| |
| |
| |
Verantwoording
| |
| |
Om zich van een vaste bron van inkomsten te voorzien publiceerde Louis Couperus vanaf november 1909 met grote regelmaat verhalen en feuilletons (reisbrieven, korte verhalen, stedeschetsen en kunstbeschouwingen) in kranten en tijdschriften. De meeste van deze publikaties werden na verloop van tijd gebundeld uitgegeven.
Eind 1915 kwam Couperus met zijn uitgever L.J. Veen overeen om vijf bundels feuilletons en verhalen uit te geven (de vijfde bundel zou in 1918 verschijnen).Ga naar voetnoot1 Toen hij met Veen in juli 1917 onderhandelde over de titels voor de laatste delen van deze serie, schreef hij hem: ‘Heb je lust in een of twee deeltjes Epigrammen, overdruk uit de Haagsche Post; kleine boekjes met héel korte schetsjes (ik weet niet of je ze gelezen hebt). Dan zal ik je ze zenden en moet je maar eens zien wat je er voor geven kunt.’Ga naar voetnoot2 Veen reageerde afwijzend: ‘Wat je vraag betreft over Epigrammen, moet ik helaas daarvan afzien. De verspreiding van de haagsche post is zoo groot door het geheele land, dat een herdruk absoluut geen koopers zou vinden. En ten tweede, wanneer zou ik deze moeten geven?’Ga naar voetnoot3 Couperus antwoordde hem: ‘Vergeef me, dat ik je lastig viel met die Epigrammen. Tal van h.p.-lezers hebben mij gevraagd en geschreven ze in een klein boekje uit te geven en daarom dacht ik dit te doen. Maar je zal wel gelijk hebben: ik
| |
| |
word ook iederen dag onverkoopbaarder.’Ga naar voetnoot4 Veen bleef bij zijn afwijzing: ‘Zeker zullen er nog tal van h.p. lezers zijn, die gaarne het boekje Epigrammen zullen koopen, maar is mijn reden van te groote verspreiding feitelijk de bijreden en de hoofdreden, dat ik werkelijk niet weet, wanneer ik het zou kunnen uitgeven. [...] Juist van die bundels van kleine stukken kunnen moeilijk meer dan twee in een jaar gegeven worden.’Ga naar voetnoot5
In januari 1918 benaderde Couperus Veen voor de uitgave van zijn roman De verliefde ezel. Hij voegde eraan toe: ‘Ik betracht echter geen trouw meer aan mijn uitgevers en wensch te werken met Nijgh en van Ditmar, met V. Holkema en Warendorf en met L.J. Veen.
‘Ook zoû ik hebben een zeer aardig bundeltje, grootere novellen en kleinere stukjes: Idyllen en Epigrammen. (Ik weet je bezwaar: Haagsche Post...) Ik zoû dit echter willen uitgeven voor wat de uitgever mij er meent voor te kunnen geven. Het bundeltje zoû zeer verzorgd moeten worden, breed en kort formaat.’Ga naar voetnoot6 Opnieuw wees Veen het aanbod af.Ga naar voetnoot7 Een bundel met de titel Idyllen en Epigrammen is ook niet bij een andere uitgever verschenen.
Vermoedelijk eind 1920 maakte Couperus een lijstje met het oog op de samenstelling van een bundel feuilletons en verhalen.Ga naar voetnoot8 Het lijstje heeft als opschrift de titel Menschen en Dingen uit het Verleden:
‘Deze Bundel zoû bevatten:
Inleiding Menaechmi |
± 24 bl. |
Romeinsche Portretten |
70 |
Het Koninkrijk Arles |
14 |
| |
| |
Avignon |
31 |
Velasquez (4 feuilletons) |
31 |
Attila en de Hunnen |
12 |
Vitruvius |
6 |
|
__________ |
|
± 188 bl. |
Voor ± ƒ500.-’Ga naar voetnoot9 Waarschijnlijk heeft Couperus het lijstje gemaakt om een uitgever een aanbieding te doen.Ga naar voetnoot10 Een bundel met de titel Menschen en Dingen uit het Verleden is evenwel nooit verschenen.
Begin 1923 onderhandelde Couperus met uitgeverij Van Holkema & Warendorf over de bundeling van verspreid gepubliceerde verhalen en feuilletons. Eind maart kwamen zij de uitgave overeen van twee bundels ‘verzameld proza’, te verschijnen ‘in den loop van 1923 en eveneens in den loop van 1924’.Ga naar voetnoot11 Couperus ontving als honorarium een vaste som van ƒ2000,- en ‘bij een succes in den verkoop’ ook nog ‘een zeker tantième’. De grootte van de bundels, ‘op flink formaat’, werd bepaald op 20 à 25 vel (320 à 400 pagina's). Couperus zou de kopij leveren en de drukproeven corrigeren. De titels zouden later worden vastgesteld. Het contract werd op 27 maart 1923 opgemaakt en aan Couperus verzonden. Couperus stuurde een gedeelte van de kopij aan de uitgever, maar retourneerde het ondertekende contract pas veel later. Begin juni schreef hij aan Van Holkema & Warendorf: ‘Vergeef mij, dat ik U niet eerder antwoordde en het contract teekende. Ik ben heel moê - mijn vrouw noemt me “afgebeuld” - en correspondentie is mijn zwakke punt.
‘Ik zend u spoedig meer copie.’Ga naar voetnoot12
| |
| |
Voor de eerste bundel selecteerde Couperus vijf verhalen die eerder op het lijstje ‘Menschen en Dingen uit het Verleden’ voorkwamen. De vijf verhalen waren verschenen als veertien feuilletons in Het vaderland en twee stedeschetsen in Groot Nederlands.Ga naar voetnoot13 Couperus voegde hieraan twaalf titels toe. De bundel kreeg als titel: Proza; Eerste bundel.
In het voorwoord van de bundel, gedateerd 12 juni 1923, schreef Couperus: ‘Uit den aard der zaak is deze eerste Proza-verzameling er eene van verschillende schakeering en zullen de volgende zeker dit zelfde eenigszins veeltintige karakter vertoonen. Voor zoo ver het mogelijk is, voegde ik de aan elkaâr verwante novellen en schetsen in elkanders nabuurschap, maar het leek mij nutteloos die verschillende groepen wederom in den bundel te vereenigen onder aparte titels.’
De bundel Proza verscheen in november 1923 bij Van Holkema & Warendorf te Amsterdam.
| |
Bronnen
Voorzover ons bekend, zijn van de verhalen en feuilletons uit de bundel Proza de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd:
A. manuscripten; van de volgende feuilletons en verhalen is een klad- en/of nethandschrift van de hand van Couperus bewaard gebleven:
‘Het stille geneucht’: kopijhandschrift, bestaande uit drie gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt, waarin verbeteringen zijn aangebracht met potlood; ze zijn genummerd 1-3, het eerste blad heeft het opschrift ‘Doodgewone
| |
| |
Historiën: Het Stille Geneucht’; het handschrift bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 76 d4./15).
