| |
| |
| |
Verantwoording
| |
| |
Begin mei 1910 vroeg Couperus aan zijn uitgever L.J. Veen: ‘Is er geen minder gewichtig, dus luchtiger, en misschien ook goedkooper formaat te vinden, om in den vervolge mijn courantenfeuilletons na te drukken. Zoodat ik gemakkelijker die feuilletons, b.v. twee maal in het jaar, kan liquideeren in een bundel, gemakkelijk te koopen, laat mij rond-uit zeggen als spoorweglektuur? Ik zie in het buitenland soms zulke bundeltjes, netjes en goedkoop, aan de kiosken liggen.’Ga naar voetnoot1 Veen antwoordde pas op 22 juni: ‘Ik zit er wel een beetje over in hoe dit vraagstuk op te lossen. Spoorweglectuur is hier in Holland iets anders en bovendien niet zoo groot debiet dat daar alleen op een oplage kan worden gerekend. Trouwens wanneer ik daarmee kom dan zou toch de boekhandel niet zooveel koopen dat het de kosten goed zou maken en zou ik nog veel beter de bundels kunnen maken op den gewonen prijs, desnoods met een overdruk op kleiner papier die dan goedkoop kon worden gegeven. Neen, mij komt het volgende voor jou het meest voordeelige voor. Gij tracht [...] die bundels te geven door de Wereldbibliotheek [...]. De Wereldbibliotheek zal m i gaarne dergelijke bundels willen geven (en betaalt gewoonlijk heel goed) en heeft hij door de massa's abonnees direct het debiet, terwijl ik dat aantal aan den boekhandel geregeld zou moeten aanbieden en lang zooveel niet [zou] verkoopen.’Ga naar voetnoot2
Veen verwees Couperus naar de Maatschappij ter Verspreiding van Goede en Goedkoope Lectuur te Amsterdam, meestal kort- | |
| |
weg aangeduid met de naam van haar grootste en bekendste serie: de ‘Wereldbibliotheek’. Deze uitgeverij was in 1905 door Lion Simons naar Engels voorbeeld opgericht. Zij beoogde door de uitgave van goede boeken tegen een lage prijs een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een groot publiek. De Wereldbibliotheek werkte met een abonnementenstelsel. De abonnees kregen de boeken tegen een gereduceerde prijs, terwijl de uitgever bij voorbaat verzekerd was van een bepaalde afzet.
Couperus had naar zijn zeggen zelf ook wel eens gedacht aan de Wereldbibliotheek. Maar hij had Veen niet voor het hoofd willen stoten. Bovendien wist hij niets af van het systeem van de Wereldbibliotheek: ‘Is de Wereldbibliotheek niet van Simons?? Dien ken ik heel goed, maar juist daarom wilde ik er niet over schrijven, voór ik alles goed weet. Licht mij eens even in, en geef mij adres op, waaraan ik schrijven kan. Dan zal ik eens zien of dat wat geeft.’Ga naar voetnoot3 Veen gaf het adres op van Simons en voegde eraan toe: ‘Het lijkt mij practisch dat hij die bundels geeft, hij kan er meer dan één per jaar geven [...].’Ga naar voetnoot4
In januari 1911 sloot Couperus een contract met de Maatschappij ter Verspreiding van Goede en Goedkoope Lectuur voor de uitgave van ‘een bundel Korte Arabesken (schetsen en verhalen)’.Ga naar voetnoot5 De feuilletons en verhalen waren eerder gepubliceerd in Het vaderland en Groot Nederland. Couperus ontving als honorarium ƒ850,-. De bundel Korte arabesken verscheen in maart 1911. Tot een geregelde uitgave van Couperus' feuilletons en korte verhalen door de Wereldbibliotheek kwam het echter niet. Reeds in februari 1911 constateerde Veen dat de Wereldbibliotheek blijkbaar ook niet gewonnen was voor Couperus' plan en de bundel ging uitgeven precies zoals Veen zou hebben gedaan: ‘[...]
| |
| |
n m tamelijk duur, dus niet zooals je mij schreef dat gij gaarne had.’Ga naar voetnoot6
| |
Bronnen
Voorzover ons bekend, zijn van de verhalen in Korte arabesken de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd:
A. voorpublikaties in tijdschriften:
‘Bébert le Boucher en André le Pêcheur’. Groot Nederland 8 (1910). Dl. i [juni], p. 694-714.
‘Romantiesch avontuur’. Groot Nederland 8 (1910). Dl. ii [augustus], p. 137-152.
