De ongelukkige
(1994)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verantwoording | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Half maart 1913 vertrok Couperus met zijn vrouw naar Spanje. In Barcelona ontmoetten zij volgens afspraak hun Italiaanse vriend Giulio Lodomez. Samen met hem maakten zij toen een rondreis van drie maanden door Spanje en Noord-Afrika. Zij bezochten onder andere de plaatsen die in de vroege Middeleeuwen onder Moorse heerschappij hadden gestaan, zoals Valencia, Cordoba, Sevilla en Granada. In de laatstgenoemde stad bezichtigde Couperus de Alhambra, een van de beroemdste monumenten van de islamitische bouwkunst.Ga naar voetnoot1 Van half april tot eind november 1913 deed Couperus, onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek’, verslag van zijn Spaanse reis in zijn wekelijkse feuilleton in Het vaderland. Aan de Alhambra besteedde hij maar liefst zes feuilletons.Ga naar voetnoot2 Onder de titel ‘Wie de Alhambra bewoonden’ vertelde hij over het lot van de stichter, Mohammed 1, en van de laatste bewoner, Aboe-Abdal-lah of Boabdil. Over hem schreef hij in Het vaderland van 12 juli 1913 onder andere: ‘De geschiedenis van Boabdil is geheel en al een roman. De karakters der hoofdpersoon en wie hem omringden zijn tragiesch en dramatiesch beide. De psychologische romanschrijver zoû een dankbaren arbeid vinden in de ontleding der ziel van den jongen vorst, in die van zijn vader, in die van zijn moeder, in die van de tweede vrouw zijns vaders, in die zijner eigene gemalin. Ook de bigotte, Katholische zielen van Ferdi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nand en Isabella te midden hunner dweepzieke, ridderlijke edelen zouden mooi contrasteeren met die fatalistische Moslem-zielen der bewoners van de Alhambra. Ik denk dien roman u waarlijk niet te geven in deze bladen, wier luchtigen vlucht ik niet bezwaren wil met zoo wichtigen last als dit historisch-letterkundige werk zoû zijn.’Ga naar voetnoot3 Het is niet bekend of Couperus toen al had besloten de roman te schrijven die de geschiedenis hem als het ware aanbood. Vermoedelijk is hij enkele maanden later, in de herfst van 1913 aan De ongelukkige begonnen.Ga naar voetnoot4 De totstandkoming en de publikatie van De ongelukkige gingen met veel problemen gepaard. Couperus schreef de roman niet achter elkaar, maar met onderbrekingen. De gedeelten die voltooid waren, werden onmiddellijk in Groot Nederland voorgepubliceerd. Begin 1914 begon uitgever L.J. Veen met de produktie van de vijf bundels Van en over alles en iedereen. Couperus werd overstelpt met proeven. Hij kon de correctie daarvan op een gegeven moment niet meer combineren met andere zaken. Op 17 april 1914 schreef hij aan Veen: ‘Ik moet een beetje rust hebben, werk ook niet aan mijn Ongelukkige en schrijf alleen maar mijn feuilleton (en corrigeer proeven!!)’Ga naar voetnoot5 Door de gespannen politieke situatie vlak vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog stagneerde de postverzending en werden gedeelten van De ongelukkige zonder verwerking van correcties van Couperus in Groot Nederland afgedrukt. Couperus voltooide de roman begin augustus 1914. Maar hij kon zijn kopij niet meer versturen. Bovendien begon hij te twijfelen aan de waarde van het werk. Na de oorlogsverklaring van Duitsland aan Frankrijk noteerde hij op 5 augustus in zijn tweede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Brief van den nutteloozen toeschouwer’: ‘Daar ligt mijn werk, dat ik niet kan verzenden, omdat het misschien geconfisqueerd kan worden. Arme, onschuldige werk; het is het slot van een roman, die van “historie” spreekt en van “oorlog” tusschen Spanjolen en Mooren. En het lijkt mijzelven knutselwerk van woorden toe nu de Historie zelve mij driftig omruischt en de Oorlog zelve is los gebarsten. En weemoedig leg ik dat