‘De mijmerij’: kopijhandschrift, bestaande uit vijf gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt;Ga naar voetnoot14 ze zijn genummerd 2-5, het eerste blad is ongenummerd gebleven;Ga naar voetnoot15 het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383 h.i ‘Novellen’).
‘Aan den stralenden herfst’: kopijhandschrift, bestaande uit vier gelinieerde bladen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt; ze zijn genummerd 2-4, het eerste blad is ongenummerd gebleven; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383. h.i ‘Novellen’).
‘De maagd in de maan’: kopijhandschrift, bestaande uit vier gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt; de bladen zijn genummerd 2-4, het eerste blad is ongenummerd gebleven;Ga naar voetnoot16 het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383.h.i ‘Novellen’).
‘De binocle’: kladhandschrift en onvolledig kopijhandschrift; het kladhandschrift bestaat uit zeven gelinieerde foliovellen, gedeeltelijk aan twee zijden met paarse inkt beschreven;Ga naar voetnoot17 de bladen
| |
| |
zijn genummerd 2-7;Ga naar voetnoot18 Het kopijhandschrift bestaat uit vier gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met paarse inkt; ze zijn genummerd 6-9 en bevatten het laatste gedeelte van het verhaal; de ductus verschilt van het kladhandschrift; het kopijhandschrift komt vrijwel overeen met de tijdschriftversie van het verhaal; er is alleen een aantal kleine, voornamelijk stilistische, verschillen. Het kladhandschrift wijkt aanzienlijk af van het kopijhandschrift en de gepubliceerde versie; Couperus heeft bij het overschrijven van het verhaal de tekst aanzienlijk bewerkt. De handschriften bevinden zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383. h.i ‘Novellen’).
‘Het spoorwegongeluk’: nethandschrift, bestaande uit zeven gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met paarse inkt; de bladen zijn genummerd 2-7, het eerste blad is ongenummerd gebleven; het handschrift heeft niet als kopij voor de zetter gediend: de bladen bevatten niet de zwarte vegen en vlekken, die doorgaans op de zetterij ontstonden; waarschijnlijk is het verhaal overgetypt; een typoscript is niet overgeleverd. Tussen het handschrift en de gedrukte versies bestaan veel kleine, voornamelijk stilistische, verschillen. Het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383. h.i ‘Novellen’).
‘Attila en de Hunnen i-ii’; kopijhandschrift, bestaande uit twaalf gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met paarse en zwarte inkt. Het is als volgt samengesteld: een ongenummerd blad met het opschrift ‘Atilla[sic] en de Hunnen i’, en genummerde bladen 2-6, een ongenummerd blad met het opschrift ‘Atilla [sic] en de Hunnen ii’ en genummerde bladen 2-6; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383.h.i ‘Novellen’).Ga naar voetnoot19
| |
| |
‘Van het burggraafje’: kopijhandschrift, bestaande uit zeven gelinieerde foliovellen, die met uitzondering van het eerste blad eenzijdig zijn beschreven met paarse en zwarte inkt;Ga naar voetnoot20 de bladen zijn genummerd 2-7, het eerste blad is ongenummerd gebleven en heeft het opschrift ‘Mediaevaliteiten i. Van het Burggraafje’;Ga naar voetnoot21 het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383.h.i ‘Novellen’).Ga naar voetnoot22
‘Romeinsche portretten; Uit den tijd van keizer Domitianus i-viii’: kopijhandschrift, bestaande uit 53 gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt;Ga naar voetnoot23 het eerste blad van elk van de acht feuilletons is ongenummerd en heeft als opschrift de hoofdtitel, het feuilletonnummer en de betreffende ondertitel, de overige bladen zijn per feuilleton genummerd 2-6 (i, ii en viii) en 2-7 (iii-vii); het handschrift bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 76 D3/3a, D4/23).
Couperus heeft in vrijwel alle kopijhandschriften de tekst voor de zetter ‘verduidelijkt’ door woorden en letters forser aan te zetten. De kopijhandschriften zijn te herkennen onder andere aan de zwarte vegen en vlekken op het papier, die op de zetterij ontstonden. De tekst van de kopijhandschriften wijkt vrijwel niet af
| |
| |
van de gepubliceerde versies van de verhalen; meestal gaat het om kleine, stilistische, veranderingen.
B. voorpublikaties in kranten en tijdschriften:
‘Het stille geneucht’ onder de verzameltitel ‘Doodgewone historiën’. Haagsche post 4 (1917), nr. 163 (10 februari), p. 146.
‘De eenzamen’. Groot Nederland 10 (1912). Dl. 1 [januari], p. 1-36.
‘Prelude’. Het vaderland 26 juni 1915, Eerste Avondblad A, p. 1-2.Ga naar voetnoot24
‘De mijmerij’. Het vaderland 6 november 1915, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘De zoekende zielen i-ix’. Het vaderland 21 september-16 november 1912 (wekelijks), Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Aan den stralenden herfst’. Het vaderland 23 oktober 1915, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘De maagd in de maan’. Het vaderland 4 december 1915, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘De prins i-v’. Het vaderland 15 maart-12 april 1913 (wekelijks), Eerste Avondblad A, p. 1-2 (i, ii, iv), Eerste Avondblad A, p. 1 (iii, v).
‘De hoogere onbewustheid; (fragment)’. Groot Nederland 6 (1908). Dl. 1 [januari], p. 307-328.Ga naar voetnoot25
‘De binocle’. Haagsche post 7 (1920), nr. 348 (28 augustus), p. 1378.
‘Het spoorwegongeluk’. De telegraaf 30 september 1920, Eerste Ochtendblad, p. 2.
‘Velasquez i-iv’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek lxxxxiii-lxxxxvi’. Het vaderland 29 november-20 december 1913 (wekelijks), Eerste Avondblad, p. 1-2 (i, iii), Eerste Avondblad A, p. 1 (ii, iv).
‘Avignon’. Groot Nederland 8 (1920). Dl. 11 [oktober], p. 489-520.
| |
| |
‘Het koninkrijk Arles’. Groot Nederland 9 (1911). Dl. 11 [augustus], p. 152-166.
‘Attila en de Hunnen i-ii’. Het vaderland 22 en 29 juli 1917, beide Ochtendblad B, p. 1.
‘Van het burggraafje’ onder de verzameltitel ‘Mediaevaliteiten i’. Het vaderland 29 september 1918, Ochtendblad B, p. 1.
