Ongepubliceerd werk
(1996)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd7 TekstvergelijkingDe basistekst kan niet zonder meer worden herdrukt.Ga naar voetnoot127 Alle eerste drukken van Couperus bevatten zetfouten die tijdens de produktie zijn ontstaan en die door Couperus bij de correctie over het hoofd zijn gezien. De basistekst moet dus eerst kritisch worden onderzocht, voordat een leestekst kan worden samengesteld die geschikt is om te worden afgedrukt. Hiervoor is de volgende werkwijze toegepast: a. De basistekst is woord-voor-woord vergeleken met alle daaraan voorafgaande versies, voorzover ze in een directe relatie met elkaar staan. Elke keer dat een tekst wordt overgeschreven of gezet, ontstaan er fouten. Om deze fouten in het werk van Cou- | |
[pagina 444]
| |
perus op het spoor te komen, hebben wij de weg van de produktie in omgekeerde volgorde afgelegd: van eerste druk naar voorpublikatie, van voorpublikatie naar kopijhandschrift en van kopijnaar kladhandschrift. Zoals is opgemerkt, zijn niet alle handschriften van Couperus bewaard gebleven. Van bijvoorbeeld de ‘koningsromans’ zijn in het geheel geen handschriften overgeleverd. En dikwijls ontbreekt de belangrijkste schakel, namelijk het kopijhandschrift. Als alleen het kladhandschrift voorhanden is, hangt het van de aard van dat handschrift af, of het in de tekstvergelijking kan worden betrokken. In veel gevallen had Couperus het werk vooraf al zo goed overdacht, dat hij het zonder al te veel onderbrekingen, doorhalingen en toevoegingen op papier kon zetten. We spreken dan wel van een kladhandschrift, maar de tekst ervan wijkt niet ingrijpend af van de voorpublikatie en de boekuitgaveGa naar voetnoot128 Maar soms heeft Couperus het werk tijdens het overschrijven gedeeltelijk bewerkt of aanzienlijk omgewerkt. Dit is bijvoorbeeld gebeurd met de romans Metamorfoze, De kleine zielen, Het late leven, De berg van licht en Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan...Ga naar voetnoot129 De kladhandschriften hiervan kunnen niet gebruikt worden voor het kritisch onderzoek van de gepubliceerde versie, omdat ze daarvan inhoudelijk te veel verschillen. Ze kunnen alleen geraadpleegd worden, en dan nog met een zeker voorbehoud, voor problematische lezingen in de basistekst. b. Elke tekstvergelijking is tweemaal uitgevoerd. De tweede vergelijking dient ter controle. Bowers acht nog een derde maal noodzakelijk; volgens het Statement moet elke vergelijking of collatie ‘at least twice’ worden uitgevoerd.Ga naar voetnoot130 c. In plaats van een derde vergelijking ter controle hebben wij gekozen voor een kritisch onderzoek van de basistekst zelf. Dit gebeurt onafhankelijk van de collatie. Het doel ervan is alle zetfouten en alle ‘verdachte’ of op het eerste gezicht ‘merkwaardige’ | |
[pagina 445]
| |
lezingen in de basistekst op te sporen. Onze ervaring is dat (zet)fouten die van de ene in de andere versie van het werk zijn overgenomen, bij de collatie gemakkelijk over het hoofd worden gezien, omdat op die plaatsen de tekst van de versies niet van elkaar verschilt. d. Elke variant die bij de collatie is geregistreerd en elke vermeende zetfout en ‘verdachte’ lezing in de basistekst zijn vervolgens geëvalueerd. Daarbij gaat het om de vraag welke lezingen in de basistekst aan een fout van de zetter moeten worden toegeschreven die Couperus bij de correctie niet heeft opgemerkt. Deze fout kan zowel voor het eerst in de basistekst voorkomen als reeds in een eerdere versie zijn ontstaan en in de verdere tekstgeschiedenis telkens zijn overgenomen. e. Na correctie van de (zet)fouten en na enkele typografische aanpassingen is de basistekst als leestekst voor de editie in produktie genomen.
