keizerinne-begraafplaats trof ons, vooral in de kleur - het doffe goud op diep blauw - een mysticisme, zeer welgevallig aan de oudere vrouw, die, na woelig en bewogen leven, ten laatste rustig regeerde voor haar zoon en zich uren aan vrome mijmering kon overgeven op de plaats, waar zij eenmaal hoopte voor immer te rusten; in Theodoriks sepulker treft ons. behalve de nabootsing van het antieke model, zonder eenige mystieke gedachte, een meer wereldlijk karakter, trotsch en onafhankelijk mannelijk, fier en krachtig om dien tienhoekigen torenvorm, door zware arkaden getorst en overkoepeld met rond dak, dat bestaat uit éen enkelen steen, vele centenaren zwaren monolieth, vermoedelijk vroeger bekroond met de statue des konings en bij welken monolieth men nog denkt aan den vorm der oude, Germaansche tumulus, primitieven grafheuvel, die in Germanië en Pannonië de overblijfselen dekten der voorouderen van dezen vorst.
Ook inwendig is het sepulker geheel antiek gedacht en mist het de mystiek, die Placidia's graf verkerkelijkt. Vooral als men bedenkt, dat de bouworde hier in vroegere dagen door bogen en zuilen verluchtigd en vervroolijkt geworden is, terwijl daarbij niet moet worden vergeten, dat het geheele verwulfsel zich hooger verhief, omdat het Mauzoleum een meter diep verzonk in de aarde. Overal hoogde Ravenna's grond zich op, overal is de aarde aangeslipt. Luchtige, licht gebouwde, antieke rotonde, zoo moet men zich dus het inwendige denken van dit Mauzoleum, waar nog treft onder aan den koepelsteen het opmerkelijke, gebeeldhouwde Gothische ‘tang-ornament’: motief als van in elkaâr verbogen tangen, het zelfde motief, dat terug keert in de brokstukken van het prachtige Gothische gouden pantser (in het Muzeum); pantser, dat werklieden onder de aarde bij den haven vonden en dat aanstonds deze legende geboren deed worden:
Het lijk van Theodorik, in gouden Gothiesch pantser gehuld, zoû met smaad en schande door Aartsbisschop Agnellus-de latere zuiveraar aller kerken Ravenna's van Arianische heretiek-verwijderd zijn geworden als dat van een onwaardigen ketter, die de ware, orthodoxe godsdienst niet had gekend,... en deze brok-