‘Romeinsche portretten; Uit den tijd van keizer Domitianus i-viii’. Het vaderland 6 januari-25 februari 1917 (wekelijks), Eerste Avondblad B, p. 1-2 (i, iv-vii), Eerste Avondblad B, p. 1 (ii, iii), Ochtendblad B, p. 1-2 (viii).
C. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Proza; Eerste bundel. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, [november] 1923.
Hoewel er geen correspondentie is overgeleverd tussen Couperus en Van Holkema & Warendorf over de produktie van Proza, staat het vast dat de krante- en tijdschriftpublikaties als kopij voor de boekpublikatie hebben gediend. Een aantal fouten komt zowel in de publikaties in Het vaderland, De telegraaf en Groot Nederland als in de boekuitgave voor. Deze fouten moeten uit de voorpublikaties zijn overgenomen en door Couperus bij de correctie over het hoofd zijn gezien. Bovendien had Couperus de gewoonte de gedrukte voorpublikaties van zijn werk als kopij naar de uitgever te sturen of de desbetreffende nummers van het tijdschrift door de uitgever te laten aanschaffen.
De boekuitgave verscheen weliswaar vier maanden na het overlijden van Couperus, maar hij heeft wel zelf de proeven ervan gecorrigeerd: verschillende wijzigingen in de tekst van de eerste druk ten opzichte van de voorpublikaties kunnen onmogelijk aan de zetter of de corrector van de drukkerij (of van de uitgeverij) worden toegeschreven. Couperus stond er trouwens altijd op de proeven van de voorpublikatie en van de eerste druk van zijn boeken te corrigeren. Er zijn geen aanwijzingen dat hij voor de eerste druk van Proza van deze gewoonte is afgeweken.
Voorafgaande aan de verschijning van de bundel liet de uitgever voor zijn aanbiedingsreis langs de boekhandels een of meer- | |
| |
dere ‘reisexemplaren’ van Proza vervaardigen. Een bewaard gebleven en voor deze editie geraadpleegd reisexemplaar is uiterlijk identiek aan de handelsuitgave.Ga naar voetnoot26 De inhoud verschilt: de ‘Voorrede’ ontbreekt en alleen het eerste verhaal, ‘Het stille geneucht’, is volledig (en gecorrigeerd) afgedrukt. Het tweede verhaal is ten dele afgedrukt (22 bladzijden, gecorrigeerd). Op de overige bladzijden van de bundel, die dezelfde omvang heeft als de handelsuitgave, zijn de bladzijden 19-34 achttien keer herdrukt. Ook de inhoudsopgave verschilt: de volgorde van de titels is anders en sommige titels zijn afwijkend (hoewel het dezelfde feuilletons en verhalen betreft). Waarschijnlijk was de uitgever nog niet in het bezit van alle kopij, maar kende hij wel alle titels. Couperus heeft later de definitieve volgorde vastgesteld. In het volgende overzicht staat in de eerste kolom de inhoudsopgave van het reisexemplaar; in de tweede kolom staat de definitieve inhoudsopgave.
Het stille geneucht |
Het stille geneucht |
De eenzamen |
De eenzamen |
Prelude |
Prelude |
De mijmering |
De mijmerij |
De zoekende zielen |
De zoekende zielen |
Stralende herfst |
Aan den stralenden herfst |
De maagd in de maan |
De maagd in de maan |
De prins |
De prins |
De hoogere onbewustheid |
De hoogere onbewustheid |
Romeinsche portretten |
De binocle |
Velasquez |
Het spoorwegongeluk |
Avignon |
Velasquez |
Het koninkrijk Arles |
Avignon |
Attila en de Hunnen |
Het koninkrijk Arles |
De binocle |
Attila en de Hunnen |
Mediaevaliteiten |
Van het burggraafjeGa naar voetnoot27 |
Het spoorwegongeluk |
Romeinsche portretten |
| |
| |
In het reisexemplaar ontbreekt de foto van Couperus die in de eerste druk van Proza tegenover de titelpagina is afgedrukt. De opname dateert van juni 1923, en is gemaakt in Couperus' werkkamer in zijn nieuwe huis in De Steeg. De in de bundel afgedrukte foto is een uitsnede van het origineel.Ga naar voetnoot28 Het is niet bekend, of Couperus zelf de foto heeft uitgekozen voor de bundel; mogelijk heeft de uitgever dit eerst na Couperus' overlijden, in juli 1923, besloten.
De uitgave van 1923 is de eerste en enige druk van Proza. De oplage was vermoedelijk 1000 exemplaren.Ga naar voetnoot29
| |
Tekstkeuze
Voor deze uitgave van de bundel Proza is de eerste druk als basistekst gekozen. Hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde druk. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van Proza dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 949 e46).
| |
Correcties
Omdat het overgeleverde kladhandschrift van het verhaal ‘De binocle’ inhoudelijk sterk afwijkt van de gepubliceerde versie van het feuilleton, is het niet betrokken in de tekstvergelijking van deze editie. Het kladhandschrift is alleen geraadpleegd bij tekstuele problemen in de basistekst die niet met behulp van het kopijhandschrift waren op te lossen, en voor de gedeelten waar het kopijhandschrift ontbreekt.
In de tekst van deze uitgave van Proza zijn, mede op grond van een woord-voor-woord vergelijking van achtereenvolgens de overgeleverde kopijhandschriften van de feuilletons met de tijd- | |
| |
schriftpublikaties (en in voorkomende gevallen van het kladhandschrift met het kopijhandschrift en de voorpublikatie) en de tijdschriftpublikaties met de eerste druk van de bundel, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde versie gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij voorkomt in alle genoemde versies. Indien dit niet het geval is, wordt bij de feuilletons waarvan een handschrift bewaard is gebleven ook de lezing van het handschrift (h) en van de tijdschrift-publikatie (hp, gn, v, t) vermeld, en in voorkomende gevallen ook de lezing van het kladhandschrift (h1; het kopijhandschrift is dan h2). Hierbij is de volgorde hp (of gn, v, t), h (h2, h1) aangehouden, omdat de tijdschriftpublikatie van de feuilletons als kopij heeft gediend voor de eerste druk van de bundel.Ga naar voetnoot30
9,14 |
knieën,/knieën (knieën, hp, h) |
9,25 |
beentje-over/beentje over (beentje over hp, beentje-over h) |
13,13 |
was.../was-.. |
13,22 |
contemplatie/comptemplatie |
13,23 |
grond.../grond-.. |
15,32 |
donkerder/donker |
18,13 |
niet eenzaam.../niet eenzaam.. |
19,16 |
was/van |
20,1 |
weêr/wêer |
22,9 |
Accademia/Academia |
24,14 |
vond/vondt |
25,4 |
betrekking.../betrekking.. |
25,9 |
van.../van.. |
25,16 |
spreken.../spreken.. |
| |
| |
25,29/30 |
meer...
