| |
| |
| |
Verantwoording
| |
| |
Begin juli 1920 schreef Couperus aan Maurits Wagenvoort: ‘Ik hoop dezen winter naar het Zuiden te kunnen gaan (waarheen weet ik niet) want mijn dokter raadt mij af hier weêr een winter door te maken. [...] Ik voel me oud en moê en ben ziek van de krakende wereld en het kan me niet schelen of uit dat gekraak nog iets moois opbloeit; het liefst ging ik er rustig uit weg maar dat wordt me nog niet gegund...’Ga naar voetnoot1 Het voornemen de winter in het Zuiden door te brengen nam kort daarna vastere vorm aan. Met de hoofdredacteur-eigenaar van de Haagsche post, S.F. van Oss, kwam Couperus overeen dat hij voor het weekblad een reis door Noord-Afrika zoû maken.Ga naar voetnoot2 De Haagsche post nam de kosten voor zijn rekening, in ruil voor een aantal reisbrieven. Aan een goede kennis, mevrouw J. Böhtlingk, schreef Couperus: ‘Wij zullen elkander niet heel veel meer zien want wij gaan begin October - als de goden het willen - naar... het Zuiden, misschien Algiers en Tunis.’Ga naar voetnoot3
Op 16 oktober 1920 vertrokken Couperus en zijn vrouw naar Parijs. Zij reisden vervolgens naar Marseille, waar Couperus zijn eerste reisbrief/feuilleton schreef.Ga naar voetnoot4 Na enig oponthoud gingen zij op
| |
| |
6 november aan boord van de ‘Timgad’ van de Compagnie Générale Transatlantique. Op 7 november kwamen zij aan te Algiers.
De eerste reisbrief verscheen op 13 november 1920 in de Haagsche post onder de titel ‘Uit het kofferleven; Op weg naar Algiers’. De overige schetsen verschenen onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Na een rondreis van zes maanden door Noord-Afrika maakten Couperus en zijn vrouw op 3 mei 1921 de overtocht van Algiers naar Marseille. Via Parijs keerden zij terug naar Nederland. De twintigste en laatste reisbrief verscheen in de Haagsche post van 21 mei 1921. Over zijn verblijf in Noord-Afrika merkte Couperus in augustus 1921 op: ‘Wij hadden in Algiers en Tunis een prachtigen winter [...].’Ga naar voetnoot5
In december 1921 werden de reisbrieven onder de titel Met Louis Couperus in Afrika gebundeld uitgegeven door de N.V. Drukkerij Jacob van Campen te Amsterdam.
| |
Bronnen
Voorzover ons bekend, zijn van de reisschetsen in de bundel Met Louis Couperus in Afrika de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd:
A. een onvolledig manuscript van de hand van Couperus dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 76 d3/15, d3/18, d3/21-24). Het bestaat uit 35 gelinieerde bladen van eenzelfde (folio)formaat, die gedeeltelijk aan beide zijden zijn beschreven.Ga naar voetnoot6 Het bevat zeven reisbrieven. Het eerste blad van elk
| |
| |
feuilleton heeft als opschrift het feuilletonnummer; alleen feuilleton xviii is ook voorzien van een titel: ‘Carpentier in Algiers’. De overige bladen zijn genummerd. Het handschrift is als volgt samengesteld: xii, 2-7; xiii, 2-7; een blad waarvan het bovenste gedeelte met het feuilletonnummer (xiv) en waarschijnlijk ook de opdracht is afgescheurd,Ga naar voetnoot7 2-7; xv, 2-6; xvi,Ga naar voetnoot8 2-6;Ga naar voetnoot9 xvii, 2-7; xviii, 2-6.
De bladen zijn beschreven in zwarte inkt en in potlood. De ductus verschilt weinig. Er zijn betrekkelijk weinig doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen, in zwarte inkt en in potlood.
Het overgeleverde handschrift heeft niet als kopij voor de Haagsche post gediend. Het vertoont geen sporen van de zetterij, zoals zwarte vegen en vouwen in het papier. De tekst van het handschrift wijkt op verschillende plaatsen sterk af van de tijdschriftversie. Sommige gedeelten zijn omgewerkt, een aantal grote passages is geschrapt en een aantal kleinere is toegevoegd; de feuilletons xvii en xviii zijn in de Haagsche post in omgekeerde volgorde gepubliceerd (zonder feuilletonnummer) en het laatste gedeelte van het handschrift van feuilleton xvii is in de tijdschriftversie het begin van feuilleton xix. Vermoedelijk is het bewaard gebleven handschrift in het net overgeschreven door Couperus zelf of door zijn vrouw, waarbij Couperus het - soms grondig - heeft bewerkt. De redactie van de Haagsche post schrapte bij plaatsgebrek overigens ook stukken tekst.Ga naar voetnoot10 Het net- | |
| |
handschrift is vervolgens als kopij naar de Haagsche post gezonden. Nadat de tekst was gezet en gedrukt, is het kopijhandschrift waarschijnlijk weggegooid.
B. voorpublikaties in de Haagsche post:
Tussen 13 november 1920 en 21 mei 1921 verschenen twintig feuilletons. Vrijwel alle afleveringen werden gepubliceerd terwijl Couperus in Afrika verbleef. Het is onwaarschijnlijk dat hij daar de drukproeven ter correctie kreeg toegezonden. De feuilletons zullen op de redactie van de Haagsche post zijn gecorrigeerd en daar ook voorzien zijn van een of meer titels:Ga naar voetnoot11
‘i. Uit het kofferleven. Op weg naar Algiers’.Ga naar voetnoot12 Haagsche post 7 (1920), nr. 359 (13 november), p. 1825.
‘ii. Van Marseille naar Algiers. De stad van zon en sluiers’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 7 (1920), nr. 362 (4 december), p. 1964.
‘iii. Horouk Barbarossa en zijn zeeroovers. Spoken in de moskee’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 7 (1920), nr. 363 (11 december), p. 2013.
‘iv. DertienGa naar voetnoot13 dagen in een auto voor 5000 Francs. De lente in December’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 7 (1920), nr. 364 (18 december), p. 2061.
‘v. Een Arabische dansavond in het hôtel. Zeven dagen bruiloft in de kashbâ’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 366Ga naar voetnoot14 (1 januari), p. 4.
‘vi. Van den heiligen marabout Sidi-Aïssa. Een betooverde olifant’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 367 (8 januari), p. 52.
| |
| |
‘vii. Mannen en vrouwen als aardkluiten. De Ruisseau des Singes’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 369 (22 januari), p. 134.
‘viii. Constantine, de stad in de lucht. Afgrond van den zelfmoord. De koningin der oazen’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 371 (5 februari), p. 214.
‘ix. Een fata-morgana in de woestijn. Het wonder van iederen dag’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 373 (19 februari), p. 294.
‘x. De filozofiesche ezeltjes. Dansende Ouled-Naïls’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 375 (5 maart), p. 373.
‘xi. Het groote gebed. Verborgen vrouwen’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 376 (12 maart), p. 413.
‘xii. Een witte stad. Een koningin levend begraven’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 377 (19 maart), p. 461.
‘xiii. Duikers in de woestijn. Een pension voor onze schilders’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 378 (26 maart), p. 501.
‘xiv. Duikers in de woestijn. Een pension voor onze schilders’Ga naar voetnoot15 onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 379 (2 april), p. 549.
‘xv. Winkelen in Tunis. Verrukkelijke mozaïeken’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 381 (16 april), p. 631.
‘xvi. Tusschen de ruïnes van Karthago. Dido en Salammbô’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 382 (23 april), p. 677.
| |
| |
‘xvii. Carpentier in Algiers’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 383 (30 april), p. 725.
‘xviii. De psyche der Afrikaners’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 384 (7 mei), p. 767.
‘xix. De psyche der Afrikaners;Ga naar voetnoot16 (Vervolg). Ooievaren - Het Bad der Verdoemden’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 385 (14 mei), p. 815.
‘xx. Aan het einde der reis. Drie generaties aan den dans’ onder de verzameltitel ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Haagsche post 8 (1921), nr. 386 (21 mei), p. 863.
C. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Met Louis Couperus in Afrika. Amsterdam, N.V. Drukkerij Jacob van Campen, [december 1921].