Behalve de opeenvolgende drukken van een werk kunnen ook de exemplaren van één druk onderlinge verschillen vertonen, die tijdens het drukken zijn ontstaan. Vooral in de tijd dat de boeken op een handpers werden gedrukt, kwam het geregeld voor dat het drukken een ogenblik werd onderbroken om nog op het laatste moment een verandering in het zetsel aan te brengen. Het gevolg was dat de vellen die na het aanbrengen van de perscorrectie werden afgedrukt, verschilden van de eerder gedrukte. Een ander soort verschillen werd veroorzaakt door perscorrupties.Ga naar voetnoot131 Ze zijn toe te schrijven aan beschadigingen van het zetsel onder invloed van de werking van de pers. Hierdoor werden in de loop van het drukproces van een boek bepaalde letters scheef of half afgedrukt, of vielen ze zelfs op den duur helemaal uit. Alle boeken van Couperus zijn machinaal, op de snelpers, gedrukt. Het stilzetten en weer opstarten van een snelpers kostte tijd en dus geld. Maar dit betekent niet dat er in de boeken van Cou- | |
[pagina 446]
| |
perus geen perscorrecties zouden kunnen voorkomen. De verschillen tussen de exemplaren van één druk kunnen in principe alleen worden vastgesteld door interne collatie, dat wil zeggen door een volledige en nauwkeurige vergelijking van een bepaald aantal exemplaren. Volgens Bowers is ook voor machinaal gedrukte boeken interne collatie noodzakelijk.Ga naar voetnoot132 Maar een volledige interne collatie van de gedrukte bronnen voor een editie is praktisch gesproken vrijwel onuitvoerbaar.Ga naar voetnoot133 Van bijvoorbeeld de roman Langs lijnen van geleidelijkheid zijn de volgende geautoriseerde bronnen overgeleverd: een compleet kladhandschrift, een gedeelte van het kopijhandschrift, een voorpublikatie in De gids en een boekuitgave van 456 bladzijden. De tekstvergelijking van de bronnen en de controle daarvan duurt enkele maanden. De interne collatie van een aantal exemplaren van de eerste druk zou opnieuw vele maanden kosten. En dan gaat het nog maar om één werk van Couperus. De enorme hoeveelheid tijd die gemoeid is met een interne collatie van omvangrijke werken, staat meestal in geen enkele verhouding tot het resultaat. Bowers heeft voor de Centenary Edition of the Works of Nathaniel Hawthorne acht exemplaren van de eerste druk van The scarlet letter gecollationeerd.Ga naar voetnoot134 Hij ontdekte | |
[pagina 447]
| |
in totaal vijf verschillen die alle zijn veroorzaakt door perscorruptie: op twee plaatsen is het zetsel verschoven, zodat de spaties tussen de woorden afwijken; op twee andere plaatsen zijn een of twee letters uitgevallen, maar deze fouten zijn zo duidelijk dat ze ook zonder collatie waren opgevallen en hadden kunnen worden verbeterd; ten slotte is op één plaats een uitroepteken uitgevallen. Toen op dit magere resultaat kritiek geleverd werd, verdedigde Bowers zich met het argument, dat ook een negatief resultaat telt. Door de collatie was nu definitief vastgesteld, dat er vrijwel geen verschillen bestaan tussen de exemplaren van de eerste druk van The scarlet letter. Bovendien was de Centenary-editie de eerste die het uitgevallen uitroepteken heeft, terwijl andere edities op de bewuste plaats de komma uit de tweede druk hebben overgenomen. Bowers' argumenten zijn niet overtuigend. De oplage van de eerste druk van The scarlet letter was 2500 exemplaren. De acht gecollationeerde exemplaren vormen nog niet één procent van het totaal. In slechts een van de acht stond het later uitgevallen uitroepteken. De ontdekking van dit leesteken is dus niet het