- Waarom zeg je niets meer, Rosmonda...?/meer... |
26,2 |
gelukkig.../gelukkig.. |
26,8 |
kalm-weg.../kalm-weg.. |
27,20 |
was.../was.. |
27,28 |
Italië/Italië |
28,11 |
uitstrekte.../uitstrekte.. |
28,15 |
[alinea] Zij/Zij |
30,30 |
verloor.../verloor-.. |
31,14 |
weêrspiegelden/weerspiegelden |
31,34 |
deden/deed |
32,19 |
door.../door.. |
32,32 |
van/wan |
33,4 |
hij.../hij.. |
34,3 |
zeide/ziede |
34,11 |
misschien/umisschien |
35,6 |
zijn'.../zijn'.. |
37,12 |
verzorgen.../verzorgen.. |
38,14 |
terug/tereug |
38,16 |
zijn.../zijn.. |
42,4 |
kinderen...:/kinderen--: |
42,4 |
Itala.../Itala-- |
42,4/5 |
Emilia.../Emilia-- |
42,5 |
nichtjes.../nichtjes-- |
43,27 |
nichtjes,/nichtjes |
44,8 |
Filiberto/Fliiberto |
45,10 |
Lippi/Lippo* |
48,34 |
twijgen/twijfen |
50,12 |
zwermden.../zwermden.. |
50,25 |
leêge/leege |
51,12 |
dat/daar |
53,15 |
klaren,/klaren |
54,21 |
galerij/gelerij |
58,23/24 |
wiegt mij al heen en weêr. Zij wil mij wiegen/wiegt (wiegt mij al heen en weêr. Zij wil mij wiegen v, h) |
| |
| |
59,29 |
Moeder/moeder (moeder v, Moeder h) |
60,10 |
Smart/smart (Smart v, h) |
60,12 |
schimmebeeld/schimmenbeeld (schimmenbeeld v, schimmebeeld h) |
60,33/34 |
radeloos groot/radeloos (radeloos v, radeloos groot h) |
62,17 |
heen.../heen:... (heen... v, h) |
63,12 |
ondervinden,/ondervinden |
65,31 |
zoû/zou |
69,1 |
kussentje/kussentje,* |
69,1 |
rustte/ruste* |
74,25 |
goud.../goud-.. |
78,31 |
uit,/uit |
81,15 |
baden.../baden.. |
82,33 |
beâamde/beaamde |
84,29/30 |
Dáar... [...] zien.../Dáar,- -[...] zien-- |
85,10 |
geworden.../geworden.. |
85,27 |
elf/elf, |
87,15 |
wilde.../wilde.. |
89,15 |
nijgde/neegd |
90,26 |
van,/van |
93,22 |
kennissen/kennisen |
94,14 |
dagen.../dagen.. |
95,25 |
te gelijker/tegelijker |
100,11 |
Carlotta/Carllotta |
104,28/29 |
voeteneinde,/voeteneinde |
106,13 |
dure,/dure |
107,7 |
weêr/weer |
107,10 |
oogenblikkelijk,/oogenblikkelijk |
107,31 |
mij/mij |
112,22 |
baronessa!.../baronessa!.. |
113,22 |
kleêren/kleeren |
116,9 |
nieuw.../nieuw.. (nieuw... v, h) |
117,35 |
deuren/deur (deuren v, h) |
118,20 |
welkende/welbekende (welkende v, h) |
120,15 |
Droom/droom* |
| |
| |
128,8 |
donkere/donkere,* |
131,19 |
zij/zij,* |
131,20 |
geweest,/geweest |
133,13 |
rijkdom/rijkdommen |
134,10 |
contemplatie/comptemplatie* |
137,3 |
beleefd.../beleefd.. |
139,2 |
gezant.../gezant.. |
139,28 |
binden.../binden.. |
141,22 |
Prins/prins* |
141,28 |
En/en |
142,15 |
prins-en-hertog/prins-hertog |
143,19 |
zeer/zeker |
143,28 |
schilderijengalerij/schilde rijengalerei |
144,18 |
voor/voort* |
144,25 |
haar.../haar.. |
145,14 |
bezoekers/bezoekers, |
146,1 |
streek.../streek |
146,15 |
leêge/lêege |
146,16 |
weêrgalooze/weergâlooze |
147,23/24 |
achteren [...] *** /ach- *** teren [...] |
147,28 |
eentonig/eentonige |
147,32 |
belle-getjenk/bellegetjenk |
148,5 |
tallooze/tallooze,* |
152,23 |
flâneeren/flaneeren* |
152,30 |
mijzelf.../mijzelf. |
153,8 |
ik in/in in |
153,9 |
eigenlijk/eigelijk |
153,25 |
uitging,/uitging |
154,10 |
daag/daaag |
154,12 |
opgeschilderd.../opgeschilderd, |
156,2 |
te/de |
156,13 |
regen.../regen.. |
159,9 |
als/als, |
159,28 |
gegaan.../gegaan.. |
160,11 |
flâneer/flaneer* |
| |
| |
161,1 |
flâneeren/flaneeren* |
161,14 |
flâneer/flaneer* |
161,29 |
flâneeren/flaneeren* |
162,10 |
cafés/cafe's* |
162,12 |
sataniesch'/sataniesch |
162,23 |
bent/ben* |
166,33 |
francs.../francs.. |
170,12 |
nutteloos,/nutteloos. |
170,21 |
slècht/slecht |
171,14 |
bent dan/bent |
171,31 |
kennen/kennnen |
173,17 |
Le Petit/Pe Petit |
173,24 |
qu'il/qui'il |
174,1 |
aristocratische/arictocratische |
174,8 |
gobait'/gobait* |
177,18 |
vàllen.../vallen .. (vallen... hp, h1) |
178,23 |
tooneel.../tooneel.. (tooneel... hp, h1) |
179,11 |
achterover.../achterover.. (achterover... hp, h1) |
180,5 |
abîme/âbime (abîme hp, abime h2) |
180,19 |
Brünnhilde's/Brünhilde's (Brünhilde's hp, h2, Brünnhilde's h1) |
180,31 |
de beneden/beneden (beneden hp, h2, de beneden h1) |
183,19 |
netten,/netten (netten t, netten, h) |
183,20 |
gestapeld;/gestapeld: (gestapeld: t, gestapeld; h) |
184,26 |
verwarring,/verwarring (verwarring t, verwarring, h) |
186,19 |
legt u uw/legt uw (legt uw t, legt u uw h) |
186,29 |
schoen/schoenen (schoen t, schoenen h) |
186,33 |
gemsleêr/gemsleer* |
187,10 |
hij hem pijn/hij pijn (hij pijn t, hij hem pijn h) |
189,7 |
geslapen.../geslapen.. (geslapen... t, h) |
191,11 |
gelaten/ge aten |
191,34 |
[alinea] Velasquez,/Velasquez |
194,13 |
Sebastian/Sebastiaan |
197,16 |
zeventiend'-eeuwsch/zeventiend-'eeuwsch |
198,13 |
Dõna/Dona |
| |
| |
198,14 |
Dõna/Dona |
198,21 |
koninginnetje/konininnetje |
198,23 |
aartshertoginnetje/aarsthertoginnetje |