Weliswaar is er geen correspondentie tussen Couperus en Van Campen over de produktie van Met Louis Couperus in Afrika overgeleverd, maar het staat vast dat de tijdschriftpublikatie als kopij heeft gediend voor de boekuitgave. Een aantal zetfouten komt zowel in de Haagsche post als in de boekuitgave voor. Deze fouten moeten uit de Haagsche post zijn overgenomen en door Couperus bij de correctie over het hoofd zijn gezien. Bovendien had Couperus de gewoonte de gedrukte voorpublikaties als kopij naar de uitgever van de boekuitgave te sturen of de desbetreffende nummers door de uitgever te laten aanschaffen.
Het is niet zeker of Couperus zelf alle drukproeven heeft gecorrigeerd. Hij verbleef na zijn terugkomst uit Afrika in mei 1921 de maand juni in Engeland en bereidde zich vervolgens voor op zijn reis door Nederlands-Indië en Japan, die op 1 oktober 1921 begon. De bundel Met Louis Couperus in Afrika verscheen volgens het Nieuwblad voor den boekhandel pas in de laatste week van december 1921, zodat Couperus waarschijnlijk niet veel tijd had om
| |
| |
de drukproeven te corrigeren.Ga naar voetnoot17 Verschillende wijzigingen in de tekst van de eerste druk ten opzichte van de tijdschriftversie kunnen echter onmogelijk aan de zetter of de corrector van de drukkerij (of de uitgeverij) worden toegeschreven.
De uitgave van 1921 is de eerste en enige druk van de bundel Met Louis Couperus in Afrika die tijdens Couperus' leven is verschenen. De oplage is niet bekend.Ga naar voetnoot18
| |
Tekstkeuze
Voor deze uitgave van de bundel Met Louis Couperus in Afrika is de eerste en enige tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan (gedeeltelijk?) zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 813 f14).
| |
Correcties
In de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woordvoor-woord vergelijking van achtereenvolgens het overgeleverde handschrift (h) met de tijdschriftpublikatie (hp) en van de tijdschriftpublikatie met de eerste druk van Met Louis Couperus in Afrika, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde versie gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, fou- | |
| |
tieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij voorkomt in alle genoemde versies. Indien dit niet het geval is, worden ook de lezingen van het handschrift, voorzover overgeleverd, en de voorpublikatie in de Haagsche post vermeld. Hierbij is de volgorde hp, h aangehouden, omdat de tijdschriftpublikatie als kopij voor de eerste druk heeft gediend.Ga naar voetnoot19
7,3 |
over geschreven/overgeschreven |
8,21 |
zoû/zou* |
9,33 |
Gothische/Gotische |
10,30 |
neerzag/neerzag* |
10,33 |
‘Cooks-man’/‘Cooksman’ |
11,10 |
l'Opéra/l'Opera |
11,10 |
zoû/zou* |
11,30 |
zoû/zou* |
12,5 |
weêr/weer* |
13,4 |
hôtel/hotel* |
13,20 |
Londen-Parijs-Marseille/Londen Parijs-Marseille |
15,7 |
embarcadère/embarcardère |
16,8 |
Allâh/Allah* |
17,16 |
Islâm/Islam |
17,35 |
pavillioenen/pavilloenen* |
18,3 |
villa's,/villa's |
18,6 |
dit/die |
19,4 |
nu/nú* |
19,15/16 |
stakkerds-/stakkerds* |
19,25 |
weêr/weer* |
19,25 |
Théophile Gautier/Theophile Gauthier* |
20,14 |
toch nog/toch |
20,23 |
pompoen-ronde/pompoen-roode |
21,25 |
mandarijnen/manderijnen |
| |
| |
22,23 |
ongeloovigen,/ongeloovigen |
23,24 |
zoû/zou* |
23,31/32 |
plaatsen/plaatsten |
24,12 |
k.m.)./k.m.)* |
24,24 |
k.m.)./k.m.) |
24,33 |
k.m.)./k.m.) |
25,3 |
k.m.)./k.m.) |
26,30 |
Aren't/Are n't* |
27,7 |
huizen,/huizen |
28,7 |
elkaâr/elkaar* |
28,21 |
zoû/zou* |
29,11 |
à/á |
29,23/24 |
neêrgestreken/neergestreken |
29,24 |
opéra-de-province/opéra de-province |
30,12 |
jeugd,/jeugd* |
31,1 |
veeren/veêren* |
31,21 |
zoû/zou* |
32,31 |
zoû/zou* |
33,5 |
Wij,/Wij |
33,10 |
Korânverzen/Koranverzen* |
33,16 |
kerel,/kerel |
33,25 |
weêr/weer* |
34,12 |
doodmoê/doodmoe |
34,13/14 |
Korânverzen/Koranverzen* |
35,1/2 |
kronkel-Kashbâ/kronkel-Kashbâ, |
35,4 |
Sidi-Aïssa/Sidi-Aissa |
35,16/17 |
Mohammed-ben-Ahmed/Mohammed ben-Ahmed |
36,2/3 |
hem: |
|
-Meester/hem: - Meester |
36,14 |
Aurès/Aures* |
36,14/15 |
en Sidi-Aïssa luisterde en de winden en de stemmen/en de stemmen |
38,10 |
schattingen/schat-,tingen |
38,24 |
weêr/weer |
38,30 |
ìn/in |
| |
| |
41,2 |
tot/tot de |
41,20 |
weêr/weer* |
42,15 |
schutbladeren;/schutbladeren: |
42,32 |
wereldschheden/wereldsheden* |
43,29 |
standbeeld,/standbeeld |
44,1 |
weêr/weer |
45,10 |
vreemdeling,/vreemdeling |
45,27 |
rondt/randt |
47,8 |
tenten/tenten, |
47,27 |
bereikt.../bereikt.. |
47,28 |
moê/moe |
47,32 |
naam/de naam |
48,8 |
neêrblik/nêerblik |
49,5/6 |
grijze, grauwe, nauw zilverige loover/grijze |
50,33 |
à/á |
51,11 |
waait. Zeide/waait zeide |
51,12 |
à/á |
51,27 |
waait, waait/waait waait |
51,30/31 |
winterkleêren/winterkleeren* |
53,33 |
Korân/Koran* |
54,3/4 |
Abd-el-Kader,/Abd-el-Kader |
54,8 |
ça/ca |
54,14 |
weêr/weer |
54,22 |
- Een/Een |
55,9 |
fenicspalm/feniscpalm* |
55,13 |
neêr/neer |
55,23 |
Aurès/Aures* |
55,33 |
fenicspalmen/feniscpalmen* |
56,4 |
zomers/zomers, |
56,16 |
bruischende bries/bruisende briesch |
56,19 |
Khâlief/Khalief |
56,22 |
palmeboomen/palmenboomen |
56,27 |
blokken,/blokken |
56,28 |
Hôtel/hôtel |
57,17 |
kleêrmakers/kleermakers* |
| |
| |
57,24 |
zandziener/zandziencr |
59,15 |
Hunne/Hune |
60,7 |
balkonnetjes,/balkonnetjes* |
60,10 |
tusschen/tuschen |
60,23 |
Ouled-Naïl/Ouled-Nail |
61,30 |
Ouled-Naïls/Ouled-Nails |
62,6 |
zoû/zou |
62,26 |
bleek/bleek, |
63,8 |
‘groote gebed’/groote ‘gebed’ |
63,19 |
men zich/men toch |
63,29/30 |
scheef, de kleine transjes schots en scheef/scheef |
63,30 |
elkaâr/elkaar* |
64,8/9 |
zwartstippelen/zwartstippelend |
64,14 |
elkaâr/elkaar* |
64,22 |
Korân/Koran |
64,25 |
elkaâr/elkaar* |
67,5/6 |
geroerd: |
|
- Maar/geroerd: - Maar* |
67,7 |
behoren/behoor* |
67,10 |
broêr/broer* |
67,11 |
broêr/broer* |
67,15 |
broêr/broer* |
67,24 |
Korân/Koran |
67,26 |
elkaâr/elkaar* |
69,12 |
weêr/weer |
70,4 |
hôtel/hotel (hôtel hp, h) |
71,6 |
gebleven,/gebleven (gebleven, hp, h) |
71,14 |
kameelen,/kameelen (kameelen hp, kameelen, h) |
71,15 |
plotseling/plosteling (plotselinge hp, plotseling h) |
71,15 |
hoop'./hoop. (hoop. hp, hoop! h) |