resultaat van systematisch wetenschappelijk onderzoek, maar van ‘good luck’, zoals Bowers zelf toegeeft.Ga naar voetnoot135 Hij laat in dit verband de vraag onbeantwoord hoeveel exemplaren minstens gecollationeerd moeten worden om minder afhankelijk te zijn van het toeval. Ook Gaskell en Boghardt spreken zich hierover niet uit. De eerste heeft het over ‘several’ en de laatstgenoemde over ‘möglichst viele’.Ga naar voetnoot136 Ook zonder volledige interne collatie van een bepaald aantal exemplaren van een druk zijn perscorrupties in een willekeurig gekozen exemplaar in het algemeen betrekkelijk snel te herkennen. Als letters of interpunctietekens onduidelijk zijn afgedrukt of helemaal zijn uitgevallen en als het niet duidelijk is om welke | |
[pagina 448]
| |
tekens het gaat, is het voldoende andere exemplaren alleen voor de desbetreffende plaatsen te raadplegen. Zolang voor de interne collatie geen bruikbare technische hulpmiddelen beschikbaar zijn en zolang er geen methode is ontwikkeld om vast te stellen hoeveel exemplaren van een druk minimaal gecollationeerd moeten worden om het toeval zo veel mogelijk uit te sluiten, is het niet realistisch van een editeur te eisen dat hij alle (eventuele) perscorrecties opspoort. Dit geldt zeker als het een omvangrijk boek betreft, dat bovendien nog op de snelpers is gedrukt. Daarom is voor de Couperus-editie de volgende praktische werkwijze gekozen: a. In de verantwoording van elk deel van de Couperus-editie is niet alleen vermeld welke versie als basistekst is gekozen, maar ook van welk exemplaar voor de editie gebruik is gemaakt.Ga naar voetnoot137 Vanzelfsprekend zijn dit exemplaren die zich bevinden in bibliotheken of bijvoorbeeld in het Letterkundig Museum. b. Daarnaast zijn voor de tekstvergelijking, het kritisch onderzoek van de basistekst en de evaluatie van de varianten minstens drie andere, willekeurig gekozen, exemplaren gebruikt. Dit zijn veelal exemplaren in particulier bezit. Op deze wijze is vastgesteld, dat er onderling verschillende exemplaren bestaan van de eerste druk van Extaze en Majesteit. c. Als er bibliografische aanwijzingen zijn dat tijdens het drukproces de pers waarschijnlijk of zeker is stopgezet, is de keuze van de exemplaren daaraan aangepast. Zo is de bundel Antieke verhalen op drie en zijn de romans Herakles en De komedianten op twee verschillende soorten papier gedrukt. De tweede, derde en vierde bundel Van en over mijzelf en anderen en de bundel Legende, mythe en fantazie zijn in twee verschillende formaten verschenen. Hiervoor is de pers zeker stopgezet, want Veen heeft de bundels in klein-formaat ook nog in twee deeltjes gesplitst en elk deeltje van een nieuwe titelpagina voorzien. De deeltjes hebben ieder een | |
[pagina 449]
| |
aparte paginering. Voordat ze afgedrukt konden worden, moest de paginering van het tweede deeltje worden aangepast. Op 8 juni 1916 schreef Veen aan Thieme: ‘Couperus gaat hierbij ter afdrukken. Ik hoop dat je het begrijpt. Er worden 600 Ex gedrukt doorloopend gepagineerd en ± 1500 Ex in twee deeltjes elk beginnend met pag. 1. Je zei mij laatst dat dit niet zoo'n dure correctie was.’Ga naar voetnoot138 Hoewel een wisseling van papiersoort en een verandering van formaat in principe niets met het zetsel te maken hebben, vormen ze vaak een welkome aanleiding voor het aanbrengen van perscorrecties.Ga naar voetnoot139 De variatie in banden valt hierbuiten. Die heeft plaatsgevonden na het afdrukken van de boeken. Bij de keuze van de exemplaren hebben de boekbanden dus geen rol gespeeld. |
|