199,7 |
Urbino;/Urbino: |
199,7 |
Dõna/Dona |
199,18 |
Dõna/Dona |
200,24 |
Dõna/Dona |
201,18 |
Dõna/Dona |
202,15 |
Venus/Venus, |
204,7 |
Dõna/Dona |
206,21 |
groote/groot |
208,9 |
van,/van |
209,29 |
omhuifde,/omhuifde |
210,21 |
op-en-d'op/op-en d'op* |
211,7 |
bewonderden/bewonderen* |
213,8 |
Renaissance,/Renaissance |
213,21 |
café's.../café's.. |
213,23 |
deur,/deur |
214,1 |
fonteintje;/fonteintje, |
215,9 |
beelden;/beelden,* |
215,12 |
Verleden/verleden |
215,18 |
Corot-/Corot |
215,24 |
brug,/brug |
216,4 |
òf saters/of saters |
217,18 |
glimlachen.../glimlachen.. |
217,29 |
pijnen/pijn |
219,8 |
- Kom/--Kom |
219,18 |
Gibelijnsche/Gibellijnsche |
220,8 |
vragen.../vragen.. |
222,12 |
ontmoeten/ontmoetten* |
223,34 |
zaal/zaal, |
224,7 |
schilder,/schilder |
225,15 |
pavones [...] antiqui/pavonus [...] antique |
225,21 |
soutane...?/soutane..? |
225,23 |
Notre-Dame-des-Doms/Notre Dame-des Doms |
| |
| |
226,5 |
ditmaal/ditmaal nu |
228,16 |
stad.../stad.. |
229,3 |
gewoon-menschelijke/gewoonmenschelijke |
229,9 |
Notre-Dame-des-Anges/Nôtre-Dame-des Anges |
232,7 |
bewondering...'/bewondering... |
233,12 |
karyatide/kariatyde* |
233,13 |
heiligen,/heiligen |
234,20 |
goudleêr/goudleer* |
234,30 |
nog/noch* |
235,16 |
Pausen,/Pausen |
238,5 |
peinzen.../peinzen.. |
239,11 |
gebaar/gabaar |
239,23 |
xxii,/xxii* |
239,24 |
hoogaltaar,/hoogaltaar |
240,13 |
word/wordt* |
240,20 |
liefde,/liefde |
241,2 |
kwartier.../kwartier.. |
244,6 |
Middeneeuwen/Middeneeuw |
245,5 |
modelé/modellé |
246,24 |
processies/pocessies |
248,10 |
dat,/dat |
250,6 |
hôtel/hotel |
250,9 |
kamer,/kamer |
250,34 |
brons!),/brons!) |
251,12 |
gedeelten:/gedeelten |
254,4 |
een/niet |
254,6 |
Christenen,/Christenen.* |
255,5 |
vàn hen/van hèn |
255,13 |
Schoonheid/schoonheid |
256,1 |
bescheiden,/bescheiden |
256,3 |
anderen/ander |
256,11 |
Arelas,/Arelas |
257,12/13 |
oud-Christelijke/oud christelijke |
258,3 |
die,/die |
262,3/4 |
koningin.../koningin.. |
| |
| |
262,19 |
minnestreelen/minnestrelen |
262,28 |
zij was/Zij was |
264,4 |
aan.../aan.. |
265,8 |
Gandaric/Candaric (Candaric v, Gandaric h) |
265,15 |
rots-overzaaide,/rots-overzaaide (rots-overzaaide v, rots-overzaaide, h) |
267,11 |
paarden/paarden, (paarden, v, paarden h) |
268,30 |
hout - /hout, (hout, v, hout - h) |
271,13 |
uiterste/uitertse (uiterste v, h) |
271,17/18 |
honderd-twee-en-zestigduizend/honderd twee-en-zestigduizend (honderd-twee-en-zestigduizend v, honderd-twee-en-zestig-duizend h) |
272,14 |
Attila/Atilla (Attila v, h) |
272,25 |
en bedreiging,/een bedreiging (een bedreiging v, en bedreiging, h) |
276,11 |
graaf;/graaf: (graaf; v, h) |
277,14 |
[alinea] Weêr/Weêr (Weêr v, [alinea] Weêr h) |
278,23 |
ghi,/ghi (ghi v, ghi, h) |
280,20 |
garsoenen/garsoene (garsoene v, garsoenen h) |
281,29 |
Broêrtje/Broértje (Broêrtje v, h) |
282,6 |
broêrtje/broertje (broêrtje v, h) |
284,7 |
jaren:/jaren; (jaren; v, jaren: h) |
285,13 |
zegen/zege* |
288,7 |
eenmaal,/eenmaal (eénmaal, v, h) |
288,7/8 |
noodlottig,/noodlottig (noodlottig v, noodlottig, h) |
289,22 |
zusters kind/zusterskind (zusterskind v, zuster h) |
293,12 |
dat/dan (dat v, h) |
294,14 |
militaire/militaire, (militaire, v, militaire h) |
294,26/27 |
bij hunne geduldige afwachting van betere tijden, hunne/bij hunne (bij hunne v, bij hunne geduldige afwachting van betere tijden, hunne h) |
295,6/7 |
te springen/springen (te springen v, h) |
295,9/10 |
kunstenaarschap/kunstenaarsschap (kunstenaarschap v, h) |
296,17 |
Herculaneum/Herculanum (Herculanum v, Herculaneum h) |
| |
| |
299,19 |
mede-rechtsgeleerden/mederechtsgeleerden (mederechtsgeleerden v, h) |
300,16/17 |
Schoonheid/schoonheid (schoonheid v, Schoonheid h) |
302,28 |
flâneeren/flaneeren (flâneeren v, flaneêren h) |
303,5/6 |
bewonderenswaardige/bewonderingswaardige (bewonderenswaardige v, h) |
306,28 |
verwoesten/verwoeste (verwoesten v, h) |
306,29 |
bonhomie/bonhommie* |
307,15 |
zóo/zoo (zóo v, h) |
307,29 |
hij.../hij.. (hij... v, h) |
311,1 |
en.../en-.. (en... v, h) |
311,24 |
leêr/leer (leer v, leêr h) |
311,31 |
maar/waar (maar v, h) |
312,32 |
[alinea] Maar/Maar (Maar v, [alinea] Maar h) |
312,33 |
een/en (een v, h) |
313,7 |
gekocht,/gekocht (gekocht, v, h) |
313,30 |
aller ijl/allerijl (aller ijl v, h) |
315,29 |
in/jn(in v, h) |
315,31 |
in denken in/in denken (in denken in v, h) |
317,2 |
leidden/leiden (leidden v, h) |
317,17/18 |
vormen,/vormen (vormen, v, h) |
319,18/19 |
portret van deze taalgeleerde, die in zijn tijd/portret, dat (portret van deze taalgeleerde, die in zijn tijd v, h) |
319,19 |
zoû/zou (zoû v, h) |
321,19 |
jongste/jonste (jonste v, eerste h) |
322,24 |
