Straatschenderij
30 Juli [1918]
Zeer geachte Redactie,
Hedenmiddag, tijdens den terugkeer der kinderen, die de Bond voor Vacantiebezigheid vermakelijk en nuttig wenscht bezig te houden, trof het mij, dat in het centrum der stad, op een breeden verkeersweg, enkele dier kinderen zich onledig hielden met water in den mond te nemen en de voorbijgangers daarmede te bespuiten. Vooral Engelsche officieren en onderofficieren met hunne meisjes moesten het ontgelden. Ik vermoed, dat de Bond voor Vacantiebezigheid deze vermakelijkheid niet heeft bedoeld en meen te mogen wijzen, dat bij het zich op straat bewegen van 1000 à 6000 kinderen de politie haar uiterste best doet meester te blijven van het terrein en dit niet over te laten aan een horde kleine Hunnen en Vandalen.
Straatschenderij pleegt de jeugd reeds genoeg in het klein, zonder dat zij in de vacantie nog in het groot behoeft beoefend te worden.
Met de meeste hoogachting,
Uw dw.
Louis Couperus.