelijking voor de nieuwe editie. Het kladhandschrift is alleen geraadpleegd bij tekstuele problemen in de basistekst die noch met behulp van het kopijhandschrift noch met behulp van de tijdschriftpublikatie waren op te lossen.
In de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woord-voor-woord vergelijking van achtereenvolgens het kopijhandschrift (H) van Van oude menschen met de tijdschriftpublikatie (GN), en de tijdschriftpublikatie met de eerste druk, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde lezing gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij voorkomt in alle drie genoemde versies (H, GN en eerste druk). Indien dit niet het geval is, worden ook de lezingen van het kopijhandschrift (H) en van Groot Nederland (GN) vermeld. Hierbij is de volgorde GN, H aangehouden, omdat de tijdschriftpublikatie als kopij voor de eerste druk heeft gediend.Ga naar voetnoot34
| |
| |
[3],4 |
voorbij gaan.../voorbijgaan... (voorbij gaan... GN, Voorbij gaan. H)Ga naar voetnoot35 |
13,18 |
Therèse/Thérèse (Thérèse GN, Therèse H) |
14,30 |
nog/noch (nog GN, H) |
17,28 |
oorlogsnieuws/oorlogsnieuws, (oorlogsnieuws GN, H) |
24,32 |
kamer/hamer (kamer GN, H) |
25,2 |
praktiesch/pracktiesch (praktiesch GN, H) |
27,8 |
is net/is (is net GN, H) |
31,5 |
staarde/steunde (steunde GN, staarde H) |
31,6 |
zijn/zijh (zijn GN, H) |
35,17 |
Ottilie/Ottillie (Ottilie GN, H) |
36,8 |
angstig./angstig . (angstig. GN, H) |
39,8/9 |
misschien.../misschien. (misschien.... GN, misschien... H) |
42,24 |
verzinnelijkten/verzinnelijkden (verzinnelijkten GN, H) |
44,12 |
trilden,/trilden. (trilden, GN, H) |
45,17 |
Roelofsz/Roelofz (Roelofsz GN, H) |
46,19 |
zoo!/zoo (zoo! GN, H) |
| |
| |
49,14 |
Pol/Leo (Leo GN, H)Ga naar voetnoot36 |
49,23 |
toch,/toch. (toch, GN, H) |
54,18-21 |
Waarom mag ik auteurs geen amuzeurs noemen? Ze amuzeeren zich met hun eigen verdriet en emoties, en met den weemoed daarover in een sonnet/Waarom mag ik dus auteurs geen amuzeurs noemen? Ze amuzeeren zich met hun eigen verdriet en emoties, en met den weemoed in een sonnet (Waarom mag ik daarover auteurs geen amuzeurs noemen? Ze amuzeeren zich met hun eigen verdriet en emoties, en met den weemoed in een sonnet GN, Waarom mag ik auteurs geen amuzeurs noemen? Ze amuzeeren zich met hun eigen verdriet en emoties, en met den weemoed daarover in een sonnet H)Ga naar voetnoot37 |
61,30 |
- De jongens komen binnen./ - De jongens kwamen binnen. (- De jongens kwamen binnen. GN, De jongens komen binnen. H)Ga naar voetnoot38 |
62,12 |
wel/wat (wat GN, wel H) |
63,11 |
hoestte/hoeste* |
68,1 |
mama! Mama kreunt/mama kreunt (mama! Mama kreunt GN, H) |
70,18 |
afschrijven?/afschrijven ? (afschrijven? GN, H) |
72,12 |
Lot,/Lot (Lot GN, Lot, H) |
73,21 |
nog je leven/nog leven (nog je leven GN, H) |
| |
| |
75,20 |
halfbroêr/halfbroer (halfbroêr GN, H) |
76,32 |
moeder,/moeder (moeder, GN, H) |
78,17 |
zoo/zou (zoo GN, H) |
79,32 |
kalmeeren./kalmeeren (kalmeeren. GN, H) |
80,6 |
ziek,/ziek. (ziek, GN, H) |
81,27 |
mijn/me (mijn GN, H) |
82,21 |
zal/zàl (zal GN, H) |
82,28 |
jullie.../jullie...- (jullie.... GN, jullie... H) |
83,10 |
vijftig.../vijftig...- (vijftig.... GN, vijftig... H) |
83,31 |
meid,/meid (meid, GN, H) |
85,32 |
oude/oude (omgekeerde ‘u’) (oude GN, H) |
86,30 |
tochtlap/tochtlamp (tochtlap GN, H) |
87,17 |
Takma;/Takma: (Takma; GN, H) |
87,20 |
nu,/nu (nu, GN, H) |
89,31 |
ziel, oud, oud/ziel oud, oud, (ziel, oud, oud GN, H) |
94,35 |
Ja-zoo/Ja - zoo (Ja - zoo GN, Ja-zoo H) |
95,25 |
op en/op en en (op en GN, H) |
96,10 |
nog/noch (nog GN, H) |
97,13 |
flesschen/fleschen (flesschen GN, H) |
99,18 |
goed...?/goed...,? (goed...? GN, goed... H) |
99,25 |
woorden.../woorden,... (woorden.... GN, woorden... H) |
101,4 |
gehoord.../gehoord. (gehoord.... GN, gehoord... H) |
106,5 |
majestueuze/majesteueuze (majestueuze GN, H) |
106,33 |
zoo oud/zou oud (zou oud GN, zoo oud H) |
108,20 |
als van/als (als van GN, H) |