71,16 |
[alinea] Oumache/Oumache (Oumache hp, [alinea] Oumache h) |
71,20 |
dadeltuinen/dadeltuin (dadeltuinen hp, h) |
71,27 |
gebouwd/gebouwd, (gebouwd, hp, gebouwd h) |
72,3 |
tooverstad./tooverstad, (tooverstad. hp, h) |
| |
| |
72,3 |
van/en van (van hp, h) |
74,14 |
raampjes, en door dat eene raam/raampjes (raampjes, en door dat eene raam hp, raampjes en toen door het eéne raam h) |
74,32 |
nederzetten/neerzetten (neerzetten hp, nederzetten h) |
74,33/34 |
Bedouïne-vrouwen/Bedouinnen-vrouwen (Bedouïne-vrouwen hp, h) |
75,34 |
Touggourt in/Touggourtin (Touggourtin hp, h) |
76,20 |
water/het water (water hp, h) |
77,13 |
‘mirage’-huizen/‘mirage-huizen’ (‘mirage’-huizen hp, h) |
77,28 |
toch/tòch, (toch, hp, toch h) |
78,11 |
weêr/weer (wêer hp, weêr h) |
78,21 |
Mme/Mme. (Mme. hp, Mme h) |
78,23 |
Mme/Mme. (Mme. hp, Mme h) |
78,24 |
lunchen, maar/lunchen maar, (lunchen, maar hp, lunchen maar h) |
78,27 |
uit.../uit (uit... hp, h) |
78,30 |
Mme/Mme. (Mme. hp, Mme h) |
78,32 |
Mme/Mme. (Mme. hp, Mme h) |
78,33 |
Mme/Mme. (Mme. hp, Mme h) |
79,2 |
Mme/Mme. (Mme. hp, Mme h) |
79,18 |
verkleurd,/verkleurd (verkleurd, hp, h) |
79,26 |
Korân/Koran (Kôran hp, h) |
80,9 |
waanzinnige,/waanzinnige* |
80,33 |
[alinea] De/De (De hp, [alinea] De h) |
81,1/2 |
kunnen/hunnen (kunnen hp, h) |
81,20 |
weêr/wêer (wêer hp, weêr h) |
81,24 |
Hu, Boulot/Ali, Boulot (Ali, Boulot hp, Hu, Boulot h) |
81,30 |
Temacin/Temanci (Temacin hp, Temanci h) |
82,27 |
Nemanschka-keten/Nemanschkaketen (Nemanschka-keten hp, h) |
84,6 |
Rijk/rijk (Rijk hp, h) |
84,6 |
moest/moet (moest hp, h) |
85,21 |
na/van (van hp, na h) |
| |
| |
85,23 |
voorbestaan/voortbestaan (voorbestaan hp, h) |
86,34 |
wel,/wel. (wel, hp, h) |
87,31 |
weêrziens/weerziens (weêrziens hp, ontbreekt h) |
87,32 |
Zoû/Zou (Zoû hp, h) |
88,4 |
zoû/zou (zou hp, zoû h) |
88,14 |
zoû/zou (zou hp, zoû h) |
88,17 |
menigte,/menigte. (menigte, hp, h) |
88,22/23 |
‘machinaal’/machinaal (machinaal hp, ‘machinaal’ h) |
88,25 |
dwarrelt,/dwarrelt (dwarrelt hp, dwarrelt, h) |
89,9 |
neêr/nêer (nêer hp, neêr h) |
89,32 |
gaarkeukentjes, op/gaarkeukentjes of (gaarkeukentjes of hp, gaarkeukentjes, op h) |
90,2 |
weêr/wêer (wêer hp, weêr h) |
90,17 |
neêr/nêer (nêer hp, neêr h) |
91,9 |
bidkleedjes/badkleedjes (badkleedjes hp, bidkleedjes h) |
91,19 |
overstelpende/overstelpte (overstelpte hp, overstelpende h) |
91,21 |
weêr/wêer (wêer hp, weêr h) |
91,22 |
weêr/wêer (wêer hp, weêr h) |
91,31 |
meêbrengt/mêebrengt (mêebrengt hp, meêbrengt h) |
92,5 |
neêr/nêer (nêer hp, neêr h) |
92,18 |
Groote-Moskee/groote Moskee (groote Moskee hp, Groote-Moskee h) |
92,20/21 |
berekend/berekenend (berekenend hp, berekend h) |
93,2/3 |
groene, geel- en wit bloem-bespikkelde/groene-, geel- en wit-bloem-bespikkelde (groene- geel en wit bloem-bespikkelde hp, groene, geej- en wit bloem-bespikkelde h) |
93,19 |
weêrgeven/wêergeven (wêergeven hp, weêrgeven h) |
93,23 |
eeuwige/eenige (eenige hp, eeuwige h) |
93,34 |
meê/mêe (mêe hp, meê h) |
94,14 |
irizeerende/irriteerende (irizeerende hp, h) |
95,1 |
Karthago,/Karthago (Karthago, hp, Carthago, h) |
95,19 |
Byzantijnsch/Byzanthijnsch (Byzanthijnsch hp, Byzantijnsch h) |
| |
| |
96,15 |
geleerde/geleerde, (geleerde, hp, geleerde h) |
96,33 |
ge,/ge (ge hp, ge, h) |
97,12 |
elkaâr/elkaar (elkaar hp, elkaâr h) |
97,26 |
Karita/Karita, (Karita, hp, Karita h) |
97,33 |
Théâtre/Théatre (Théatre hp, Theâtre h) |
98,3 |
opgericht/opgericht, (opgericht, hp, opgericht h) |
98,6 |
elkaâr/elkaar* |
98,6 |
lentebloemen!/lentebloemen! - (lentebloemen! - hp, lentebloemen! h) |
99,3 |
zijn./zijn -. (zijn -. hp, zijn. h) |
99,22 |
Arisat/Arisal (Arisal hp, Arizat h) |
101,15 |
boeken/boek (boek hp, boeken h) |
102,27/28 |
voortgestuwd en -gedragen/voortgestuwd en gedragen (voortgestuwd en -gedragen hp, h) |
104,15 |
keurig/kleurig (kleurig hp, keurig h) |
104,28 |
Leenaerts'/Leenaert's (Leenaert's hp, Leenaerts h) |
107,3 |
Afrikaansch./Afrikaansch (Afrikaansch hp, Afrikaansch. h) |
107,9 |
druk-doen/drukdoen (druk-doen hp, h) |
109,6 |
schijnt, helaas,/schijnt helaas, (schijnt, helaas, hp, schijnt helaas h) |
109,10 |
bekennen:/bekennen (bekennen: hp, h) |
110,13 |
musicus/misicus (musicus hp, h) |
113,30 |
on weêr/on wêer* |
116,21 |
noodweêr/noodweer* |
117,28/29 |
kudden,/kudden |
118,7 |
en pic-nict/een pic-nic |
120,30 |
zoû/zou* |
121,16 |
zoû/zou* |
121,17 |
zoû/zou* |
| |
Varianten
De eerste druk van de bundel Met Louis Couperus in Afrika vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikatie (hp) en het overgeleverde handschrift (h) de hieronder volgende woordvarian- | |
| |
ten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgen de vroegere versies hp en, voorzover overgeleverd, h.Ga naar voetnoot20
5,1-4 |
aan P.M. RUIJS consul der nederlanden te algiers < opdracht ontbreekt |
7,1 |
i < Marseille, 30 October |
8,25 |
de duinen < duinen |
9,5 |
vluchtige schets < kofferleven-schets |
10,23 |
en brieven < des kofferlevens |
12,11 |
ii < ii. Algiers, Nov. xx |
18,4 |
iii < iii. Algiers, Nov. xx |
20,16 |
de vakken < met de vakken |
22,26 |
zweeft < weeft |
23,1 |
iv < Algiers, Dec. xx |
24,23 |
175 < 170 |
26,25/26 |
zonneschijn < zonneschijnen |
27,25 |
voor < toe |
28,1 |
v < Algiers, Dec. xx |
28,15/16 |
uitsteken < uitstrekken |
29,12 |
per week < in de week |
32,27 |
in te < te |
33,15 |
met een < een |
34,22 |
vi < ontbreekt |
38,8/9 |
hij geheel < geheel hij |
38,24 |
u < de H.P. |
38,24 |
weêrGa naar voetnoot21 < slechte weêr |
38,31 |
stekende < stralende |
| |
| |
39,12 |
uitgebloeide < uitgebloeide, uitgefeeste, uitgezogene |
40,9 |
vii < vii. Algiers, December xx |
45,8 |
wegstelen < brutaal wegstelen |
45,12 |
viii < viii. Biskra, Januari xxi |
48,16 |
over welvende < boven welvende |
48,33 |
hooge huizen < huizen |
51,1 |
ix < ix. Biskra, Januari xxi |
52,4 |
dagen < dagen echter |
53,19 |
braak liggen < liggen braak |
57,4 |
x < x. Biskra, Febr. xxi |
60,30 |
zich mede < mede zich |
61,19 |
allerbekendste < allerbekorendste |
63,1 |
xi < xi. Biskra, Februari xxi |
64,2 |
gedroogde < droge |
64,9 |
straatjongens < straatjongentjes |