‘De ring en de prins’. Groot Nederland 8 (1910). Dl. ii [oktober], p. 361-375.
‘De oude Trofime’. Groot Nederland 8 (1910). Dl. ii [oktober], p. 376-387.
‘De man in huis’. Groot Nederland 8 (1910). Dl. ii [december], p. 617-626.
‘Het verbeelde leven’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust viii’. Het vaderland 12 maart 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘Van een millioen, dat Rockfeller zoû kunnen verliezen’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust ix’. Het vaderland 19 maart 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘Over der menschheid kinderlijkheid’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust x’. Het vaderland 26 maart 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘Avond in casino’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust xi’. Het vaderland 2 april 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘Boomen van weemoed en smart’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust xii’. Het vaderland 9 april 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘Verzamelingen’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust xiii’. Het vaderland 16 april 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
| |
| |
‘Tragiesch diner’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust xiv’. Het vaderland 23 april 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘Morgenwandeling’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust xv’.Ga naar voetnoot7 Het vaderland 30 april 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Wonen in het buitenland’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust xvi’. Het vaderland 7 mei 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Aviatie-week’ onder de titel ‘Legenden van de Blauwe Kust xvii’. Het vaderland 14 mei 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘Een vervelende morgen’. Het vaderland 21 mei 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Imperia’. Het vaderland 28 mei 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Salvatore’. Het vaderland 4 juni 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Een interview’. Het vaderland 18 juni 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Begeertes naar kleine wijsheden 1 en 11’. Het vaderland 25 juni 1910, Eerste Avondblad A, p. 1; 2 juli 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.Ga naar voetnoot8
‘Onder de olijven’. Het vaderland 9 juli 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘De laatste libel’. Het vaderland 16 juli 1910, Eerste Avondblad A, p. 1.
‘“Il mago”’. Het vaderland 23 juli 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Weêr eens Imperia’. Het vaderland 6 augustus 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
‘Bladen uit mijn dagboek i-iii’. Het vaderland 13 augustus 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2; 20 augustus 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2; 27 augustus 1910, Eerste Avondblad A, p. 1-2.
B. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Korte arabesken.
| |
| |
Amsterdam, Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, [maart] 1911.Ga naar voetnoot9
Volgens het contract moest Couperus de kopij van de bundel vóór 1 december 1910 inleveren en vervolgens de drukproeven ‘telkens na ontvangst met bekwamen spoed [...] corrigeeren en terugzenden.’ Weliswaar is er geen correspondentie tussen Couperus en de Wereldbibliotheek over de produktie van Korte arabesken overgeleverd, maar het staat vast dat de tijdschriftpublikaties van de feuilletons en verhalen als kopij hebben gediend voor de boekuitgave. Een aantal zetfouten komt zowel in Het vaderland en Groot Nederland als in de boekuitgave voor. Deze fouten moeten uit de krant en Groot Nederland zijn overgenomen en door Couperus over het hoofd zijn gezien. Bovendien had Couperus de gewoonte de nummers van Het vaderland zorgvuldig te bewaren en ze bij bundeling van de feuilletons als kopij naar de uitgever te sturen.Ga naar voetnoot10
Couperus heeft zelf de proeven van de boekuitgave gecorrigeerd, want de volgorde van de verhalen, de toegevoegde titels en de talrijke wijzigingen in de tekst van de bundel ten opzichte van de tijdschriftversies kunnen onmogelijk aan de zetter of de corrector van de drukkerij (of van de uitgeverij) worden toegeschreven. Couperus had trouwens de gewoonte de proeven van de voorpublikaties en van de eerste druk van zijn boeken zelf te corrigeren. Er zijn geen aanwijzingen dat hij voor de eerste druk van Korte arabesken van deze gewoonte is afgeweken.
Er zijn van de eerste druk van Korte arabesken twee (titel)uitgaven verschenen die alleen verschillen in voorwerk en papier. Volgens het contract was de oplage 4500 exemplaren: 3000 exempla- | |
| |
ren in de serie Nederlandsche Bibliotheek en 1500 exemplaren in de serie Nieuwe Romans.Ga naar voetnoot11 De eerstgenoemde exemplaren zijn gedrukt op enigszins ruw, goedkoop papier. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan het getekende voorwerk dat voor boeken in de serie Nederlandsche Bibliotheek werd gebruikt. Het jaar van verschijnen ontbreekt. De andere exemplaren zijn gedrukt op gladder papier. In het impressum is het jaartal 1911 vermeld.