108,28 |
ontmoeten/ontmoetten* |
109,22 |
kandelabers;/kandelabers; (kandelabers; GN, H) |
111,7 |
maakte/maakt (maakte GN, H) |
113,23 |
voor/van (van GN, voor H) |
113,27 |
geweest./geweest, (geweest. GN, H) |
115,2 |
louter van blijdschap om/louter om (louter om GN, louter van blijdschap om H) |
115,13 |
Therèse/Thérèse (Thérèse GN, Therèse H) |
115,15 |
tennis, eerst, al werd/tennis, al eerst, werd (tennis, eerst, al werd GN, H) |
| |
| |
115,29 |
Schrijven,/Schrijven. (Schrijven, GN, H) |
117,4 |
zìjn/zijn (zìjn GN, H) |
117,5 |
waas,/waas (waas, GN, H) |
118,11/12 |
boekje, wat ze gegeven heeft, al/boekje, al (boekje, al GN, boekje, wat ze gegeven heeft, al H) |
118,22 |
Italië:/Italië (Italië: GN, H) |
121,23/24 |
- Lot kan zoo goed met haar overweg, zei Elly. |
|
- Lot is een smediger natuur dan ik.../ |
|
- Lot is een smediger natuur dan ik...*Ga naar voetnoot39 |
122,19 |
toe...'/toe... (toe.... GN, toe...' H) |
125,17 |
denk/denkt (denkt GN, denk H) |
125,26 |
herinnering/herinnnering (herinnering GN, H) |
126,8 |
Lot./Lot (Lot. GN, H) |
128,20 |
hè/hé (hè GN, H) |
132,23 |
zeker! -/zeker! (zeker! GN, zeker! - H) |
135,21 |
Therèse/Thérèse* |
137,11 |
mannetjes-sijsjes/mannetjes- sijsjes (mannetjes-sijsjes GN, H) |
139,11 |
meer./meer (meer. GN, H) |
141,14 |
in/ìn (ìn GN, in H) |
146,12 |
Ddaan/Dhaan (Ddaan GN, H) |
146,19 |
Ddaan/Dhaan (Ddaan GN, H) |
146,24 |
sijn/zijn (sijn GN, zijn H) |
147,31 |
was - en/was en (was - en GN, H) |
151,32 |
raadplegen./raadplegen, (raadplegen. GN, H) |
156,1 |
noemden/noemde*Ga naar voetnoot40 |
156,8 |
fatidiek/faditidiek (fatidiek GN, H) |
157,20 |
haar zoon/haar (haar zoon GN, H) |
| |
| |
160,30 |
Dercksz/Derckz (Dercksz GN, H) |
161,1 |
Hij/Het (Hij GN, H) |
162,35 |
los./los, (los. GN, H) |
163,9 |
oom/Oom (oom GN, H) |
164,8 |
Ja.../Ja (Ja.... GN, Ja... H) |
167,8 |
kwam,/kwam (kwam, GN, H) |
167,22 |
heerschte/heeschte (heerschte GN, H) |
167,22 |
ontving zij/ontving zij (ontving zij GN, H) |
168,9 |
mierrren/mierren (mierrren GN, H) |
169,35 |
verrliefd/verliefd (verrliefd GN, verliefd H) |
170,9 |
buik/blik (buik GN, H) |
171,21 |
dokter,/dokter. (dokter, GN, H) |
171,29 |
Misschien/Mìsschien (Misschien GN, H) |
173,23 |
terwijl.../terwijl...? (terwijl.... GN, terwijl... H) |
177,12 |
als/al (als GN, H) |
181,34 |
zoû/zou (zoû GN, H) |
182,20 |
buitenlicht/buitenlucht (buitenlucht GN, buitenlicht H) |
183,31 |
onmogelijk/omogelijk (onmogelijk GN, H) |
185,23 |
Ina/Ida (Ida GN, Ina H) |
187,33 |
staan/staren (staren GN, staan H) |
190,21 |
hem/heden (heden GN, hem H) |
191,2 |
kamer./kamer (kamer. GN, H) |
191,14 |
Ouden/Oude (Ouden GN, H) |
196,16/17 |
missen, o zoo erg missen, op de middagen in de/missen, op de (missen, o zoo erg missen, op de middagen in de GN, H) |
197,7 |
ach-ja/ach- ja (ach-ja GN, H) |
197,31 |
O.S. .../O.S. ... (O.S. ... GN, O.S. ... H) |
198,26 |
Lot/Lot, (Lot GN, H) |
198,30 |
Adèle/Adéle (Adèle GN, H) |
201,7 |
zij/zei (zij GN, H) |
202,1 |
gas/gras (gas GN, H) |
202,14 |
zei/zij (zei GN, H) |
207,3 |
moet/moest (moet GN, H) |
212,23 |
zijn nìets/zìch niets (zich niets GN, zich nìets H) |
| |
| |
217,4 |
Stefanie/Stéfanie (Stéfanie GN, Stefanie H) |
218,1 |
Ottilie/Ottillie (Ottilie GN, H) |
218,7 |
schel/snel (schel GN, H) |
219,8-14 |
- Is... is die... ook... ziek... |
|
- Ziek...? Ja hij is ook ziek, mama...
Zij schrikte, de dochter, om de uitdrukking van haar moeders gelaat: groot staarden de donkere oogen... |
|
- Mama... mama... wàt heeft u?? |
|
- Is hij ziek... of is hij... òok...
Zij voleindigde niet.../ |
|
- Is.... is die.... ook.... ziek....
Zij schrikte, de dochter, om de uitdrukking van haar moeders gelaat: groot staarden de donkere oogen.... |
|
- Mama.... mama.... wàt heeft u?? |
|
- Is hij ziek.... of is hij.... òok.... |
|
- Ziek....? Ja hij is ook ziek, mama....
Zij voleindigde niet.... |
|
(- Is.... is die.... ook.... ziek....
- Ziek....? Ja, hij is ziek, mama....