65,17 |
neef < een neef |
69,23 |
xii < xii. Biskra, Maart xxi hp, h |
69,24 |
dat < dit hp, h |
69,28 |
in < van h |
70,11 |
De < Een hp, h |
70,14/15 |
vijf of zes uur af te doen < twee of drie uur te bereiken h |
70,21 |
Het was niet < Het was niet. Het bestond niet h |
70,23 |
kalksulfaat < wellicht mica-afschijn h |
71,6 |
Zoo < Nu h |
71,7 |
in < aan hp, h |
71,18 |
met de < met hp, h |
71,25 |
stijgt < rijst h |
71,32 |
eten < eten er h |
71,33 |
het hert < een hert h |
72,11 |
bosschage < groote [xxx] h |
72,13 |
loovers. < loovers. Witte burnous-schimmen dwaalden vele om ons heen, met langzame deiningen en in groote vuren op een marktplein dansten de hooge vlammen op, om welke kooplui den geheelen nacht |
| |
| |
|
zonder hurken blijven, tot den volgenden marktdag: zij hadden om zich hunne waar gestapeld: dat was olijvehout en kameelegras en het was alles wit overpoeierd met stof en zand. Alle deze witheden vervaagden of verduidelijkten even voor onze oogen in verschillende tinten, iets valer, iets heller. Steen was het nooit, krijt was het nooit, nooit was het lotus of hermelijn. Te rijk zijn deze blankheden, om hen te vergelijken met de witheden van Touggourt. Blank was het nooit. Vaal was het steeds, vaag, doorschijnend wel en doorzichtig: etherische huizen en menschen en maneschijn: het was een witte, transparante nacht en door die nacht blaften als gekken de honden tegen de maan onophoudelijk, als met een waanzinnige extaze en aanbidding en smachtte en smeekte hier en daar een Arabische fluit aan lippen en tusschen vingers van jongen dichter of zanger. Om de witte stad rezen de palmen en hieven de kronen, maanoverdropen de witstoffige bladen tegen de witte lucht en den witten Melkweg en tusschen de duizende starren, die schenen wel duizende door de nacht verspreide even zilveren dadels.
Door witte nevel en witte misten dwaalden wij de stad door met trouwen Ali, onzen gids, gingen de moskee binnen, waar de nacht duister geheimzinnigde, en toen door de donkere, geheel overdekte, met palmenstammen geschraagde en sombere verwulfde straten, die de straten zijn van oud-Touggourt en waar bóven de huizen zijn. Zwart waren die overdekte straten als keldergangen, kil en koud, ter zijde zagen wij in een kleinere moskee of open huis, geheel leêg en nachtkleurig, met een hurkende schim en waar de overdekte straten openden op een opener pleintje, goot de maan zijn witten gloed plots neêr met lichtval, een breede lichtcascade, die pijn aan de oogen deed. h |
| |
| |
72,18 |
iets < wel iets h |
72,34 |
woestijn. < woestijn. Prachtig monumentaal loopen ginds de kameelen, in karavaan, of twee, drie slechts en immens groot tegen de luchten. Vreemd, dat optische effect van immensiteit der silhouetten van menschen en dieren tegen de woestijnlucht. De donkere, breede Bedouine-vrouwen, in haar donkere, kleurige lappen, schijnen reuzinnen als zij op de kam van een rozigen zandheuvel verschijnen... h |
73,14 |
heerschenden koning < koning h |
73,23 |
Roumi [...] doet < Roumi's [...] doen h |
73,29 |
geven < maken hp, h |
73,32 |
weeft en zweeft < weeft en welft hGa naar voetnoot22 |
74,2 |
prins < prins van Touggourt hp, h |
74,14 |
raampjes, en door dat eene raamGa naar voetnoot23 < raampjes en toen door het eéne raam h |
74,23 |
Wat een eenvoud. Wat een eenvoud < Wat een eenvoud, wat een sublime eenvoud hp, h |
75,16 |
vergeestelijkte < verspiritualizeerde hGa naar voetnoot24 |
77,28 |
zoû zijn < zijn zoû hp, h |
77,30 |
zoontje, < zoontje en h |
78,7 |
dicht < in h |
78,9 |
zich < zich eveneens h |
78,17 |
dadel-oogst < palmenoogst h |
79,13 |
bespreid. < bespreid. Maar allergezelligst om aan den boord van het mooie meer, dat schemert tusschen palmstammen en door palmenkroon, te droomen, te peinzen, fluit te spelen, koffie te drinken en legenden te lezen. Onze caïd moet ook een dichter zijn om zoo een plekje zich te hebben ingericht. Snippen fladderden over de bleek zilveren wateren, effen de stil zilver spie- |
| |
| |
|
gelende plassen. Ter andere zijde galoppeerde plots in woeste vaart een witte ruiter aan op een Arabisch paard, die den Caïd iets te melden had. Prachtig, die plots, witte burnous wapperende cavalier, het geweer en bandouillère over den rug geslingerd op het aanbliksemende blanke ros. En dat ruitermotief, zoo heel even, onverwachts, onvoorbereid, in de zonnige, rozige woestijnstilte met den achtergrond van roziggrauwe, brokkelige modderhuizen, alles overtogen van goudgloed en trillende straling.
Wij wandelen met den Caïd zijn palmentuin uit en het treft ons, dat overal botten, beenderen liggen, een schedel van een kameel. Zij worden niet opgeruimd; integendeel soms op een muur of boven een deur ingemetseld als talisman. Plotseling staan wij voòr de markt! Het was wondermooi van kameelen en grauw witte geburnousde Arabieren voór de huizen der stad als achtergrond en de minaret teeder broosjes, geheel achter in de stad zich beurende. Het was zoo mooi of het ge-arrangeerd was als een schouwspel, een tableau-vivant, maar het was geheel onbewust en natuurlijk: al was niets dan de markt van Temacine, die even buiten de stad ligt. Het was niet alles eén schilderij, o Hollandsche schilder: het waren tien, twintig schilderijen, zoo ik te oordeelen waag. h |
79,19 |
ontvangen < verwelkomen h |
79,31 |
ontsnappen. < ontsnappen, [alinea] Gangen, trappen, kloosterhofjes. Hier en daar heel fijn stucwerk aan wand en Arabische hoefijzerpoort en dan weêr alles verwaarloosd, afbrokkelend, in elkander gestort.
- Ze bidden maar, zegt ons de Caïd, als wij weêr buiten zijn. Dat bidt altijd maar door. Hier, kijk, hier bidden ze ook weêr.
Wij treden binnen in de Moskee, waar het grafgesteente rijst van den heiligen stichter der Confrèrie. |
| |
| |
|
Dat graf is met een ijzeren traliewerk ge-arabeskeerd en verschillende vanen en standaarden zijn er om heen geplaatst: het zijn offers, den heilige gewijd. En om het graf en in de moskee hurken de ‘broeders’ der Confrèrie en zij bidden niet anders dan in deinende extaze van gezwaaide koppen en bovenlijven.
- Allah is groot en de eenige God! Allah is groot en de eenigegoed[?].