werk weg, het erg waardeloos vindend in deze tijden. Wie geeft om Boabdil, dien laatsten Vorst van Granada en Isabella la Catolica, in deze tijden, dat de twee machtige volkerengroepen elkander zullen bestrijden om de suprematie in dit aardsche Dis, in deze wereldhei?’Ga naar voetnoot6 Op 13 oktober 1914 stuurde Couperus het laatste gedeelte van de kopij van De ongelukkige naar Frans Coenen, de opvolger van W.G. van Nouhuys als redacteur van Groot Nederland. Het slot van de roman zoû pas in de januari-aflevering van 1915 verschijnen. Een maand later keerde Couperus terug in Nederland. Op 20 februari had hij een ontmoeting met zijn uitgever Veen in het Doelen Hotel te Amsterdam.Ga naar voetnoot7 Zij zullen toen ongetwijfeld over de boekuitgave van De ongelukkige gesproken hebben. Een afspraak over het honorarium werd niet gemaakt. Wel zegde Veen een voorschot of lening toe van ƒ1000,-, uit te betalen in twee termijnen van ƒ500,-. De eerste ƒ500,- stuurde Veen op 22 februari via Couperus' bank Scheurleer & Zn in Den Haag.Ga naar voetnoot8 Ervan uitgaande dat hij wel met Couperus tot overeenstemming zoû komen, liet Veen half maart 1915 drukkerij Thieme beginnen met het zetten van De ongelukkige.Ga naar voetnoot9 Maar op 29 maart liet Couperus hem weten: ‘Ik woû je alleen zeggen, beste vriend, dat ik voortaan toch wel weêr zou willen behouden mijn recht op “nieuwe condities met volgende uitgaven”, zoo als wij het vroe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ger steeds deden: ik kan toch maar waarlijk niet voort gaan, zoo als ik het een paar jaren van “crizis” gedaan heb, je dadelijk alle rechten af te staan. Maak dus voor De Ongelukkige contract op; geef mij watje denkt en laat mij behouden mijn auteursrechten voor “volgende uitgaven” [...].’Ga naar voetnoot10 Begin april stuurde Veen het concept-contract van De ongelukkige. Hij bood een honorarium van ƒ500,-.Ga naar voetnoot11 Couperus reageerde afwijzend: ‘Ik heb je concept-contract ontvangen maar kan waarlijk niet ingaan op zulk een voorstel. Ik meende uit ons laatste gesprek te hebben kunnen opmaken, dat je hooger honorarium kon geven. Heb ik mij vergist, dan moeten wij werkelijk maar niet meer samen werken maar ik kan niet voortgaan met een groote, historische roman af te staan voor zulk een prijsje.’Ga naar voetnoot12 Veen antwoordde: ‘'t Beste zal zijn dat gij mij opgeeft, wat gij voor uw boek moet hebben. Is het mij te hoog, ik zeg het dan gerust. [...] ‘Ik verdiende aan Herakles 500.38 netto en dacht hetzelfde voor dezen roman. [...] ‘Het finantieel resultaat legt wel eens bij eene uitgave gewicht in de schaal maar niet altijd, maar vindt gij het resultaat van Herakles nu zoo dat ik werkelijk veel meer kan geven dan 500. =.’Ga naar voetnoot13 Begin mei 1915 ontmoetten Couperus en Veen elkaar opnieuw in Amsterdam.Ga naar voetnoot14 Na het gesprek schreef Couperus vanuit zijn Amsterdams hotel: ‘Ik geloof, dat [...] het beter is, dat ik mijn fortuin eens probeer bij een anderen uitgever, wat De Ongelukkige aan gaat. Ten minste, je laatste voorstel kan ik niet aannemen. Het geen echter niet insluit, dat wij behoeven te breken voor altijd. ‘Het voorschot, datje zoo vriendelijk was, mij te geven zal ik door Scheurleer je weêr over doen maken.’Ga naar voetnoot15 Hierna wendde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Couperus zich tot Van Holkema en Warendorf, de uitgever van het tijdschrift Groot Nederland. Op 17 juni sloot hij met deze firma een contract voor de uitgave van De ongelukkige. Couperus ontving een honorarium van ƒ1500,- en de belofte dat bij een eventuele herdruk nadere condities zouden worden afgesproken.Ga naar voetnoot16 De overeenkomst was al in mei mondeling overeengekomen. Toen Couperus Veen hierover had ingelicht,Ga naar voetnoot17 antwoordde deze op 17 mei: ‘Geluk gewenscht want ƒ1500. = is