Zij schrikte, de dochter, om de uitdrukking van haar moeders gelaat: groot staarden de donkere oogen....
- Mama.... mama.... wàt heeft u??
- Is hij ziek.... of is hij.... òok....
Zij voleindigde niet.... GN, H)Ga naar voetnoot41 |
220,18 |
zitten/zitlen (zitten GN, H) |
220,32 |
Elly.../Elly,... (Elly.... GN, H) |
222,18 |
verve/verre (verve GN, H) |
224,29 |
kan,/kan -, (kan -, GN, kan, H) |
229,10 |
opoffering/offering (opoffering GN, H) |
| |
| |
229,11 |
scheiden, mij goed: niet scheiden, het/scheiden, het (scheiden, het GN, scheiden, mij goed: niet scheiden, het H) |
229,32 |
Arme/Arma (Arme GN, H) |
230,8 |
uw mama/mama (mama GN, uw mama H) |
232,16 |
weêr/wèl (wèl GN, weêr H) |
232,19 |
ouden/oude (ouden GN, H) |
233,14 |
zat, - huiverde,/zat, huiverde, - (zat, huiverde, GN, zat - huiverde, H) |
237,23/24 |
vond dien/vond hij dien (vond dien GN, was H) |
238,35 |
Zes-en-dertig/Zes-en dertig (Zes-en-dertig GN, H) |
242,4 |
zelfde,/zelfde. (zelfde, GN, H) |
242,8/9 |
kinderen,/kinderen. (kinderen, GN, H) |
244,1 |
weêr/weer (weer GN, meer H) |
245,1 |
gezien... Maar/gezien... [alinea] Maar (gezien.... Maar GN, H) |
247,17 |
hebt/heb (hebt GN, H) |
250,2 |
droom-oneigenlijk/droom-oneigelijk (droom-oneigenlijk GN, H) |
250,25 |
sceptisch,/sceptisch (sceptisch, GN, H) |
250,27 |
ouden/oude (ouden GN, H) |
251,3 |
Castellamare - /Castellamare (Castellamare - GN, H) |
253,18 |
drie-, zeven-/drie - zeven- (drie-, zeven- GN, H) |
254,11 |
na haat/en haat (en haat GN, na haat H) |
254,31 |
was, ach, daar moest je maar niet al te bitter om zijn: het was/was, was (was, was GN, was, ach, daar moest je maar niet al te bitter om zijn: het was H) |
| |
Varianten
De eerste druk van Van oude menschen vertoont ten opzichte van het kopijhandschrift (H) en ten opzichte van de tijdschriftpublikatie (GN) de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgen de vroegere versies, te beginnen met GN.
| |
| |
11,26/27 |
natuurlijk-weg zonder < natuurlijk-weg, en zonder H |
13,11 |
dacht, meende < dacht, dacht H |
14,2 |
stem haatte < stem toch haatte GN, H |
14,8 |
gehuwd < getrouwd H |
14,14 |
ooit iets deed... < wat oòk deed... H |
14,24 |
toch < toch, toch GN, H |
14,31 |
jezelve < wij H |
14,35 |
voor wien < wien HGa naar voetnoot42 |
15,3 |
om < van GN < om H |
15,20 |
een veel < een hem veel H |
15,29 |
mogelijk < mogelijk was H |
16,30 |
en van < en GN, H |
17,13 |
gemerkt < gezien H |
17,22 |
toen < nu GN, H |
18,18 |
Dit < Dit huis GN, H |
20,1 |
zij nog < zij nu nog H |
20,22 |
uit < met H |
21,11/12 |
hij naar < hij dadelijk naar GN, H |
21,13 |
stommelen < naar bed gaan H |
22,22 |
genieten < grinniken H |
24,22 |
trotsch < fier H |
24,29 |
bekend < beroemd H |
25,34 |
wierp < gooide H |
26,5 |
zichzelve < haarzelve GN < zich H |
26,6 |
met < voor H |
26,35 |
er < daar GN, H |
27,26 |
aan een < aan |
28,15 |
elkaâr, als < elkaâr, en, als GN, H |
28,18 |
van den < in den GN, H |
28,35 |
die < zoo[?] HGa naar voetnoot43 |
29,11 |
speuren < zien H |
29,17 |
drie < vijf H |
| |
| |
30,4 |
anderen: goede kennissen, goede vrienden... Het < anderen.... Het H |
32,18 |
van de schouders < van schouders H |
33,7 |
en < en van GN, H |
33,18 |
haar < een H |
33,25 |
mofjes < handmofjes GN < nauwe mofjes H |
33,29 |
niet meer < niet H |
37,30 |
worden... Ach < worden... maar Roomsch te worden.... Ach H |
38,6 |
hier < neêr GN < hier H |
39,6 |
dat < als H |
39,6/7 |
hadden gevonden. < hadden. H |
39,28 |
voor < uit H |
40,2 |
haar < het GN, H |
40,23 |
Anna < oude Anna H |
40,24 |
mama < de oude mevrouw H |
40,25 |
moeder vooral < vooral mama H |
41,14 |
zouden open gaan < opengingen H |
41,20 |
was < was de GN, H |
42,25 |
het toonde hem < het toonde hem nièt in veelvuldigheid; het toonde hem GN, H |
45,23 |
golving < glooiing H |
45,29 |
uitroep na uitroep < zijn uitroep na -roep H |
46,9 |
Kom < Nu H |
46,21 |
ik éven < ik maar éven GN, H |
46,27/28 |
mummelde < murmelde GN < mummelde H |
46,32 |
is < ja, is H |
47,22 |
vogeltje; klein < vogeltje; zij het vogeltype der Derkszen; klein H |
49,3 |
verloren < naar de haaien H |
49,25 |
verloren! < verloren geweest! H |
49,26 |
mij, Lot < mij H |
50,12 |
Die < Dat GN, H |
50,13 |
mijn jongen < kwâjongen H |
52,27 |