Voorzover we hebben kunnen nagaan, zijn er geen tekstuele verschillen tussen de exemplaren van de twee uitgaven van de eerste druk. Alleen is tijdens het drukken op drie plaatsen een perscorruptie ontstaan.Ga naar voetnoot12
| |
Tekstkeuze
Voor deze uitgave van Korte arabesken is de eerste en enige tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag.Ga naar voetnoot13
| |
| |
| |
Correcties
In de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woord-voor-woord vergelijking van de tijdschriftversies van de verhalen in Korte arabesken met die van de eerste druk, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde lezing gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij ook in de tijdschriftversie voorkomt.Ga naar voetnoot14
12,3 |
Garibaldi/Garbaldi |
12,21 |
Lucien;/Lucien: |
13,9-11 |
kalfs-oestertje. |
|
- Dat weet ik niet, zegt Bebért; maar hij is terug. |
|
- En/kalfs-oestertje. |
|
- En |
14,4 |
nieuwsgierig/nieuswgierig |
14,31 |
treedt/keert |
18,24 |
bijouterie-schat/byouterie-schat |
19,26 |
kennissen/kenissen |
23,26 |
Neen!/Neen |
| |
| |
24,34 |
schouders/schouder |
24,35 |
vriendschapsgebaar/vrienschapsgebaar |
25,7 |
bouillabaisse/bouillabaise |
28,29 |
Leeuw!/Leeuw -! |
28,30 |
blij!/blij -! |
34,27 |
waar!/waar -! |
35,3 |
nieuwsgierig/nieuwgierig |
35,30 |
Een/en |
35,32 |
Santo-Spartaco/Santo Spartaco* |
39,16/17 |
fouilleerde hij mij, en zij vonden/fouilleerden zij mij, en vonden |
39,17 |
met/en |
39,24 |
geval/gevàl |
41,26/27 |
kunnen halen/halen |
42,12 |
weêr/weer |
48,25 |
verschrikkelijken/verschikkelijken |
49,3 |
bloem/bloei |
49,24 |
geur,/geur |
50,7 |
aandachtig/aadachtig |
50,20 |
vingers,/vingers -, |
54,4 |
zeiden/zeide* |
54,11 |
Atillio/Atillo |
56,14 |
bijoutiers/byoutiers* |
58,5 |
mager?/mager -? |
59,3 |
soirée/soireé |
59,28 |
wendt/wend |
60,2 |
garçon-de-café/garon-de-café |
61,4 |
heb?/heb -? |
62,20 |
Noodlot.../Noodlot -.. |
65,4 |
ouden prachtboom,.../ouden, prachtboom.. |
66,4 |
raccommode/raccomode |
66,5 |
raccommode/raccomode |
66,5/6 |
bijoux/byoux |
66,6 |
raccommode/raccomode |
66,6/7 |
raccommode/raccomode |
| |
| |
66,7 |
raccommode/raccomode |
66,10 |
onomstootelijke/omomstootelijke |
66,10 |
verkondigt/verkondigd |
66,18 |
raccommodel/raccomode! |
66,18 |
raccommode le/raccomode le |
67,1 |
raccommode/raccomode |
67,1 |
bijoux/byoux |
67,1/2 |
antiquités/antiquité's |
69,9 |
Trofime.../Trofime,.... |
70,7 |
hiërarchie/hiërachie |
70,23 |
mengseltje/mengelseltje |
73,15 |
vervolgt/vervolgde |
74,34 |
opgerezen./opgerezen, |
76,7 |
Waarom?/Waarom -?* |
80,15 |
è/é |
82,27 |
laten.../laten -.. |
83,12 |
Maddalena/Maddelena |
83,13 |
macaroni/maccaroni |
90,2 |
schilderen./schilderen |
91,14 |