gelijker tijd/gelijkertijd (gelijker tijd v, h) |
323,19/20 |
dan, zich/dan zich,* |
325,4 |
weêrom/weerom (weêrom v, h) |
325,14 |
Onzienlijke/onzienlijke (Onzienlijke v, h) |
325,18/19 |
goddelijke/goddedelijke (goddelijke v, h) |
325,19 |
Brahmanen/Bhramanen* |
326,5 |
later,/later (later, v, h) |
327,30 |
der betere/betere (der betere v, h) |
327,32 |
Caracalla/Carcacalla (Caracalla v, h) |
329,7 |
Longina/Longia (Longina v, h) |
| |
| |
329,17 |
Domitia/Domitia, (Domitia v, h) |
329,22 |
Pâris/Paris (Pâris v, h) |
329,27 |
Pâris/Paris (Pâris v, h) |
329,33 |
Jongere,/Jongere (Jongere, v, h) |
330,6 |
besteeg,/besteeg; (besteeg; v, besteeg, h) |
330,21 |
op,/op; (op; v, op, h) |
331, 11 |
wier/wie (wier v, h) |
331,12 |
is.../is.. (is... v, h) |
331,19 |
bezoedelde/bezoedelden (bezoedelden v, bezoedelde h) |
332,26 |
behagen...!/behagen..! (behagen...! v, h) |
332,29 |
Zoo,/Zoo (Zoo, v, h) |
333,4 |
hetaere/hetaire (hetaere v, h) |
333,9 |
verachting,/verachting; (verachting; v, verachting, h) |
| |
Varianten
De eerste druk van de bundel Proza vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikatie (hp, gn, v, t) en ten opzichte van de overgeleverde handschriften (h, h2, h1) de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgt de vroegere tijdschriftversie en in voorkomende gevallen de handschriftversie.
9,1 |
het stille geneucht < doodgewone historiën; Het stille geneucht hp, h |
9,4 |
over < aan h |
9,6/7 |
ijs, als brokjes diamant ook, bij de weêr toegevroren wakken. < ijs, bij de weêr toegevroren wakken, als brokjes diamant ook hp, h |
9,10 |
van wie elkander vasthielden < die elkander vast hielden hp, h |
9,16 |
telkens < alleen h |
9,25 |
lustig < kunstig h |
10,1 |
die < wie h |
12,3 |
als < met |
12,11 |
zeventien < zeventien jaar |
| |
| |
15,21 |
naar je < je |
16,21 |
op < over |
20,19/20 |
schoorsteentafel < schoorsteenmantel |
26,2 |
zelfs < ook |
28,24 |
een < hun |
47,19 |
zeide, verwonderd, zij < zeide zij, verwonderd zij |
50,16 |
schoorsteentafel < schoorsteenmantel |
50,25 |
schoorsteentafel < schoorsteenmantel |
51,5 |
geworden ben < ben geworden |
53,26 |
mij steeds < mij |
55,26 |
Alle < Alle de |
55,29 |
alle < alle de |
61,16 |
groot < groot, groot h |
64,21 |
in < in een |
64,35 |
als het ware < als ware het |
65,6 |
waarvan < waaraan |
69,14/15 |
was ook < ook was |
70,16 |
ontbreekt < Naschrift. - De schrijver stelt zich voor met De Zoekende Zielen aan zijn feuilleton-lezers een romantiesch verhaal in feuilletons te bieden, waarvan elk feuilleton echter zoo veel mogelijk, een aparte indruk of stemming geven zal, terwijl toch de romantische draad der feuilletons tot een geheel zal samen rijgen. |
74,9 |
karabijnen < revolvers |
88,2 |
geschuind < genijgd |
88,29 |
daalde < nijgde |
89,34 |
zocht < zag |
99,23 |
steeds meê < meê steeds |
100,26 |
voor < op |
101,19 |
pret < de pret |
103,2 |
éen enkel < éen heel enkel |
105,6 |
dien matten < den matten |
113,1 |
bestia, la < bestia, o la |
113,10 |
de arme < arme |
| |
| |
118,33 |
die < de h |
119,26 |
weg verstijven < weg te verstijven h |
122,27 |
haar < hem h |
122,28 |
zij haar < hij zijn h |
130,20 |
had... < had... n.b. De Prins zal in vijf op elkaâr volgende feuilletons worden voltooid. |
153,33 |
larven, rissen van < larven en rissen |
164,21 |
auto < brick |
166,18/19 |
uit gedraaid < uitgeblazen |
170,14/15 |
aan die 65 fr. kom < kom aan die 65 fr. |
171,30 |
van de < van |
180,21 |
genoot. < genoot. Maar meende, dat het toch om die diepte-duizeling, die hem zeker had verward, voorzichtiger zijn zoû ook de derde acte hier, staande, aan te hooren. h2 |
182,9 |
dan hij < dan hem h2 |
183,3/4 |
na het spoorwegongeluk voort < voort na het spoorwegongeluk t, h |
187,31 |
Het < Hij t, h |
188,8 |
gemakkelijker < gemakkelijk h |
190,2 |
1 < ontbreekt |
192,20 |
die < dat |
193,28 |
weêr geven < vertoont |
202,29 |
draperie: < draperie: en |
218,9 |
onder fijne < onder de fijne |
218,14 |
de koning < koning |
219,31 |
1 Of Welven, zoo men wil. < ontbreekt |
222,31 |
zijn < is |
224,9 |
te dier < dier |
230,12 |
gij < u |
233,21 |
ontgleed zijn kinderlichaam < ontgleed, aan zijn kinderlichaam, |
235,11 |
aan < van |
235,17 |
aan < met |
236,13 |
de < die |
| |
| |
238,1 |
Revolutie-moker hier < Revolutie hier moker |
243,27/28 |
van het muzeum, en < en |
246,20 |
hen < beiden |
249,15 |
mij voor < voor mij |
252,10 |
belluarius < belluariï |
252,21 |
wat er over < wat over |
254,16 |
nog steeds < is nog steeds |
254,22 |
die < die de |
257,19 |
antieke < antiekere |
257,20 |
verassching < incineratie |
257,22 |
zij < die |
266,14 |
doet < daar v, h |
267,8 |
woestheid < overmoed h |
267,8 |
werden < waren h |