trekken < slepen GN, H |
| |
| |
53,2 |
wel < niet H |
53,11 |
weefde < zweefde GN < weefde H |
53,15 |
raam: < raam, en H |
53,32 |
de < die GN, H |
55,24/25 |
zult haar, trots dat, toch wel willen zien < wil haar, trots dat, toch wel ontmoeten H |
56,29 |
zien < zien en te GN, H |
57,12 |
redenen < reden H |
58,1/2 |
was weêr < was nu weêr GN, H |
58,23 |
hare moeder hàd nooit papa < papa had hàre moeder nooit H |
60,6 |
van < als van H |
62,28 |
slierden < sleepten H |
62,34 |
geslierd < gesleept H |
63,4 |
tegengehouden. Hij < tegengehouden. Hij had ze van kìnd af gezien... Hij H |
63,9 |
hij in < hij als in H |
63,11 |
kuchte hij, hoestte hij < hoeste hij, kuchte hij HGa naar voetnoot44 |
63,32 |
in < als in H |
64,4 |
alleen < mede H |
64,24 |
spreken < spreekt H |
64,34 |
tanden; nu < tanden, en H |
65,16/17 |
vermoord? - Ik < vermoord. |
|
- Heb je hem niet in de je armen gepakt, toen hij zich verdedigde? |
|
- Jij, jij hebt hem vermoord! |
|
- Heb jij zelf niet gezegd: hij liever dan jij: geef hem por? |
|
- Ja, ja, o God ja! |
|
- Stil, kandjeng! Stil!! |
|
- Ik HGa naar voetnoot45 |
65,19 |
neen, neen! < ja, ja, ja! H |
| |
| |
65,23 |
neen < ja H |
66,5/6 |
begrijpt niet < begrijpt nog niet GN, H |
66,27 |
is òm < òm H |
67,11 |
van angst... radeloos, zonder < in angst... radeloos om H |
67,12/13 |
deur... - Papa < deur...
Het is in de kamer donker... |
|
- Papa GN, H |
67,25 |
terug < dan H |
68,21 |
om het < in het H |
68,25 |
onmogelijk < niet mogelijk H |
69,10 |
gaan ze: < gaan ze, daar gaan ze: GN, H |
70,6 |
meê < van H |
71,27 |
sleutels < sleutel H |
72,31 |
vriendelijk < vriendschappelijk H |
72,32 |
ouder < veel ouder H |
73,5 |
die < die drie H |
76,21 |
gehuwd < getrouwd H |
78,8 |
om < voor H |
79,20 |
arm < armen H |
80,5 |
en < en hij GN, H |
85,1 |
nooit durven < nooit hebben durven GN, H |
85,5 |
met... < met... met... H |
87,20 |
oud ziek < oud en ziek GN, H |
88,14 |
gedachten < gedachte H |
88,16 |
wraakzucht < wraak H |
89,16 |
sidderen < trillen H |
89,32 |
zich < hem GN, H |
91,2 |
ook < nog H |
91,7 |
zijn alleen < zijn nu alleen H |
91,25 |
Ja-ja-ja-ja < Ja-ja-ja GN, H |
96,11/12 |
die zoo vallen...: < die zoo vallen,.... die zoo vallen....: GN, H |
96,15 |
lang < laat GN, H |
101,13 |
en < en wie H |
| |
| |
103,34/35 |
het stadhuis < stadhuis GN, H |
104,13/14 |
heb den < heb met den GN, H |
104,18 |
er mij < mij er GN, H |
106,4 |
onze < mijn H |
109,30 |
weêr < weêr eens H |
110,10/11 |
hoffelijk. - Mag < hoffelijk. |
|
- Ik ben heel blij u te zien. |
|
- Mag H |
112,26 |
wist. < wist, omdat zij wist. GN, H |
113,11 |
niet < nooit H |
113,21 |
traag < hoog H |
114,23 |
zelfs niet < zelfs nooit H |
115,5 |
den hoek < een hoek H |
115,22 |
hem te < hem op te H |
116,19 |
oud, < oud, zij waren allen oud, GN, H |
118,12 |
het zoo < het ook zoo H |
122,3 |
scène < aria H |
122,31 |
naar < aan H |
123,12 |
heel < erg H |
123,26 |
dan liefde. < dan liefde, dan behoefte aan liefde. GN, H |
124,29 |
Hij, < Hij, hij H |
126,2 |
wolken < tinten H |
129,5 |
de rust < de gelukkige rust GN, H |
129,34 |
bruischen, < bruischen, voelen bruischen GN, H |
130,11 |
innig < innig zalig GN, H |
132,23 |
weet < voel H |
135,18 |
stokjes < stokje H |
136,30 |
het < dit GN < dat H |
137,1 |
een < zijn GN, H |
137,2 |
gedachten < gedachte H |
137,3 |
haar zoo < haar nu zoo H |
137,31 |
zijn < een H |
139,12/13 |
te vallen in dien walm < in dien walm te vallen H |
142,11 |
gekitteld < gekriebeld H |
143,6 |
ze twee < ze al twee H |
| |
| |
143,27 |
dien waan < den waan GN, H |
144,29 |
van < over H |
144,30 |
woû < woû me H |
145,20 |
de < al H |
145,23 |
die < hem H |
146,27 |
vulsalamander < salamander H |
147,30 |
zeker duur < zeker heel duur H |
147,30 |
pension duur < pension ook duur H |
149,24 |
voorbij ging < ging voorbij H |
150,17 |
het < de H |
151,2 |
Perelkamp < Steynhoff H |
152,12 |
niet < niet iets GN, H |
152,34 |
God, God, God < God, God GN, H |
154,17 |
vaders < haar vaders GN, H |
154,28 |
niet < nooit H |
157,30/31 |
voorbij was. < voorbij.... H |
158,14 |
hem en hij zei: < hem. H |
161,5 |
in het < in H |
162,28 |
- Meneer Takma, de dokter en tante Floor < |
|
- Oom Daan en tante Floor HGa naar voetnoot46 |
