als metaal.... en het zegt niet meer, wat je woû zeggen. Het valt als een munt op een marmeren steen....
- Ik weet het niet goed, Hugo... Ik heb zoo mooi gevonden, wat je me vertelde, dat ik niet kan nadenken over wat je nu zegt.... Maar weet je: je hebt me dat alles verteld en nu is het weg... Ik kan het niet nog éens hooren en je zal het me nooit een tweeden keer vertellen.
- Dan vertel ik je wel wat anders.
- O, neen, dit: ik heb nu dit gehoord: mijn gedachten zijn nu nog bij ‘Metamorfoze’.... Hugo, zeg, zeg me, wanneer schrijf je het: wanneer schrijf je ‘Metamorfoze’?
- Hoor nu eens goed, Emilie. Als ik het schreef, nadat ik het je zoo verteld had, zoû het nooit het zelfde kunnen zijn en iets anders worden. En het zoû voor je zijn een groote desilluzie. En voor ieder ander zoû het worden: een boek als al mijne andere boeken.... Nu is het iets van jou en van mij en van niemand anders. Het ligt niet voor de ramen, het wordt niet verkocht, ik heb het zelf niet verkocht, en het wordt door niemand gekritizeerd. Is het kunst geweest, dan is het vervlogen als iets moois, met den