Onze Caïd is zeer verlicht. Hij knipoogt tegen ons en zegt ons later:
- Als zij dat duizend maal hebben gebeden, zijn zij zelfs ge-absolveerd van een misdaad.Ga naar voetnoot25 Van een moord of wat ook. Daarom heb ik met die confrèrieën niets op. h |
80,17 |
in < in de h |
80,25 |
zeg < vraag h |
80,34 |
iedere < aan iedere hp, h |
81,7 |
uitgehangen < gedaan h |
81,10 |
daarna < dan h |
81,27 |
glad strijkt. < gladstrijkt. Het is de vallende avond over de woestijn, over de zoutmeren, de palmentuinen. Het is wondervol mooi van tinten. Het zijn in zwart ge-etste boomkruinen tegen oranje hemeldoor-zichtigheden. Het zijn de eerste starren, als splinters van diamant. De maan rijst, wit en heilig. Er weeft zich de witte atmosfeer; de witte arcade en huizen spoken op; de witte burnous-mannen gebaren om de groote vuren. Wij zijn in Touggourt terug, h |
81,29-31 |
Nog [...] accacia's'. < ontbreekt h |
82,1-4 |
xiv A [...] inoubliables < ontbreekt hGa naar voetnoot26 |
82,9 |
beeld < spiegelbeeld h |
82,17 |
blank < blinkend h |
| |
| |
82,29-31 |
nog steeds bewoond [...], afstammelingen [...] dezer landen < waar nog steeds [...], en afstammelingen [...] dezer bergen wonen h |
83,6 |
kozen < kregen hp, h |
83,11 |
en u, o lezers, toe bedenk < en de lezers van de H.P. toedenk h |
83,25 |
die < die massief h |
83,26/27 |
haar [...] overwentelend < die haar [...] hebben overwenteld h |
83,28 |
centrum < het centrum h |
83,30/31 |
wereld: een antieke, Romeinsche stad, [...] rondom u, en < wereld. Ge ziet om u de antieke Romeinsche sterke stad [...] liggen en h |
83,32/84,1 |
golft vóór u de Nemanschka als achter u de Aurès < golft ginds de Nemanschka-keten, zooals achter u de keten van de Aurès h |
83,33 |
Om [...] vermijden. < ontbreekt h |
84,1 |
overmatige < werkelijk overmatig groote h |
84,4 |
lucht < wijdte, lucht h |
84,4 |
leeuwerikgeklater? < leeuwerikgejubel? Het is waar, ginds ziet ge het moderne muzeum en de moderne conservatorwoning, ginds dwalen enkele toeristen, ginds stationeeren een paar auto's en dan: gij zelve, gij zijt modern. Maar probeer een oogenblik deze weinige moderniteit om u en in u te vergeten, probeer over de zuilen de kroonlijsten te richten in uwe verbeelding, probeer de lage muren dier huizen hooger te richten en de vlakke daken er over te leggen en het zal zijn als een doorzichtig vizioen, door welker doorzichtigheid de bergketen alleen nog immer golft, zichtbaarder dan in de eeuwen, toen deze verbeelding werkelijk marmer en kalksteen en baksteen was... h |
84,6 |
maar < maar moest h |
84,10 |
omdwaling < omdwaling door deze doode, maar voor onze verbeelding herlevende Romeinsche stad, h |
| |
| |
84,13 |
koos < ging lezen h |
84,13 |
gindsche < marmeren h |
84,14 |
tempel der triade Jupiter-Juno-Minerva; < - den tempel van Jupiter, beschermer des Rijks - h |
84,15 |
duidelijk < duidelijk voor u h |
84,16/17 |
niet moeilijk de stad [...] te doen rijzen < waarlijk niet moeilijk uit dat wat restte van hare rijke en regelmatige prachten de stad verder [...] op te bouwen h |
84,17 |
Eereboog < Eereboog, die den Decumanus Maximus - den tweeden hoofdweg - afsluit, h |
84,21 |
zichtbaar < open h |
84,23 |
werd < werd door den eigenaar h |
84,25 |
schaduw is < schaduw hp, h |
84,27 |
is < is de kunst h |
84,29/30 |
en stalletjes < voor stalletjes h |
84,31 |
maar < slechts h |
84,33 |
kaas- en eierboeren - < kaas- en eierverkoopsters... h |
84,34 |
waarin [...] zwommen < waar [...] in zwommen h |
85,15 |
fonteinen < fonteintjes h |
85,16/17 |
muzeum. < muzeum daarginds bij den Conservatorswoning. Hier hebt gij een heel voorname woning; die van Sertius, den rijke, die een der mooiste markten in Thimgad deed bouwen en haar der stad cadeau gaf zooals hij haar cadeau gaf een forum vestiarum, dat is een kleedermarkt. Zie eens zoo een huis van een rijken Romein daar open en bloot voor u liggen en erken, dat ge u thans geen weelderiger woning zoudt kunnen kiezen, trots alle onze moderne cultuur. Sertius had zijn eigen thermen; hij had een prachtige pescina of waterwerk in zijn atrium en hij had een vivarium, dat is een vischvijver, met een geheel systeem van kokers waarin de visschen kuit schoten en zich vermenigvuldigden! Werkelijk, zoo een antieke Romein was iemand, die wist in zijn woning te leven en praktiesch was hij daarbij, want in de winkels, die bij zijn insula |
| |
| |
|
behoorden, deed hij door zijn intendanten verkoopen de granen, oliën en vijgen, die van zijn landgoederen kwamen, precies zooals ik nog enkele jaren in Florence gezien heb, waar ik woonde in het paleis van een markies, die beneden in de soussols van zijn paleis zich ook wel verwaardigde zijne ‘vini ed olii’ te verkoopen en er zelfs een wijn-restaurant daar op na hield. h |
85,28/29 |
venari lavari ludere
ridere occ est vivereGa naar voetnoot27 hp, h |
86,3 |
meer < meer, maar misschien was hij den rijken Sertius wel verwant h |
86,3 |
na < die na h |
86,4 |
Oostelijke < groote Oostelijke h |
86,7 |
genòten < natuurlijk genoten h |
86,9/10 |
gedresseerde panthers < panthers h |
86,11 |
zooals [...] de mozaïeken < precies zooals [...] die mozaïeken h |
86,11 |
toen < toen, toen had hij h |
86,13 |
kneden < zalven en kneden h |
86,14 |
toen < toen, toen h |
86,15 |
scherts < verpoozing en scherts h |
86,17 |
dit < dat h |
86,17/18 |
in zijn net gevangen < dien hij met zijn jagers in zijn net had gevangen h |
86,18/19 |
een geraffineerd recept < geraffineerde recepten h |
86,19 |
te < te doen h |
86,20 |
gelachen < gepocht en gelachen h |
| |
| |
86,20 |
passeerden < passeerden in bloemig, doorzichtig gewaad h |
86,21 |
afspraak < belofte of afspraak h |
86,21/22 |
toen [...] dat opschrift gegrift < toen, toen [...] dat gegriffeld:
Venari Lavari
Ludere Ridere
Occ est Vivere hGa naar voetnoot28 |
86,23 |
gekrabbeld < gegrift h |
86,25 |
gespeld < geschreven h |
86,27 |
baas < baas, zoo hij nog geleefd had h |
86,32 |
allemaal < maar allemaal h |
86,33/34 |
leeuwen-en gazellenjacht < leeuwejacht h |
86,34 |
opschrift < opschrift, nog steeds te zien op een trede van het Forum te Timgad... h |
87,4 |
spel < spel, dat op dat opschrift gespeld was h |
87,4 |
met welke < welke h |
87,6 |
verklaring < opschrift h |
87,7 |
opschrift < geheele opschrift h |
87,10 |
is < is best h |
87,12 |
dan < dan zeker h |
87,14 |
jager, want < vriend, van mijn levenslustige vriend, de Timgadsche jager van eeuwen her. Want h |
87,14/15 |
levensprincipe < blij opschrift als: te baden, te jagen, te lachen, te spelen (alle spel, ook dat der liefde!), dat is leven! h |
87,15/16 |
niet in mijn dilettantisch-psychologische < niet zoo maar in mijn psychologiesch-dilettantische h |
87,18 |
veel < heel veel h |
87,19 |
vermeldt u < scheen het de moeite waard u te vermelden h |
87,19/20 |
gesticht en, na enkele eeuwen, vernield [...] ik. < ge- |
| |
| |
|
sticht, ge zijt eeuwen door bewoond, ge zijt toen [...] ik, vernield en niet vele jaren her heeft men u weder opgegraven ter wille van wie het Verleden beminnen. h |
87,21 |
sterk < sterk, stoer h |
87,22 |
schoonheid in uwe kracht < tevens elegante schoonheid in uwe stichting h |
87,23 |
nooit < weinig h |
87,23 |
gij stad zonder veel historie < stad zonder historie, stad, die alleen gesticht en vernield schijnt h |
87,24 |
ruïne < ruïne, lief h |
87,27 |
Lief < Lief ook h |
87,27/28 |
in u doorleefd. < die ik doorleefd heb in uw suggestieve atmosfeer van weelderige antiquiteit. Moge ik u weêrzien een andere maal in een andere tijd. Het is mijn liefste wensch. h |
87,28/29 |
ik weet nauwlijks waarom. Ik < waarom weet ik nauwlijks - ik h |
87,29 |
gezien en u iets van mijn hart gegeven, Stad < gezien, ik weet niet waarom ik u iets van mijn hart heb gegeven, ik ben gelukkig geweest en heb u lief: Timgad!, ondoorgrondelijk zijn de beweegredenen onzer sympathie - maar het is niet anders: Stad, h |
87,31 |
toe; tot weêrziens!Ga naar voetnoot29 < toe!