163,19 |
hoorde toch < hoorde H |
166,2/3 |
wist, tante < wist, dat tante H |
166,21 |
Daan en tante Floor < Anton en tante Floor GN < de buiken van Anna en tante Floor HGa naar voetnoot47 |
| |
| |
167,12 |
drie < seven H |
169,22 |
na < in H |
171,18 |
pittige < kleine pittige H |
172,24 |
alles < hèt H |
172,26 |
alles < het H |
172,32 |
alles < het H |
173,30/31 |
baboe achter de deur had < de baboe achter de deur haar had GN, H |
174,28 |
jullie < hen H |
175,23 |
van zijn < van H |
178,1 |
riep < zei H |
179,31 |
sliep < scheen te slapen H |
180,18 |
gaf geen < gaf nog geen GN < gaf haar geen H |
180,34 |
riep < zei H |
183,5 |
nog < de nog H |
183,17 |
voor < aan H |
183,18 |
Voor < Aan H |
183,31 |
ze < hen H |
185,33 |
mama < grootmama H |
186,32 |
dood < gestorven H |
187,28 |
toen < toen hem H |
189,30 |
donker < dicht H |
190,4 |
drang < een drang H |
190,17 |
door < om H |
191,25 |
meer < weêr H |
191,29 |
in < tot H |
191,32 |
die < maar die H |
192,1 |
hem geroepen < hem misschien geroepen H |
192,11 |
hoogen < rechten H |
| |
| |
193,18/19 |
hadt misschien < hadt toch misschien H |
194,28 |
het niet < niets H |
195,10/11 |
zij mannelijkheid < zij H |
195,24 |
alles met < alles samen met GN, H |
195,32 |
roode < bloedroode H |
196,31 |
op zijn < zijn H |
197,2/3 |
Adèle: die was < Adèle en tante Adèle was H |
197,9 |
betreurde < beweende H |
197,29 |
in < uit H |
198,3 |
je wel < je dus wel H |
198,3 |
dan < dus H |
198,15 |
en wist < en zij wist H |
198,17 |
nooit meer < nooit, neen nooit meer H |
199,7 |
eetkamer < zitkamer GN < eetkamer H |
199,10/11 |
- Is Grootpapa gisteren begraven? |
|
- Ja kind... Dokter < |
|
- Ach! riep Elly. Is grootpapa al begraven?! |
|
- Gisteren, kind... Dokter H |
200,7/8 |
wat ik van je < dat ik er H |
200,9 |
vaag < navrant H |
200,18/19 |
die vrouw < die goede vrouw H |
200,23 |
over < om H |
200,26 |
Adèle, maar half hoorende. Ik < Adèle. Ik H |
202,9 |
huiverend < huiveren, huiverend H |
204,1 |
zóó vaag < zóó fijn en zóó vaag GN, H |
204,3 |
niet < niet meer H |
208,12 |
papa < Harold H |
211,16 |
liefst < liever H |
211,28 |
zij fluisterde < zei fluisterend H |
212,7 |
jaren her < jaren H |
212,10 |
zijn moeder < de Moeder H |
212,33 |
van... < van... van H |
214,24 |
iemand < een gestalte H |
215,7 |
oogen, maar < oogen, woedend met haat, maar H |
215,22 |
het legaat < het een legaat H |
| |
| |
215,29 |
brand < gloed H |
217,29 |
vingers < hand H |
218,20 |
zoû... Hij < zoû... Dat herinnerde zij zich nog: dat zàg zij nog voor hare starende oogen... Hij H |
218,20 |
Haar < Trouw H |
219,9 |
ook ziek < ziek GN, H |
220,22 |
verleden nog eens een balletje er van < er verleden nog eens een balletje van H |
220,23/24 |
lust in < lust meer in H |
220,28 |
van < over H |
222,13 |
hij, schooljongen < hij, als schooljongen H |
223,8 |
lijden < te lijden H |
223,34 |
haar niet < niet haar H |
223,35 |
haar niet < haar echter niet H |
224,2 |
schokjes < schokjes op schokjes H |
224,15 |
waarom < maar waarom H |
224,30 |
gewerkt, en < gewerkt, zie je, en GN, H |
225,3 |
iets moois < iets heél moois H |
225,10 |
wel < nog eens H |
225,20 |
zijn < hare GN, H |
225,23 |
het < hij H |
226,7 |
een zoo < zoo een GN, H |
226,29 |
dàt wel < dàt nu wel GN, H |
227,2 |
mevrouw < de oude mevrouw H |
227,8 |
lange < lange, lange GN, H |
228,5 |
gekomen < je komen opzoeken H |
228,11 |
voor zooveel < voor zoo ver H |
231,12 |
wat < ruwe H |
231,14 |
tot < toe tot H |
231,19/20 |
gehouden en hij vond haar zoo aardig < gehouden en hij vond haar aardig GN < gehouden, waarom eigenlijk, wist hij niet. Zij was zijn moeder en hij vond haar aardig H |
231,33/34 |
hare oogen < hare mooie oogen GN < hare zachte oogen H |
| |
| |
233,28 |
ze < er H |
234,30 |
den < die H |
236,23 |
eindeloozen < einde-, eindeloozen H |
237,16 |
boeken, < boeken, zijn platen, GN, H |
238,12 |
werken... Is < werken. Maar... is H |
238,35 |
na tien < na de tien GN, H |
239,6 |
en Elly < en om Elly GN, H |
240,1 |
aan veel < aan heel veel H |
240,24 |
bij Figaro < bij den Figaro H |
242,33 |
Lots < zijn zoons HGa naar voetnoot48 |
243,10 |
dan < dan het zijne, zoo heel anders dan GN, H |
243,28 |
er < nog H |
243,29 |
bizonders < bizonders, hoor GN, H |