een mooi honorarium en ik vrees dat het mooie alleen aan een kant is. Het verschil is zoo reusachtig dat ik er paf van stond en begrijp ik volkomen dat waar gij zoo'n honorarium kunt krijgen, gij over mij ontevreden zijt maar wij spreken elkander later nog wel eens en wanneer daar die mooie honoraria niet aanhouden, dan is zoo'n enkele maal geen maatstaf. Toch kan [...] onze goede vriendschap daaronder niet lijden en zie ik nog wel eens een boek van je bij mij uitkomen. Want ik ben te lang in het vak om te gelooven dat een ander zooveel meer kan dan ik.’Ga naar voetnoot18 De boekuitgave van De ongelukkige verscheen uiteindelijk in november 1915 bij Van Holkema en Warendorf te Amsterdam. Op 11 december publiceerde Couperus in Het vaderland nog een feuilleton, onder de titel ‘De dood van den Dappere’, over het tragische einde van El Zagal.Ga naar voetnoot19 In het januari-nummer 1916 van De nieuwe gids publiceerde Willem Kloos een lovende recensie van De ongelukkige.Ga naar voetnoot20 Couperus reageerde op 4 januari met een brief aan de vrouw van Kloos, Jeanne Reyneke van Stuwe: ‘Het ligt niet in mijn aard te “bedanken” voor een kritiek maar ik voel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mij toch gedrongen U - zoo niet, uit schuchterheid, aan Uw echtgenoot zelven - te zeggen hoe innig warm de waardeering van Willem Kloos voor mijn laatste werk mij aan doet. Zulk een boek, dat men alleén schrijft voor zich - want het wordt noch verkocht noch gelezen - zulk een “nuttelooze” daad, die alleén kunst was en nìets meer, doorvoeld en op waarde geschat te zien, vervult mij met een ontroerde dankbaarheid.’Ga naar voetnoot21 In de voordrachten uit eigen werk die Couperus vanaf februari 1915 hield, heeft hij ook voorgelezen uit De ongelukkige. Uit een overgeleverd manuscript van de inleiding van de lezing blijkt dat hij hiervoor koos de passage over het Godsoordeel.Ga naar voetnoot22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BronnenVoorzover ons bekend, zijn van de roman De ongelukkige de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd: A. een manuscript: een onvolledig kladhandschrift van de hand van Couperus dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 76 d3/4). Het handschrift bestaat uit 40 gelinieerde bladen van eenzelfde (folio)formaat, die eenzijdig zijn beschreven. De bladen zijn genummerd van 15-331, 332-53. De bladen zijn beschreven in zwarte inkt. De ductus is vrij gelijkmatig. Er zijn doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen, maar er zijn ook bladen zonder één verandering. Dit handschrift heeft waarschijnlijk niet gediend als kopij voor de tijdschriftpublikatie. De bladen bevatten wel een verticale vouw die erop kan duiden dat ze verstuurd zijn geweest, maar ze bevatten geen zwarte vegen en vlekken die vroeger op de zetterij ontstonden. Op blad 26 staat een kruisje in paarse inkt: misschien een teken om aan te geven tot hoever Couperus of zijn vrouw gekomen was met overschrijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tekst van het handschrift omvat het slot van de roman, vanaf de tweede alinea van hoofdstuk xlvi. Hij wijkt inhoudelijk niet ingrijpend af van de gepubliceerde versie van De ongelukkige. Meestal gaat het om kleine, vooral stilistische, varianten. B. een voorpublikatie in Groot Nederland 11 (1913). Dl. 11 [december], p. 621-635; 12 (1914). Dl. 1 [januari/maart-mei], p. 57-67, 321-326, 454-462, 594-624; dl. 11 [juli-augustus/oktober], p. 42-79, 179-222, 468-491; 13 (1915). Dl. 1 [januari], p. 4-52. De tijdschriftpublikatie is gezet naar een kopijhandschrift van Couperus. Door de oorlogsomstandigheden begon vanaf augustus 1914 de post van en naar het buitenland te stagneren. Couperus, die in Italië verbleef, kon zijn kopij en gecorrigeerde proeven niet verzenden. Anderzijds kwamen zendingen van de