n.b. Het lijkt mij niet anders dan zeér rechtvaardig, dat iedere toerist in Timgad een entrée betalen zoû, b.v. 5 francs. Geen enkele toerist, per auto naar Timgad gekomen, zoû zich hieraan onttrekken en een dergelijke heffing zou, naar de directeur, den heer Godet mij verzekerde, een benefice geven van ± 30,000 fr in het jaar, die ten goede zouden komen aan den voortgang der ‘fouilles’. Waar het republikeinsche principe van gratis entrée in muzea en nationaal monument zeer te |
| |
| |
|
waardeeren is in Parijs en andere groote, Fransche steden, zoû aan den voet van den Aures en bij de bescheiden subsidie, die kan worden toegekend, een entréeheffing slechts billijk zijn. h |
87,32 |
en < en zoû h |
87,33 |
niet de tweede c < er niet een tweede c achter h |
88,1 |
xv < xv. Tunis, Febr. 1921. hp, hGa naar voetnoot30 |
88,2/3 |
natuurlijkerwijze < zonder onderscheid h |
88,18 |
interesseert < interessant is h |
88,19 |
overdekte, overdakte < overdekte h |
88,24 |
beschutte < bedakte h |
88,27 |
Souk des Teinturiers < Rue des Teinturiers - eigenlijk nog buiten de Souks - h |
88,30/31 |
en zwart < zwart en okerkleurig h |
88,31 |
Souk < Rue h |
88,32 |
de ronde < groote, ronde h |
88,33 |
de groote, antieke harp van een bard < een groote, antieke harp h |
89,2/3 |
het Arabiesch schoeisel bij duizenden snijden; rondom hen liggen de vellen uitgezocht < de Arabische muilen bij duizenden snijden uit de vellen, die rondom hen liggen h |
89,9 |
vierkant of rond < vierkant h |
89,13 |
steeds < steeds altijd h |
90,7/8 |
is vermoedelijk < vermoedelijk is h |
90,15 |
veel, de Arabieren < veel h |
90,16 |
barbier < Arabische barbier h |
90,20 |
doet < laat h |
90,21 |
begeleidt < accompagneert h |
90,23 |
reukpapier < geurpapier h |
90,29 |
klaptaboeretjes en divans < klaptaboeretjes h |
91,3 |
kunnen uitzwaaien < uit kunnen zwaaien h |
91,14 |
enkele < eene h |
| |
| |
91,15/16 |
- ze bekenden het mij - worden er suf < worden er duf h |
91,16 |
Ik, ten minste, loop < Ik loop ten minste h |
91,27 |
als < in h |
91,31 |
cadeautjes < souvenirs h |
91,32 |
de kouba < het graf h |
91,33/34 |
nog na eeuwen < na eeuwen nog h |
92,1 |
deze [...] staat < de [...] is h |
92,2 |
houten tombe < tombe h |
92,3 |
een heilige. Als < heilige. En als h |
92,3/4 |
ge er [...] aantreffen < ge [...] er aantreffen h |
92,4 |
zijn < er zijne h |
92,10 |
geverfd < gekleurd h |
92,11 |
Ik niet: < Ik wist het niet en h |
92,11 |
dag < dag iets meer of minder interessants h |
92,12 |
Dood moê! Toch nog < Nog h |
92,19 |
feestdagen < feestdagen alleen h |
92,20 |
stoffen voor zijn voet < stoffen h |
92,22 |
uitgespreid < uitgespreid voor den voet van den potentaat h |
92,28 |
ingericht < zal worden ingericht h |
93,25 |
kunnen gaan < gaan h |
93,35 |
Dido. < Dido. Wel, de ‘filozofie’ te dier plaatse moet eenigszins vrij en breed worden uitgemeten... Maar hoe dan ook, geheél het zonnige, nijvere buitenleven en zelfs het elegante buitenleven dier Romeinsche kolonisten van Noord-Afrika wordt u duidelijk, of ge het mede leefde, wanneer gij de mooie mozaïeken in het Bardo eén oogenblik langer dan oppervlakkig weg beschouwt, h |
93,36 |
naschrift ontbreekt < n.b. Aan verschillende correspondenten, die mij zoo hartelijk schreven, zoowel over ‘Iskander’ als over mijn Afrikaansche schetsen, betuig ik mijn hartelijken dank. Dat ik niet iedereen persoonlijk antwoord, wil niet zeggen, dat ik onverschillig |
| |
| |
|
voor deze brieven ben. Integendeel waardeer ik die zeer. Maar ik zit hier meer aan mijn schrijftafel dan noodig is voor mijn feuilletons. Ik vraag dus indulgentie! hp |
94,2 |
straks < spoedig hp, h |
94,6 |
Cato < Scipio hp, h |
94,22 |
heet er < heet h |
94,26 |
ziet optorenen < op ziet torenen h |
94,28 |
uitstapt. < uitstapt. [alinea] Het is zoo vreemd. Je bent langs Tunis' haven en voorsteden gegaan en langs witte kouba-achtige villa-tjes met een paar palmen en pyramide-achtig groene tamarisken, villa'tjes, die vooral op reclame-briefkaarten aardig doen om hun Oostersch tintje, je bent gegaan langs marine-rommel en onaffe faubourgs, je hebt echter in de verte ook Sidi-Bon-Saïd hoog zien liggen, blinkend wit en Arabisch stadje op zijn hooge punt tegen straf blauwe lucht - laat mij niet meer spreken van Tunis' grauwe luchten! - en dan stap je in eens af in Karthago. Je herinnert je even, dat de Kardinaal Lavigerie, wiens naam met respect in Noord-Afrika wordt genoemd voor het veele goeds, dat hij hier stichtte... ook die niet heel erg mooie ‘primatiale’ Kathedraal gesticht heeft en haar wijdde aan St. Louis de France, Lodewijk ix, die hier, gaande ter kruistocht, stierf aan de pest en dan, dan treft je een monumentale fenix-palmenallee en wil je gaan zien de ruïnes, die er overbleven van beroemd, vernietigd, arm Karthago. h |
94,29 |
Er is niet heel veel [...] overgebleven. Zoo < ‘Er is niet veel [...] overgebleven’, zoo h |
94,30 |
echter niet < niet echter h |
95,4 |
Cato's < Scipio's hp, h |
95,14 |
moeilijk < een zeer moeilijk h |
95,22 |
begraafplaats met driehoekige, Puniesche tomben < driehoekige Punische tombe h |
| |
| |
95,26 |
uitverkochte < ge-epuisseerde h |
95,28 |
heeft. < heeft. Voor eéne bladzijde van dezen beminnelijken, steeds kristalklare en emotievolle Fransche geleerde geef ik u de geheele Duitsche eruditie van Hornemann[?] cadeau, h |
95,32 |
oogenblik < oogenblik in de Haagsche Post hp, h |
96,7 |
Berg [...] golf < Berg, haar [...] golf, afsluitend h |
96,8 |
van < om h |
96,11 |
weêr < weêr en weêr hp, h |
96,11 |
Byrsa-heuvel. Hièr ook < Byrsa-heuvel, trots de Kathedraal van Kardinaal Lavigerie! Hier h |
96,15 |
en < de h |
96,22 |
Byrsa-heuvel. < Byrsa-heuvel is - thans overweldigd door een primatiale Kathedraal - dat zelfs anders niet spoedig voor fantazie toegankelijke geesten, dat iedereen, die iets heeft bewaard in zich van de goddelijke schatten en geschenken der groote dichters, op zulk een plek niet twijfelen kàn aan de waarheid van poëzie en verdichtsel: dit is de schoonheid van Byrsa, waarop wij thans staan en onzen blikken doen dwalen over de zee, dat wij twijfelloos zeggen: Dido, de heldin van Vergilius, zij heeft geleefd, zij heeft bestaan en Salammbô, de heldin van Gustave Flaubert, zij heeft geleefd, zij heeft bestaan als Dido! h |
