Een lent van vaerzen
(1884)–Louis Couperus– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| |
[pagina 35]
| |
Engelenwieken
Beuren u teêr;
Kom, o, daal neder!
Kom, o, mijn Heer!
Prang aan den boezem
Uw dienares;
Dat 'k aan Uw lippen
Kussend me lessch'!
Zalig verrukken!
Hemelsch genot!
Kom, o, daal neder,
Mijn God, mijn God!’
|
|