bedriegt./bedriegt |
92,25 |
háar/hâar* |
94,9 |
Legende/legende |
96,35 |
ideeën/ideëen |
98,22 |
waard';/waard; (waard...' v) |
101,19 |
zomermodes...)/zomermodes....). |
104,3 |
onverschilligheid in,/onverschilligheid, in* |
104,30 |
sérieux/serieux |
107,4 |
Théodore/Theodore |
107,11 |
Théodore/Theodore |
108,4 |
ik.)/ik) |
108,8 |
Théodore/Theodore |
108,16 |
Théodore/Theodore |
110,20 |
naaistertjes,/naaistertjes |
110,22/23 |
gedistingeerd/gedinstingeerd |
110,30/31 |
gedésoeuvreerde/gedésoeuveerde |
| |
| |
112,31 |
onder in/onder |
113,27 |
neêr gaande/nêer gaande* |
115,23 |
wij/zij (ze v) |
117,7/8 |
waarmeê/waarmêe |
117,25 |
oleae/oleoe* |
121,17/18 |
kennissen/kenissen |
123,31 |
en effigie/en effigie* |
124,5 |
kwijnend/kwijnend, |
125,12 |
onze ‘mannen/‘onze mannen |
127,20 |
b.v./b.v. |
128,4/5 |
overschrijd/overschrijdt* |
129,1 |
heeft./heeft,* |
130,11 |
milieu's)./milieu's.) |
137,31 |
knieën/knieëen |
138,2 |
Gelukkig,/Gelukkig |
138,11 |
kussens.)/kussens).* |
142,21 |
gevalle/gevallen |
144,16/17 |
Petit-Niçois/Petit-Nicois |
145,11 |
Witwe/Wittwe* |
151,32 |
Olieslagers/Olieslager |
151,32/33 |
Blériot/Bleriot* |
151,33 |
de ‘Blériot’/‘de Blériot’* |
159,28 |
geïllustreerde/geïllusteerde* |
164,22/23 |
gegaan.../gegaan - .... |
168,21 |
poëet/poeët |
173,29 |
Ja/‘Ja* |
176,16 |
misschien/misschein |
177,3 |
poetst/poest |
177,27 |
uitgestreken/uitgestreken, |
181,7 |
het geschreven/het gescheven |
184,29 |
zoû/zoù |
189,28 |
ondervindt/ondervind |
191,3 |
waard/waarde* |
191,21 |
overschatten/overschattten |
194,25 |
Den Haag/den Haag |
| |
| |
195,1 |
Horatii/Horatiï* |
195,17 |
Iuppiter/Juppiter* |
195,19 |
brevi/breve* |
195,20 |
reseces./reseces, |
195,20 |
loquimur,/oquimur |
196,2 |
vindt/vind* |
196,7 |
dagh/dag* |
197,21 |
druivewaas/duivewaas |
199,14 |
groote-wegenheggen/groote wegenheggen |
209,33 |
hand./hand |
212,18 |
monniken/monnikken |
212,33 |
alleeën/alleëen |
214,9 |
roerlooze/roerloooze |
214,9 |
‘Mago’/‘mago’ |
216,35/217,1 |
niettegenstaande/niettegestaande |
218,8 |
behoede/behoedde |
219,26 |
neuriën/neurieën* |
221,14 |
dat/dát |
224,33 |
meê/mêe |
225,29 |
Niçois/Nicois |
226,27/28 |
grijzen-en-witten/grijzen-en witten |
227,8 |
weêr/wêer |
227,10 |
sympathiek/sympatiek |
227,12 |
cypressen-alleeën/cypressen-aleëen* |
228,27 |
roze/rozen |
229,7 |
mlle./mlle.. |
233,27 |
- Ik/Ik |
233,28 |
verblijf/verbijf |
240,21 |
een vrees/een |
| |
Varianten
De eerste druk van Korte arabesken vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikaties van de verhalen de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt
| |
| |
eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgt de vroegere tijdschriftversie.