243,35 |
je je < je hier H |
244,1 |
weêr < meer H |
244,7 |
het < u GN, H |
246,21 |
zal blijven < blijven zal H |
246,30 |
wie weet < wie weet... wie weet GN, H |
247,31 |
verdriet: < verdriet, want ik hèb verdriet, GN, H |
250,1 |
verder < verder en verder GN, H |
250,26 |
zoû < kon H |
252,1 |
van stil < van nu stil H |
252,3 |
zóo oud < zóo oud... zóo oud GN, H |
252,5 |
verwelk, afsterf < verwelk en afsterf H |
252,7 |
nog niet < niet GN, H |
252,29 |
de verminkten < die verminkten GN, H |
252,30/31 |
doen, handelen < doen, en handelen GN, H |
253,10 |
gezochte < zoekende H |
253,11 |
wel... < wel, misschien wel... H |
253,18 |
hoe rilde < hoe hem rilde H |
253,33 |
Arme < Arme, arme H |
254,10 |
slepen, < slepen, de jaren zouden zich slepen, GN, H |
255,8 |
menschen... en < menschen... en het geheim... en H |
| |
| |
| |
Afbrekingstekens
In deze uitgave van Van oude menschen moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
9,6 |
stoute- |
11,26 |
natuurlijk- |
13,22 |
en- |
25,18 |
en- |
25,25 |
en- |
29,25 |
ge- |
32,14 |
oude- |
40,5 |
oud- |
46,15 |
en- |
78,15 |
jeugd- |
78,25 |
zeven- |
97,7 |
de- |
98,33 |
hors- |
111,23 |
scheen- |
126,17 |
Een- |
132,8 |
en- |
136,4 |
borst- |
137,29 |
oude- |
152,28 |
en- |
161,21 |
Ma- |
163,2 |
mic- |
168,27 |
zoo- |
176,18 |
zoo- |
178,23 |
rustigjes- |
192,13 |
willen- |
204,21 |
over- |
205,2 |
baby- |
219,28 |
God- |
223,5 |
jonge- |
225,22 |
Arme- |
232,2 |
oud- |
232,13 |
oud- |
245,18 |
de- |
251,2 |
feeë- |
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door ZWO gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen.
Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987.
|
-
voetnoot1
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie. Ed. H.T.M. van Vliet. Utrecht/Antwerpen, [1987]. p. 77.
-
voetnoot2
- [Louis Couperus]: Waarde Heer Veen/Amice; Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever. Ed. F.L. Bastet. 's-Gravenhage, 1977. 2 dln. Dl. I: 1890-1902. Dl. II: 1902-1919. In: Achter het boek 12 (1973), afl. 1/3 en 13 (1974), afl. 1/3. Dl. II, p. 15, 23, 27.
-
voetnoot3
- Deze belofte hield verband met de slechte verkoop van de verhalenbundels Over lichtende drempels (1902) en God en goden (1903). Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 82-89.
-
voetnoot4
- Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 90.
-
voetnoot5
- Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 93.
-
voetnoot6
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 93-94.
Voor de roman Van oude menschen is geen apart contract gemaakt. Couperus kreeg het honorarium van ƒ3000,- in zes maandelijkse termijnen van ƒ500,- uitbetaald. Na ontvangst van het geld stuurde hij telkens een getekende kwitantie aan Veen. In september 1904 was Couperus de gemaakte afspraak over het volledig auteursrecht al weer vergeten. Hij schreef toen aan Veen:
‘Nu wilde ik je vragen, wat met de financies: wilt ge van Oude Menschen dadelijk het geheele auteursrecht hebben, dan vind ik het goed. De kwitantie's vermelden ƒ3000.- maar dat is natuurlijk niet voor volledig auteursrecht. Willen wij zoo rekenen:
1ste uitgave |
ƒ2500- |
vermoedelijk latere uitgave |
1500 |
| ______ |
|
4000 |
en dan zoû voor deze som het boek je eigendom zijn? Ik geloof, dat is niet te veel, vergeleken bij de vroegere eischen: ƒ1800 voor iedere nieuwe uitgave.’ ([Louis Couperus]: Amice, p. 56-57.) Het antwoord van Veen is niet bewaard gebleven, maar men mag aannemen dat de uitgever Couperus zal hebben herinnerd aan de eerder gemaakte afspraak. In november 1904 kwam Couperus opnieuw terug op de kwestie van het auteursrecht. Hij voegde een clausule toe op de kwitantie en liet Veen weten: ‘Ik kan niet treden in ƒ3000.- voor afstand van alle auteursrechten, zooals de kwitantie zoû beduiden. Ik vind echter goed ƒ2500.- te rekenen voor de Eerste Uitgave, en de laatste ƒ500 op de nadere voorwaarden te vinden -’. (Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 95.) Het is niet duidelijk, wat Couperus bedoelt met ‘nadere voorwaarden’. In zijn antwoord gaat Veen er niet op in.
-
voetnoot8
- De handschriften maken deel uit van de collectie die de erven-Veen in 1961 aan het Letterkundig Museum hebben overgedragen.