269,10 |
een rund < eene koe h |
270,7 |
deze < zij h |
270,11/12 |
op geen Kultuur [...] beroemden < op geen Kultur [...] beroemden v < geen Kultur [...] roemden h |
270,21/22 |
heuvelen [...] zijn < heuvel [...] is h |
271,5 |
broze < haastige h |
272,12 |
een < de h |
273,1 |
de < die h |
273,22 |
de < die v, h |
273,23 |
die < dat h |
274,14 |
dan zijn < als zijn h |
276,1 |
van het burggraafje < mediaevaliteiten i. Van het Burggraafje v, h |
278,28 |
overdwarse < zigzaggende h |
278,33 |
streng < streng nu h |
280,24 |
vijf < vijftien h |
280,33 |
Knapen < dienknapen h |
281,12 |
Credo < Vigeliën h |
282,21 |
heel < zeer h |
282,24 |
staal < lemmet h |
282,34 |
1 Schurk. < ontbreekt h |
| |
| |
283,16 |
hield... < hield maar dat het niet zeker was, dat het kind zijn vader had willen vergiftigen, h |
283,18 |
vermurwen... < vermurwen en den knaap te verlossen uit het gevang. h |
285,10 |
van zijn ouderen < vooral van zijn ouderen h |
285,16 |
zijn geest verblind < verblind h |
285,30 |
profiel < uiterlijk h |
288,2 |
wanden < wand h |
288,29 |
alle eigen < alle h |
289,34 |
den < een h |
290,19 |
bloei < nabloei h |
292,6 |
om < van h |
293,34 |
de sobere < dor sobere v, h |
296,23 |
over < met h |
296,31 |
beminnelijkheid < grootzieligheid h |
297,19 |
dat < die h |
300,10 |
ons door hem beschreven < die hij ons beschreven heeft h |
301,19/20 |
van de < de h |
302,1 |
rollende < woelende h |
302,8/9 |
modernere < moderne h |
302,11 |
zijne < zijne fijn v, h |
303,27 |
Nomentum < Nomentanum h |
306,6 |
generalizeerende < onpersoonlijke h |
307,5 |
zendt!? < zendt??1) 1. Liber x. Ep. xix. h |
307,20 |
's dichters dood < zijn dood h |
307,24 |
dat < het h |
308,4/5 |
geestig dichter < dichter h |
308,12/13 |
pseudo-lasteraar < lasteraar h |
310,28 |
worden betwijfeld < betwijfeld worden h |
313,24 |
een weg < weg h |
313,34 |
ook < zelfs h |
314,1 |
de < zij, de h |
315,14 |
er hevig < hier hevig h |
316,6 |
wees < voerde h |
| |
| |
317,12/13 |
den drie-jarigen knaap < het drie-jarigen kind h |
317,29/30 |
proporties < proportie h |
318,20 |
of ten < of h |
320,11 |
werd < is h |
320,13 |
in < in zijn v, h |
320,31 |
bleef < bleek v, h |
321,19 |
jongsteGa naar voetnoot31 < eerste h |
322,28 |
zegt < boekt h |
323,3 |
hevigen < grooten h |
324,5 |
omschaduwen < omparken h |
325,2 |
gaat < keert h |
326,14 |
grijzaard. De < grijzaard. De geheele antieke wereld heeft hij doortrokken, de v, h |
329,12 |
daarna < zelfs h |
329,18 |
haar aan heur < haar heur h |
330,26/27 |
bezoeken < zien h |
333,30 |
wel in dezen tijd < wel h |
334,19 |
snikkende uitroept < uitroept h |
334,21 |
hare < van hare h |
334,26 |
wijst < stoot h |
| |
Afbrekingstekens
In deze uitgave van Proza moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
10,24 |
artilleriste- |
14,22 |
Renaissance- |
43,29 |
Campo- |
63,21 |
ferry- |
72,20 |
Meisjes- |
74,29 |
poëzie- |
78,2 |
Santa- |
88,18 |
driehoek- |
93,32 |
groente- |
104,21 |
stijf- |
119,18 |
rood- |
124,21 |
cypresse- |
127,9 |
beurs- |
148,16 |
echo- |
154,35 |
en- |
164,32 |
Italiaansch- |
168,22 |
ge- |
175,2 |
Indo- |
| |
| |
181,35 |
politie- |
185,27 |
restauratie- |
188,33 |
groot- |
197,34 |
Velasquez- |
198,27 |
Buen- |
199,32 |
karmozijn- |
200,1 |
Renaissance- |
200,25 |
gala- |
201,14 |
vertugadin- |
202,22 |
mythe- |
203,24 |
familie- |
208,34 |
spinsters- |
209,26 |
atelier- |
220,31 |
statie- |
222,27 |
Audiëntie- |
224,6 |
Garde- |
226,33 |
Italiaansch- |
230,23 |
Mont- |
233,13 |
à- |
242,12 |
miniatuurkunst- |
244,32 |
Vendée- |
247,9 |
legaat- |
251,19 |
provincie- |
261,14 |
boom- |
264,5 |
Renaissance- |
264,12 |
ruïne- |
268,16 |
Oostersch- |
271,17 |
honderd- |
271,27 |
Westersch- |
271,34 |
Noord- |
272,7 |
Vizi- |
272,12 |
hoog- |
284,10 |
de- |
284,12 |
zenuw- |
291,8 |
van- |
291,31 |
be- |
299,19 |
mede- |
300,31 |
over- |
302,30 |
de- |
310,18 |
maar- |
320,31 |
na- |
323,33 |
Christus- |
326,26 |
praefectus- |
329,24 |
mimus- |
342,8 |
Proza- |
350,17 |
beentje- |
357,10 |
en- |
358,1 |
mede- |
Op p. 180, 216 en 229 valt het einde van de pagina samen met een witregel.
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen.
Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M. van Vliet.
|
-
voetnoot1
- Vgl. de ‘Verantwoording’ in: Louis Couperus: Legende, mythe en fantazie. Amsterdam/Antwerpen, 1994. Volledige Werken Louis Couperus [dl.] 38. p. 155-156.
-
voetnoot2
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie. Ed. H.T.M. van Vliet. Utrecht/Antwerpen, [1987]. p. 169.
-
voetnoot3
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 169.
-
voetnoot4
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 169.
