- Ben je uitgerust, lieveke? vroeg de oude.
- Ja, zeide Kallirhoë. Een vermoeiende reis is het geweest, nu eens te voet, dan eens te paard...
- Maar waarom heeft mijn schatje zich dan ook als een jongen vermomd?? vroeg Megaira.
En plotseling riep zij uit:
- O ja, ik begrijp! Natuùrlijk!
- Begrijp je? vroeg Kallirhoë schalks en schudde haar heel korte haren, die niet langer vielen dan tot in haar nek.
- Ik begrijp! riep de oude Megaira, beenigen wijsvinger tegen listig voorhoofd. Vrouwen worden niet toegelaten tusschen de toeschouwers en Kallirhoë...
- Wilde toegelaten worden tusschen de toeschouwers! riep de hetaire en schaterde.
- Stt! schrikte Megaira. Pas op, duiveke! Het is hier gehoorig! Ik zal je niet verraden maar je zoû je zelve verraden kunnen! Mijn huis is vol als een nest mieren. Drie, vier, vijf in één kamertje: ze slapen er dwars over elkaâr. Geen nood, hoor, waarachtig niet! Die lieve Afrodite... ze heerscht dezer dagen niet. Liefde... die heeft uit, deze vijf dagen der Olympiade. Allemaal kuische jongens, die mooie athleten en wie hen komen zien, zijn zoo onder den indruk van die kuischheid, dat ze ook al, van den weêromstuit, al waren ze het nooit, kuisch worden! En als ze wisten, dat jij, een hetaire uit Korinthe, verkleed als een jongen, met een gekortwiekt koppetje, onder Megaira's dak vertoeft... ze zouden je steenigen, kind, en mij er bij...
Kallirhoë lachte stillekens nu en Megaira vroeg:
- Waar kan ik je meê dienen? Waschwater? Ik zal je je badje brengen maar het is niet van onyx, als je het thuis hebt... En een kommetje melk, hè? Het is maar eenvoudig, kind, in een herbergje te Olympia: er zijn te veel duizenden gasten hier om ze goed eten te geven; trouwens, ze komen alleen om athleten te zien overwinnen... of verliezen! En ik, die dat nog nooit gezien heb! En jij,... die het nu waarachtig gaat zien? Om een jongen natuurlijk, maar om wien, heb je jezelf als jongen vermomd? Nu, je