-
voetnoot9
- Op de achterkant van de bladen 12, 92 en 95 van deel I staat de titel van de roman en ‘Eerste Deel’ of ‘I’. De achterkant van blad 100 bevat de aantekening: ‘Voici trois pages de copie de mon dernier roman: chaque volume = ± 100 pages comme une de celles-ci, le roman ± 300 pages.-’
Op de achterkant van de bladen 7 en 27 van deel II staat een aanzet van het ‘Vijfde Tafereel’ van het mysterie-spel Imperia dat onvoltooid is gebleven. Op de achterkant van blad 24 staat een stukje dialoog dat niet in de roman terecht is gekomen.
-
voetnoot10
- Het laatste woord van de titel is door ‘zijn’ heengeschreven.
-
voetnoot11
- Op de achterkant van de bladen 38 en 54 van deel I (tweede gedeelte) staan aantekeningen voor De berg van licht. Op de achterkant van blad 19 van deel II (eerste gedeelte) staat: ‘Dit is de overgeschreven Copie van de Oude Menschen: de bladen liggen echter nog niet gerangschikt.’ Toen Blok in 1959 de handschriften van Van oude menschen in handen kreeg, lagen ze (nog) ‘geheel door elkaar’. (Vgl. W. Blok: Verhaal en lezer; Een onderzoek naar enige structuuraspecten van ‘Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan’ van Louis Couperus. Groningen, 19703. p. 299.)
-
voetnoot12
- Uit het kopijhandschrift blijkt, dat Couperus voor verzending de bladen dubbelvouwde, op de achterkant van het buitenste blad de adressering schreef en de postzegels plakte, een touwtje om de bladen deed en ze als ‘papiers d'affaires recommandés’ verstuurde.
-
voetnoot13
- Vgl. W. Blok: Verhaal en lezer, p. 299-327.
-
voetnoot14
- Op 26 januari 1905 vroeg Veen aan Couperus hem een exemplaar van Groot Nederland te sturen, want de uitgever van het tijdschrift, Van Holkema en Warendorf was ‘te krenterig’ om Veen een gratis exemplaar te geven. Couperus antwoordde dat hij slechts één exemplaar bezat, dat hij liever niet aan de drukker wilde afstaan. Hij raadde Veen aan een exemplaar te kopen. Veen heeft dit inderdaad gedaan. In het archief-Veen (Letterkundig Museum) bevindt zich een rekening van Van Holkema en Warendorf voor geleverde afleveringen van Groot Nederland jaargang 1905. (Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 98-99.)
-
voetnoot15
- Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 99-114.
-
voetnoot16
- Brieven van Veen aan Thieme, Lebeau en Couperus, gedateerd respectievelijk 5 juni, 13 juni en 11 juli 1905, in archief-Veen. Vgl. ook [Louis Couperus]: Amice, p. 70.
-
voetnoot17
- Brief van Veen aan Thieme, gedateerd 26 augustus 1905, en brief van Thieme aan Veen, gedateerd 15 september 1905, in archief-Veen.
-
voetnoot20
- Briefkaart van Thieme aan Veen in archief-Veen.
-
voetnoot21
- Brief van Brandt en Zn aan Veen, gedateerd 17 januari 1906, in archief-Veen.
-
voetnoot22
- Brief van Lebeau aan Veen, gedateerd 26 januari 1906, in archief-Veen.
De band van Van oude menschen is in geel linnen met paarse belettering en versiering. De ingenaaide exemplaren hebben een gele omslag met zwarte belettering en versiering.
-
voetnoot23
- Brief van Veen aan Couperus, gedateerd 7 februari 1906, en brief van Thieme aan Veen, gedateerd 14 februari 1906, in archief-Veen.
-
voetnoot26
- Louis Couperus: ‘Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan...; Fragment’. In: Het jaar 1907. Amsterdam, L.J. Veen, [1906]. p. 19-23.
-
voetnoot27
- Thieme zond in oktober 1905 en in mei 1906 aan Veen bericht van verzending van 2500 exemplaren Van oude menschen in losse vellen naar de binderij. (Briefkaarten in archief-Veen.)
-
voetnoot28
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 94.
-
voetnoot29
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 96.
-
voetnoot30
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 151. Volgens de inventarislijst voor de brandverzekering (in het archief-Veen) was de voorraad van Van oude menschen eind 1906 2000 exemplaren.
-
voetnoot31
- Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 127.
-
voetnoot32
- Brief in archief-Veen. De ‘nieuwe’ band is in geel linnen met zwarte belettering en zwarte versiering op voorplat en rug.
De nieuwe uitgave is niet in het Nieuwsblad voor den boekhandel aangekondigd en in alle bekende overzichten van Veens Standaardbibliotheek ontbreekt de vermelding van Van oude menschen. Het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum bezit een exemplaar van Van oude menschen in de ‘nieuwe’ band van de Standaardbibliotheek.
-
voetnoot33
- In r. 22 van p. 13 [= in deze uitgave r. 8/9 van p. 14] is in sommige exemplaren van Van oude menschen de dubbele punt achter ‘Londen’ niet afgedrukt. Hetzelfde geldt voor de laatste punt achter ‘jaren’ in r. 7 van p. 53 [= in deze uitgave r. 23 van p. 35]. Verder is in r. 19 van p. 22 [= in deze uitgave r. 7 van p. 19] het zetsel iets verschoven, waardoor in sommige exemplaren ruimte is ontstaan in het tweede ‘de’.
-
voetnoot34
- De splitsing in twee delen van Van oude menschen is in deze uitgave gehandhaafd. Zij is door Couperus zelf aangebracht. Daarentegen zijn niet overgenomen de aanduiding ‘einde van het eerste deel.’ en de herhaling van het voorwerk (: Franse titel en titelpagina) aan het begin van deel II in de basistekst. Zij zijn indertijd toegevoegd met het oog op de ingenaaide exemplaren van de roman in twee losse delen.