redactie en van de uitgever van Groot Nederland niet in Italië aan. Op 7 oktober 1914 schreef Couperus aan de uitgever van Groot Nederland: ‘Ik ontvang Groot-Nederland en zie dat het vervolg van De Ongelukkige zonder revizie is af gedrukt, met dit gevolg dat er vele fouten en zelfs onverstaanbaarheden in zijn gebleven. [...] ‘Er ligt aan de drukkerij van mij nog copie, begin hoofdstuk xlvi, ènkele regels (6 of 8 geloof ik), in der tijd door den drukker af gesneden en achterwege gehouden. Ik hoop, dat die niet verloren zijn en er meê rekening worde gehouden. ‘Ik hoop, dat copie en proef u bereiken. De helft van mijn correspondentie gaat verloren; ik ontvang mijn post uit Holland na 7 dagen minstens. Aangeteekende stukken worden niet gegarandeerd. U begrijpt, dat deze toestand mij [...] paralyzeert en ik niet veel energie heb tot verzenden. Ik zal er echter weêr meê beginnen en het beste hopen.’Ga naar voetnoot23 Een week later schreef Couperus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan Frans Coenen, de nieuwe redacteur van Groot Nederland. Hij zou hem wel eerder hebben geschreven: ‘[...] indien de Oorlog mij niet had verlamd in mijn arbeid, in mijn daden en gedachten. Voeg daarbij de geheel verwarde post-toestand, zoo dat ik eigenlijk noch copie, noch proeven noch brieven verzend met een zeer overtuigd gevoel, dat zij hunne bestemming bereiken. Aangeteekende stukken worden in Italië niet gegarandeerd en van uit München kon ik geen Hollandsche manuscripten of drukwerk verzenden. [...] ‘Ik zend u [...] proef en copie van De Ongelukkige, mijn roman, die, hoewel voltooid, eenigen tijd om “oorlogstoestand” bleef liggen. Revizie zult u mij van de proef dan doen toe komen, niet waar. Het vorige gedeelte verscheen, zeker door vergissing, zonder revizie, dus met véle fouten. Ik zond aan de uitgevers een lijstje van onduldbare errata, te plaatsen in het volgende nummer. Ik hoop, dat alle deze zendingen over en weêr hun doel zullen bereiken.’Ga naar voetnoot24 C. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: De ongelukkige. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [november 1915].Ga naar voetnoot25 Toen Veen er nog van uitging dat hij De ongelukkige zou uitgeven, vroeg hij op 22 februari 1915 aan Couperus: ‘Hebt gij geen afdruk van den roman uit Groot Nederland? Ik moet er anders een koopen voor 14.=. Hebt gij er geen dan is het niets, maar allicht hebt gij er een en dan is het zonde van die 14.=.’Ga naar voetnoot26 Couperus antwoordde eerst dat hij wel voor kopij van De ongelukkige kon zorgen, maar begin maart liet hij weten dat hij alleen beschikte over ‘zeer “vuile” drukproeven’.Ga naar voetnoot27 Veen kocht daarop de desbetreffende afleveringen van Groot Nederland en gaf op 15 maart | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thieme opdracht met het zetten van de roman te beginnen. Het moest dezelfde uitvoering worden als Herakles.Ga naar voetnoot28 Eind maart bevestigde Couperus de ontvangst van de eerste proeven. Maar hij liet tevens weten dat hij voor De ongelukkige betere voorwaarden van Veen wilde dan hij de laatste jaren had gekregen.Ga naar voetnoot29 Op 7 april schreef Veen aan Thieme dat er geen haast gemaakt moest worden met het zetten van De ongelukkige.Ga naar voetnoot30 Toen Couperus enkele dagen later het concept-contract afwees, schreef Veen aan Thieme: ‘Laat De ongelukkige niet verder zetten. 