97,1 |
afsloten < afsloot h |
97,14 |
loeiden, bulkten < loeiden bulkend h |
98,17 |
bewonderen < gaan zien h |
98,19 |
vol < met h |
98,21/22 |
zoodat < zoodat de h |
98,26 |
godin. < godin en wat het is níet, voor wie zich in de verleden tijden weg kan denken, een belang en een genot te dwalen en te droomen bij zulke eerst nauw herkenbare maar dan plots zich verduidelijkende resten: een heuvelhelling, die hier en daar vertoont, dat zij een breede tempeltrap was en een vierkant uit- |
| |
| |
|
gegraven waterbassin, dat vermoedelijk was een wonderdadige bron! h |
98,27 |
brengen, op Byrsa < brengen in Karthago h |
98,32 |
toonen < even toonen h |
99,13 |
en de < en h |
99,18 |
Palasir... Zij scheen mij de ziel van Karthago. < Palasir... h |
99,25 |
xvii < ontbreekt hp < xviii h |
100,5/6 |
handschoenen tot de pols toe omsnoerd; de vingers waren niet te zien < handschoen omsnoerd tot de pols toe, zonder dat iets van de vingers te zien was h |
100,11 |
ter < het h |
100,12 |
om van de overwinning zeker te zijn < om de overwinning de zijne te maken h |
100,12 |
vuistvechter < echter h |
100,14/15 |
weren, machteloos, nog af < weren nog machteloos af h |
100,31/32 |
onderbewust-zijn ‘van binnen naar buiten’ < onderbewustzijn h |
100,32 |
volmaakt < volmaakt gedaan h |
101,15 |
een nacht < 's nachts h |
101,16/17 |
dag dan dat bij zijn boksonderwijs bekoopt met veel slagen en stooten < nacht dan bij zijn boksonderwijs veel slagen en stooten oploopt h |
101,25 |
dagen < dagen heelemaal nat h |
101,27 |
woedende < schuimende h |
102,18 |
het < dat h |
102,26 |
het al te enthoeziaste < al te enthoeziast h |
103,10 |
de Bokserkoning < la Majesté de la Boxe h |
103,21 |
alleen < alleen even h |
103,22 |
wat < even h |
103,23 |
tabberd < donder h |
104,9 |
zijn < die h |
104,11 |
aan < in h |
104,12 |
wel vierkant < wel even wat vierkant vlak h |
| |
| |
104,15 |
met < van h |
104,17/18 |
openluchtsche < open h |
104,18 |
Algiers' grauwen hemel < de open lucht h |
104,22 |
Die < Dat h |
104,26/27 |
Gedurende < Door h |
104,28 |
nooit-falende < nooit feilende h |
104,30 |
uitsteken < uit te steken h |
104,31 |
uitstoot < dan zijn vuist uitstoot h |
104,33 |
toelaat < toelaten zal voor het oogenblik met een ondoordringbaar fluidum h |
105,1 |
dit gelukskind < dat gelukskind, dat een mijnwerkersjongen was, die talent en aanleg had om te boksen h |
105,5 |
Ik zag zelf < Je zag zelfs h |
105,5 |
Ik zag het < Je zag het h |
105,7 |
minuten < minuten, dat de gong klonk h |
105,8 |
gesoigneerd < gesoigneerd, koelte toegewuifd met handdoek h |
105,9 |
maar Carpentier < Carpentier h |
105,10/11 |
glimlachend < glimlachend, de jonge boksergod in zijn correct tricotje, en rood-blauw-wit lint h |
105,12 |
hij < hij even ontstemd h |
105,15 |
geworden < geworden van wat hij spelenderwijze gedurende een half uurtje wel had willen verrichten h |
105,16 |
op een drafje naar zijn auto < luchtigjes weg naar zijn auto, terwijl het publiek gek was van enthoeziasme h |
105,17 |
was blij [...] te hebben gezien maar ging < ging blij dat ik [...] gezien had, maar toch een beetje h |
105,18 |
te veel < veel te veel h |
105,19 |
had gebokst < gebokst had h |
105,20 |
xviii < ontbreekt hp < xvii Tunis, iii. xxi h |
105,24 |
heerlijk < iets heerlijks h |
105,25 |
Palace < Palace - die zijn niet altijd ‘palace's’ tegenwoordig! - h |
105,26 |
voor < voor de deur h |
| |
| |
106,3 |
de middenweg < een middenweg te kiezen h |
106,5 |
weêr < weêr eens h |
106,11 |
flâneerende < flaneerende even h |
106,27 |
er < er nog h |
106,29 |
u < nog h |
106,31 |
Afrikaansch-Arabische < Afrikaansche h |
107,1 |
koopman < winkelier h |
107,11 |
coupé < trein h |
107,12 |
deur < coupédeur h |
107,16 |
ze < ze, geloof ik h |
107,28/29 |
enthoeziaste verzekering < verzekering h |
108,21 |
‘deftige’ type < ‘deftige type’ b.v. h |
108,26 |
steeds < meestal h |
109,2 |
aan u kwijt < kwijt aan u h |
109,4 |
Hunne vrouwen, hoe ondoorgrondelijk, onpeilbaar zijn zij < Hoe ondoorgrondelijk onpeilbaar zijn deze vrouwen h |
109,7/8 |
sluierdoek en onder den ‘haïk’ < sluierdoek h |
109,9 |
gebeurd ziet < ziet gebeurd h |
109,10 |
echtgenoot < echtgenoot en iets van een glimlach ziet glanzen h |
109,11 |
haar < ze h |
109,19 |
gevoel < idee h |
109,23 |
over < op h |
109,25 |
welke moskee ook < een enkele moskee h |
109,26 |
de moskee's < een moskee h |
109,26 |
over [...] loopen < op [...] treden h |
109,31 |
binnen < hierbinnen h |
110,17 |
protagonisten < acteurs h |
111,5 |
ben ingelicht < ingelicht ben h |
111,10 |
blanke Mooren < blanke en Moorsche gezichten h |
111,10 |
de [...] van < de vroegere [...] uit h |
111,14-19 |
xix. Ik [...] pleizier, dat [...] word. Verleden [...] psyche. < xix. Ik [...] pleizier voor de H.P. dat [...] word en dan tot mijn schrik zie hoe de schaar der redaktie |
| |
| |
|
onbarmhartig aan het werk gaat. Verleden [...] psyche. hp < ontbreekt h |
111,19/20 |
Hoewel ik geloof, dat ik er eigenlijk niet diep in kan doordringen < Neen, ik geloof, dat ik eigenlijk met u niet veel dieper kan indringen in de Arabische psyche h |
111,27/28 |
weêr anders < anders h |
111,28 |
de met Parijs dweepende < de Parijs-beminnende h |
112,11 |
u moê naar < naar h |
112,12/13 |
tientallen onder de soldatenvrouwen. < tientallen! h |
112,19 |
waarop < op wat h |
112,22/23 |
Arabische en Afrikaansche < Arabische h |
112,23 |
meê uit < uit h |
| |
Afbrekingstekens
In deze uitgave van Met Louis Couperus in Afrika moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
10,18 |
Mysterie- |
10,19 |
Zuid- |
21,6 |
ceder- |
24,26 |
zag- |
25,32 |
Casa- |
26,16 |
werker- |
26,20 |
om- |
28,24 |
aquarel- |
28,33 |
zes- |
29,26 |
le- |
31,33 |
zak- |
35,17 |
eth- |
38,18 |
mist- |
39,12 |
Verder- |
42,26 |
gloei- |
43,17 |
Mitidja- |
45,1 |
moeder- |
51,21 |
Sidi- |
52,19 |
Abd- |
53,9 |
Oud- |
54,3 |
el- |
55,18 |
Sidi- |
56,2 |
zee- |
56,24 |
palm- |
60,7 |
Ouled- |
60,26 |
theater- |
63,3 |
Sidi- |
65,11 |
el- |
66,4 |
grande- |
68,23 |
Abd- |
77,9 |
en- |
78,15 |
ge- |
107,33 |
Abd- |
110,22 |
vitrage- |
119,4 |
Mitidja- |
137,27 |
bloem- |
143,8 |
rozig- |
| |
| |
Op p. 25, 26, 49, 52, 53, 54, 71, 72, 75, 77, 85, 92, 95, 106, 109 valt het einde van de pagina samen met een witregel.