De foutieve meervoudsvorm ‘vorens’ (p. 161, r. 5) is niet verbeterd. In het kladhandschrift staat ‘voren’. Couperus schreef deze correcte vorm in het kopijhandschrift over, maar voegde later een ‘s’ toe. De tijdschriftpublikatie geeft, waarschijnlijk door een ingreep van de zetter of de corrector, ‘voren’. Couperus moet dit in de proeven van de boekuitgave weer veranderd hebben in ‘vorens’.
-
voetnoot35
- Het laatste woord van de titel is waarschijnlijk om zettechnische redenen op de titelpagina van de eerste druk in één woord gezet. In de kopregels bovenaan de bladzijden van het boek staat consequent ‘voorbij gaan....’. De spelling in twee woorden komt ook voor in Groot Nederland en in Couperus' handschriften.
De lange titel van de roman leverde ook problemen op voor de rug van het boek. Op 16 mei 1906 schreef Veen aan Thieme: ‘Hierbij het omslag van Couperus, Oude Menschen ter afdrukken terug. [...]. Het wordt twee deelen dus moet de pag doorgezaagd worden precies waar ik het aangaf. Gij zult wel de titel daarop moeten zetten. Ik laat het aan je vernuft over om dit omslag in orde te maken.’ (Brief in archief-Veen.) Op het voorplat van de gebonden en ingenaaide exemplaren staat ‘voorbijgaan’ zonder puntjes, maar op de rug ‘voorbij gaan’, eveneens zonder puntjes. (Vgl. ook W. Blok: Verhaal en lezer, p. 41.)
-
voetnoot36
- De oudste zoon van Ina, die naar zijn vader Leopold d'Herbourg is genoemd, heet in het kladhandschrift ‘Pol’. Couperus heeft de naam in het kopijhandschrift eerst veranderd in ‘Leo’, maar later heeft hij toch weer gekozen voor ‘Pol’. Hij heeft echter vergeten de eerste maal dat de figuur in de roman wordt genoemd, aan te passen.
-
voetnoot37
- Vgl. Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. p. 94.
-
voetnoot38
- De lezing ‘kwamen’ die in Groot Nederland is ontstaan en van daaruit in de eerste druk is overgenomen, kan om twee redenen niet juist zijn. In de eerste plaats geeft het kastlijntje vóór ‘De’ aan dat Ina nog aan het woord is. Zij spreekt uiteraard niet in de verleden tijd. Verder staat een paar zinnen verder: ‘Pol, de student, en de jongere Gus kwamen binnen [...].’ Volgens de lezing van Groot Nederland en de eerste druk komen de jongens tweemaal binnen.
-
voetnoot39
- De correcte lezing is overgenomen uit het kladhandschrift. Couperus heeft bij het overschrijven van het kladhandschrift een begrijpelijke fout gemaakt: door het tweemaal voorkomen van ‘Lot’ aan het begin van de zin sloeg hij er per vergissing een over. Daardoor klopt op deze plaats in het kopijhandschrift de dialoog niet meer. Couperus heeft de fout later bij de correctie van de proeven voor Groot Nederland en voor de boekuitgave niet opgemerkt.
-
voetnoot40
- Deze congruentiefout staat ook in het kladhandschrift.
-
voetnoot41
- Vgl. Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus, p. 79.
-
voetnoot42
- In het kopijhandschrift stond oorspronkelijk ook ‘voor wien’, maar Couperus heeft ‘voor’ geschrapt.
-
voetnoot43
- De lezing ‘zoo’ is onzeker. Zij is geschreven boven het doorgehaalde ‘een’.
-
voetnoot44
- Zie voor ‘hoeste’ de lijst van correcties, p. 269.
-
voetnoot45
- In deze passage uit het kopijhandschrift die in de proeven van de tijdschriftpublikatie moet zijn geschrapt, zijn ‘de je’ en ‘hem por’ schrijffouten.
-
voetnoot46
- Couperus heeft zich vergist: oom Daan is op dat moment (nog) niet bij zijn moeder. De vergissing is reeds in het kladhandschrift ontstaan.
-
voetnoot47
- De lezing in de eerste druk is ontstaan door een zetfout of door een vergissing van Couperus in Groot Nederland. De situatie speelt zich af in het huis van grootmama Ottilie. Tante Floor en dokter Roelofsz komen de trap af. Op dat moment belt oom Daan aan en de oude Anna laat hem binnen. Tante Stefanie die in de benedenvoorkamer met Ina heeft zitten praten, wil naar boven. De lezing in het kladhandschrift luidt: ‘Zij schoof in de gang langs de buiken van dokter Roelofsz, tante Floor en van Anna, naar de trap [...].’ Couperus herschreef deze zin in het kopijhandschrift: ‘Zij schoof in de gang langs het stijve been van Roelofsz en drong tusschen de buiken van Anna en tante Floor naar de trap [...].’ Waarschijnlijk vond hij achteraf ‘de buiken’ niet fraai. Hij schrapte dit in de proeven van Groot Nederland. Maar hij heeft niet de zetfout ‘Anton’ in plaats van ‘Anna’ opgemerkt, of hij heeft deze vergissing zelf bij de correctie van de proeven gemaakt. In ieder geval constateerde hij de fout in de proeven van de eerste druk en corrigeerde ‘Anton’ in ‘Daan’. Hoewel deze lezing zeker een verbetering is - Daan is aanwezig en Anton niet - is zij toch moeilijk te combineren met het feit dat Stefanie bijna struikelt over de poes. De poes hoort immers bij Anna; zij zit altijd in Anna's rokken.
-
voetnoot48
- De oorspronkelijke lezing in het kopijhandschrift is ook ‘Lots’.
|