-
voetnoot5
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 170.
-
voetnoot6
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 172.
-
voetnoot7
- Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 172-173.
De roman De verliefde ezel verscheen in 1918 bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar.
-
voetnoot8
- Het laatst gepubliceerde verhaal van het lijstje, ‘Avignon’, verscheen in oktober 1920 in Groot Nederland. Het blaadje met het lijstje is door Couperus eenzijdig beschreven in paarse inkt.
-
voetnoot9
- Het lijstje bevindt zich in de Couperus-collectie van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383 h.i ‘Aantekeningen’).
-
voetnoot10
- Na opnieuw enkele afwijzingen (en na het overlijden van Veen in september 1919) had Couperus geen contact meer met uitgeverij L.J. Veen.
-
voetnoot11
- Een exemplaar van het contract bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum.
-
voetnoot12
- De brief is in facsimile afgedrukt in: De Amsterdammer 21 juli 1923, p. 6 (de in Proza opgenomen foto van Couperus is ook op deze bladzijde afgedrukt). Ook in: F.L. Bastet: Louis Couperus; Een biografie. Amsterdam, 1987. p. 660.
-
voetnoot13
- Op het lijstje zijn de titels van deze feuilletons met een kruisje gemarkeerd. De twee overige feuilletons, ‘Inleiding tot de voorstellingen van De tweelingbroeders in de jambische bewerking van Plautus’ Menaechmi' (Het vaderland 23 en 30 december 1916) en ‘Antiquiteiten 111. Vitruvius' tien boeken over de bouwkunst’ (Het vaderland 20 oktober 1918) werden in 1924 door mevrouw Couperus opgenomen in Proza; Tweede bundel.
Op een soortgelijk lijstje (dat zich ook in het Letterkundig Museum bevindt) komt van de eerste bundel Proza alleen het verhaal ‘Van het burggraafje’ voor.
-
voetnoot14
- Op de achterkant van blad 5 staat: ‘Mijmerij’ en ‘Vlielander Hein-Rotterdam-26/27 Westerkade’.
-
voetnoot15
- Aan het eerste blad is een blaadje gehecht met opnieuw de titel en de eerste alinea (dit gedeelte heeft als kopij gediend).
-
voetnoot16
- Een gedeeltelijk afschrift, bestaande uit twee ongenummerde, gelinieerde foliovellen, bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 76 D3/9). De bladen zijn beschreven met zwarte inkt in een ons onbekende hand en bevatten correcties met zwarte inkt van de hand van Couperus. Het afschrift heeft niet als kopij gediend; het vertoont veel verschillen met het kopijhandschrift en met de gedrukte versie.
-
voetnoot17
- De achterkant van de bladen 5, 6 en 7 vormen samen de bladen 2, 3 en 4 van het kladhandschrift van het verhaal ‘De heilstaat’ (gepubliceerd in De telegraaf van 15 augustus 1920); op de achterkant van blad 4 staat een alinea van ‘De heilstaat’.
-
voetnoot18
- Onder het slot van het verhaal, op blad 7, noteerde Couperus twee titels: ‘Het Athletikon’ (dit feuilleton werd gepubliceerd in De telegraaf van 12 september 1920) en ‘In de Lucht’ (een verhaal met deze titel is niet gepubliceerd).
-
voetnoot19
- Op de achterkant van blad 3 van het kladhandschrift van hoofdstuk xxii van Het zwevende schaakbord (Letterkundig Museum; gepubliceerd in de Haagsche post van 23 maart 1918) staat: ‘Attila en de Hunnen ii’.
-
voetnoot20
- De achterkant van het eerste blad bevat een gedeelte van de tekst van het onvolledige, ongepubliceerd gebleven verhaal ‘De prins van Thule’ en is genummerd: 2.
-
voetnoot21
- In het handschrift en in de gepubliceerde versie staat onder het slot: ‘Chroniques de Jehan Froissart’, waarmee Couperus verwees naar de bron van het verhaal: Jehan Froissart (1337-1410): Oeuvres de Froissart; Chroniques. Publiees avec les variantes des divers manuscrits par le baron Kervyn de Lettenhove. Bruxelles, Devaux, 1867-1877. 26 dln. Het verhaal over het burggraafje staat in deel ii (1383-1386) uit 1870: ‘Gaston Phébus, Comte de Foix’, p. 84-100.
-
voetnoot22
- Op de achterkant van blad 19 van het eerste deel van het kladhandschrift van Iskander (Letterkundig Museum) staat: ‘Mediaevaliteiten ii. Van Het Burggraafje’ en een aanzet van dit verhaal; op de achterkant van de bladen 63 en 67 van datzelfde handschrift staat: ‘Mediaevaliteiten ii. Van den jongen Gaston de Foix’ met op blad 67 ook een aanzet (‘Gaston de Foix’ is de naam van de hoofdpersoon uit het feuilleton ‘Van het burggraafje’).
-
voetnoot23
- Op de achterkant van blad 3 van ‘Juvenalis’ staat de titel: ‘Epigrammen’.
-
voetnoot24
- Couperus corrigeerde met een erratum in Het vaderland op 3 juli 1915 enkele zetfouten in ‘Prelude’ (bij het feuilleton ‘Over de eentonigheid’); de eerste druk van Proza heeft de correcte lezing.
-
voetnoot25
- Het verhaal ‘De hoogere onbewustheid’ werd in de eerste aflevering van Het nieuwsblad voor den boekhandel van 1906, in een advertentie voor Groot Nederland, aangekondigd als: ‘een modernen roman’.
-
voetnoot26
- Het reisexemplaar bevindt zich in particulier bezit.
-
voetnoot27
- Het verhaal ‘Van het burggraafje’ verscheen in Het vaderland onder de verzameltitel ‘Mediaevaliteiten’.
-
voetnoot28
- Linksonder op de - volledige - foto staat de naam van de fotograaf: E. v.d. Kerkhoff, te Arnhem. Het negatief bevindt zich in het Letterkundig Museum.
-
voetnoot29
- Dit aantal is gebaseerd op de veronderstelling dat Couperus ƒ1,- per exemplaar ontving (dus ƒ2000,- voor twee bundels met een oplage van elk 1000 exemplaren).
-
voetnoot30
- Als er geen handschrift is overgeleverd en de asterisk ontbreekt, dan komt de tijdschriftversie overeen met de correcte lezing.
De onjuiste lezing ‘te weinig belangelooze’ (op pagina 86 regel 22) hebben wij niet gecorrigeerd, omdat zij in alle overgeleverde versies zo voorkomt en het niet duidelijk is, welke correcte lezing Couperus heeft bedoeld.
-
voetnoot31
- Zie voor ‘jongste’ de lijst van correcties, p. 358.
|