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen.
Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M. van Vliet.
|
-
voetnoot1
- Brief, ongedateerd (poststempel enveloppe: 8 juli 1920), in de Couperus-collectie van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag. De brief is gedeeltelijk gepubliceerd in Maatstaf ii (1963/64). p. 177.
-
voetnoot2
- Vgl. F.L. Bastet: Louis Couperus; Een biografie. Amsterdam, 1987. p. 585. Het reisdoel werd vermoedelijk in september vastgesteld. In het tweede feuilleton, in de Haagsche post gedateerd ‘Nov. xx’, schreef Couperus: ‘Omdat ik zes weken geleden, geloof ik, nog heelemaal niet aan Algiers en Afrika dacht...’ (p. 12 in deze editie).
-
voetnoot3
- Brief, ongedateerd, in de Couperus-collectie van het Letterkundig Museum. Gedeeltelijk opgenomen in: F.L. Bastet: Louis Couperus, p. 801.
-
voetnoot4
- Boven deze reisbrief staat in de Haagsche post: ‘Marseille, 30 October’.
-
voetnoot5
- Brief van Couperus aan mevrouw J. Böhtlingk, gedateerd 8 augustus 1921, in de Couperus-collectie van het Letterkundig Museum.
-
voetnoot6
- Op de achterkant van blad 2-5 van feuilleton xii staan blad 4-7 van feuilleton xiii; op de achterkant van blad 5 van feuilleton xiv staat blad 7 van dit feuilleton; op de achterkant van blad 2, 4, 5 en 6 van feuilleton xvi staan respectievelijk het eerste blad en blad 3, 4 en 2 van feuilleton xviii; op de achterkant van blad 4 en 5 van feuilleton xvii staan blad 5 en 6 van feuilleton xviii. Op de achterkant van het eerste blad en van blad 4 van feuilleton xvii staan de bladen 3 en 4 van Couperus' verhaal ‘Safar en Ali’ (gepubliceerd in 1921 in het Kerstnummer van de Haagsche post en gebundeld in: Louis Couperus: Proza. Tweede bundel. Amsterdam, [1924]. p. 33-46). Op de achterkant van veel van de overige bladen staan aantekeningen, tekeningen, en berekeningen (zie ook noot 7-9).
-
voetnoot7
- Op de achterkant van dit blad staat: ‘Landschap Sidi Bon Saïd. De holle weg, boven aan den rand van de kom, die een olijve-hof is. Affodillen, anemonen, margrieten, brem, gele klokjes. Herdertje met rund en geit, fluit. De zee schuimt aan over de, zeer wijd, witte scheepjes. De bergen in de verte.. Maraboutgraf. kerkhofje’. Het landschap van Sidi Bon Saïd komt voor in een geschrapte passage van feuilleton xvi (zie de lijst van varianten, p. 152).
-
voetnoot8
- Op de achterkant van dit blad staat, in het handschrift van mevrouw Couperus, een Franse vertaling van een gedeelte van dit feuilleton (op blad 3 is deze passage met een potloodstreep aangegeven).
-
voetnoot9
- Op de achterkant van blad 3 staan onder andere aantekeningen voor het verhaal ‘Safar en Ali’.
-
voetnoot10
- Vgl. Couperus' opmerking in feuilleton xix in het tijdschrift: ‘Ik schrijf met zóóveel pleizier voor de h.p. dat ik altijd te lang van stof word en dan tot mijn schrik zie hoe de schaar der redaktie onbarmhartig aan het werk gaat!’ (Zie de lijst van varianten, p. 156-157.)
-
voetnoot11
- In de Haagsche post ontbreekt de nummering van de feuilletons i, iv-vi, xv, xvii, xviii.
In deze editie zijn de titels van de feuilletons niet opgenomen; zij zijn, met één uitzondering, niet authentiek: niet Couperus, maar de redactie van de Haagsche post heeft ze toegevoegd.
-
voetnoot12
- In de boekuitgave van de feuilletons is de titel ‘Uit het kofferleven’ komen te vervallen.
-
voetnoot13
- In de Haagsche post en in de boekuitgave staat de zetfout: ‘Dertig’.
-
voetnoot14
- In de Haagsche post staat het verkeerde nummer 367.
-
voetnoot15
- Deze titel (dezelfde als die van het vorige feuilleton) berust waarschijnlijk op een fout van de redactie van de Haagsche post. In de boekuitgave is de titel van dit feuilleton (nummer xiv) geschrapt.
-
voetnoot16
- In de Haagsche post staat de zetfout: ‘Afrikanen’; in de boekuitgave is dit gecorrigeerd.
-
voetnoot17
- Het ongebruikelijk grote aantal uit de tijdschriftpublikatie overgenomen zetfouten in de eerste druk, met name in het voor Couperus typerende gebruik van het accent circonflexe (in woorden als ‘zoû’, ‘weêr’, ‘neer’, ‘elkaâr’, ‘broêr’), geeft aan dat Couperus de drukproeven in ieder geval niet nauwkeurig heeft gecorrigeerd.
-
voetnoot18
- De bundel verscheen ‘gebonden’ (in een slappe omslag van lichtbruin linnen) en ingenaaid (in een papieren omslag). Op het voorplat van een van de voor deze editie gebruikte exemplaren (een exemplaar met papieren omslag) staat een afwijkende titel: Met Louis Couperus naar Afrika. De titel staat zo ook in de fondslijsten van uitgeverij Van Campen.
-
voetnoot19
- Een aparte vermelding van de lezing van de tijdschriftpublikatie is niet nodig als er geen handschrift is overgeleverd. Het ontbreken van een asterisk impliceert dan dat de tijdschriftpublikatie de juiste lezing heeft.
De zinsnede ‘omdat allerminst vermoeiend’ op p. 124, regel 2, hebben wij niet gecorrigeerd omdat zij in alle versies zo voorkomt en het niet duidelijk is welke (correcte) lezing door Couperus is geïntendeerd.
-
voetnoot20
- Een aparte vermelding van het sigle hp is niet nodig als er geen handschrift is overgeleverd. Het ontbreken van siglen impliceert dan dat het handschrift ontbreekt en dat achter het ‘ontstaan-uit-teken’ de lezing van de tijdschriftpublikatie staat.
De onzekere lezingen van het handschrift worden gevolgd door een gecursiveerd vraagteken tussen teksthaken ([?]). De woorden in het handschrift die wij in het geheel niet hebben kunnen ontcijferen worden aangegeven door drie x-en tussen teksthaken ([xxx]).
-
voetnoot22
- De variant is ontstaan door de correctie van een zetfout in de Haagsche post: ‘weeft en weeft’.
-
voetnoot24
- Boven ‘verspiritualizeerde’ schreef Couperus met potlood: ‘geestelijkte’.
-
voetnoot25
- Couperus vergiste zich en schreef: ‘van ge-absolveerd van’.
-
voetnoot26
- Het bovenste gedeelte van het blad is afgescheurd.
-
voetnoot27
- In het handschrift staat de tekening op de achterkant van het laatste blad van dit feuilleton.
-
voetnoot28
- In het handschrift staat tussen de rijtjes woorden een soortgelijke tekening als bij de variant op p. 85, regel 28/29.
-
voetnoot30
- In de tijdschriftpublikatie ontbreekt het feuilletonnummer.
|