'T Moet rusten.’Ga naar voetnoot31 Toen Couperus op 3 mei Veens voorstel definitief afwees, beloofde hij: ‘Mocht ik met een anderen uitgever klaar komen, dan zal ik niet verzwijgen, dat een gedeelte van het boek reeds gezet was en kan je misschien over dit zetsel met hem onderhandelen.’Ga naar voetnoot32 Veen wilde niet alleen het zetsel overdoen aan Van Holkema en Warendorf, maar ook het geld terug van de gekochte nummers van Groot Nederland. Hoe de collega-uitgever hierop heeft gereageerd is niet bekend. Op 18 mei schreef Veen hem: ‘Je antwoord op Gr. N. ontving ik en tevens je vraag omtrent het zetsel Couperus. Dit laatste gaat hierbij (9 1/4 vel). [P.S.] Couperus heeft de Proeven ook reeds.’Ga naar voetnoot33 Aan Thieme berichtte Veen dezelfde dag: ‘Van Holkema gaan Couperus’ Roman uitgeven, mischien kun je daarmee het reeds gezette wel in orde maken? Ik bood het hem wel aan, maar als gijzelf er heen gaat, krijg je het wel dunkt mij.Ga naar voetnoot34 Begin juni liet Couperus aan Veen weten: ‘Holkema en Warendorf schijnen een ander type te willen gebruiken voor De Ongelukkige: iets kleiner. Het spijt mij wel, maar wij hebben allen wel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eens onze kleine (en groote) decepties.Ga naar voetnoot35 Het is echter de vraag of Veen aanzienlijke schade heeft geleden. Van Holkema liet uiteindelijk de roman bij Thieme zetten en drukken, en in het archief van Veen is geen rekening van Thieme voor De ongelukkige aangetroffen. Hoewel er geen correspondentie tussen Couperus en Van Holkema en Warendorf over de produktie van De ongelukkige is overgeleverd, staat het vast dat de tijdschriftpublikatie als kopij heeft gediend voor de boekuitgave. Een aantal zetfouten komt zowel in Groot Nederland als in de boekuitgave voor. Deze fouten moeten uit Groot Nederland zijn overgenomen en door Couperus over het hoofd zijn gezien. Couperus zal, zoals hij gewoon was, de proeven van de boekuitgave zelf gecorrigeerd hebben. Hierop wijzen trouwens ook talrijke veranderingen die onmogelijk aan de zetter of de corrector van de drukkerij kunnen worden toegeschreven.Ga naar voetnoot36
De uitgave van 1915 is de eerste en enige druk van De ongelukkige die tijdens Couperus' leven is verschenen. De oplage was waarschijnlijk 1500 exemplaren.Ga naar voetnoot37 De uitgever heeft in november 1915 niet de gehele oplage laten binden. Een deel van de oplage werd in plano bewaard. In latere jaren werden deze vellen in verschillende bindpartijen op de markt gebracht. De vellen werden daarvoor soms tot een kleiner formaat afgesneden. Zo is De ongelukkige in het kleinere formaat ook verschenen in de Daalders-editie, een serie goedkope uitgaven van Van Holkema en Warendorf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TekstkeuzeVoor deze uitgave van De ongelukkige is de eerste en enige tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij verte- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 1013 c83). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CorrectiesIn de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woordvoor-woord vergelijking van het overgeleverde gedeelte van het kladhandschrift (h) met de tijdschriftpublikatie (gn), en van de tijdschriftpublikatie met de eerste druk van De ongelukkige, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde versie gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij in alle genoemde versies voorkomt. Indien dit niet het geval is, worden ook de lezingen van de vroegere versies vermeld. Hierbij is de volgorde gn, h aangehouden, omdat de tijdschriftpublikatie als kopij voor de eerste druk heeft gediend.Ga naar voetnoot38
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VariantenDe eerste druk van De ongelukkige vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikatie (gn) en het overgeleverde deel van het kladhandschrift (h) de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgen de afwijkende, vroegere versies.Ga naar voetnoot39
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AfbrekingstekensIn deze uitgave van De ongelukkige moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:Ga naar voetnoot43
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen. Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M. van Vliet. |
|