8,30 |
ik een < ik |
9,27 |
het uit < uit |
9,30 |
uitwendig < inwendig |
10,12 |
zware < zware roode |
11,17 |
of zoo < en zoo |
12,7 |
zwart < zwaar |
13,22 |
stortregenen zal < stortregent |
13,25 |
deur < achterdeur |
13,32 |
geen < en geen |
16,3 |
meer. Ze < meer. Ik verdien niets meer. Ze |
18,4 |
heeft hij < hij heeft |
19,13 |
smart van < smart |
19,23 |
verpletterde < verplettert |
21,23 |
verontrust < ongerust |
22,7 |
het doen < doen |
22,29/30 |
je er tevens meê < je tevens er door |
25,23 |
gewerkt < verwerkt |
26,5 |
borst < borsten |
26,10 |
zoo < alles zoo |
27,3 |
wegen < zijn |
27,13/14 |
ook. |
|
- Vooruit < ook. |
|
Ik kijk, mijn oogen puilen. |
|
- Vooruit |
29,7 |
hem < voor hem |
29,20 |
mij op < mij |
29,21 |
Bébert op < Bébert |
31,29 |
weêrszijde < weêrszijden |
31,29 |
eenvoudige < eenvoudigere |
31,34 |
iedereen. Voor < iedereen. De Villa, vooral des avonds, rendez-vous voor iedereen. Voor |
32,1 |
weêrszijde < weêrszijden |
32,18 |
met je < met de |
| |
| |
33,16 |
kwamen < waren |
34,6 |
dan < nog dan |
35,6 |
áangeeft < het áangeeft |
35,35 |
meê gaan, zeide ik; < meêgaan |
36,1 |
reeds van < van |
37,8 |
deur < poort |
37,16 |
een langen < langen |
37,27 |
een < de |
39,15 |
woedend tot hem, razend, dat < uit de hoogte tot hem, dat |
39,26 |
of liever < of wilt ge liever |
39,34 |
dusdanige < zoodanige |
40,11 |
waar < waar nog |
40,23 |
morgen < dag |
41,13 |
voetzolen < zolen |
41,13 |
op < op de |
42,31 |
zien < bloot |
43,12 |
achttien < achttien jaar |
43,33 |
een < er eén |
43,34 |
mij een explikatie < een explicatie |
44,15 |
het < dit |
44,31 |
dan < dan de |
45,12 |
aan mijn lot over < over aan mijn lot |
45,21 |
die < de |
48,19 |
eer mij < mij eer |
48,20 |
sleepende < meêsleepende |
49,10/11 |
aangeboden < geboden |
49,14 |
aan < aan den |
50,26 |
intenser < nòg intenser |
50,27 |
Zoo dat < Zóo intens, dat |
51,15 |
ons om < ons |
51,29 |
hij ook < ook hij |
52,5 |
den < een |
52,10 |
duizelend snel < snel duizelend |
54,16 |
hem daarna < daarna hem |
| |
| |
54,23 |
vertrouwden < vertrouwbaren |
54,28/29 |
kunnen worden aangetroffen < kunnen getroffen worden |
55,5 |
te Nice < in Nice |
55,8 |
nickel < van nickel |
55,31 |
koetsiers < koetsier |
58,20 |
op een < een |
59,20 |
zie < zie ik |
61,32 |
nooit < ooit |
63,13 |
de prins < prins |
63,17 |
weêr < meer |
63,18 |
gestolen heb < heb gestolen |
63,23/24 |
gestolen kon < kon gestolen |
64,3 |
zomer van < een zomer van |
64,7 |
voor in mijn hof prijken < vóor mijn hof oprijzen |
64,13 |
en roeping < en zijn roeping |
64,16 |
rozen < dolle rozen |
64,24 |
knip < knijp |
64,26/27 |
maar weêr < weêr |
65,5 |
allen < gauw |
65,9 |
goedigen < jeugdigen |
65,13 |
me, en < me; |
65,18/19 |
pik-zwartje < pik-zwarte |
65,19 |
grijs-witje < grijs-witte |
65,27 |
wanneer < als |
66,21 |
haar ook < haar |
66,23/24 |
moeders < hun moeders |
66,24 |
maat < rythme |
67,14/15 |
vierkante, zwart verniste < vierkante zware |
68,1/2 |
zorgzaam < zorgvuldig |
68,31 |
grijpt < grijpt dus |
68,31 |
zorgvuldig < zorgzaam |
69,5 |
bloeien < rondom mij bloeien |
69,11 |
deed storten < neerstortte |
69,26 |
of treurig < en treurig |
| |
| |
69,32 |
die < ze |
70,9 |
nu < dan |
70,21 |
ontbladeren < uitbladeren |
70,34 |
over < op |
71,17 |
mij heen < mij |
71,30 |
dunne, altijd in < anders altijd in |
72,35 |
in lange < met lange |
73,26 |
naar haar appel < in den spiegel |
74,7 |
mijn < het |
74,27 |
na met < met |
75,10 |
zich < even |
75,14 |
hem daar < hem dan |
78,6 |
toch < nu |
78,10 |
herhaalde < hernam |
78,30 |
opslaan < op te slaan |
79,6 |
te vragen < vragen |
81,25/26 |
niets meer < niets |
81,31 |
voor u is < is voor u |
81,35 |
had < deed |
82,10 |
als of < of |
82,13 |
en zij zeide < zij zeide |
82,15 |
van < van 'n |
83,4/5 |
in huis < in |
83,22 |
mij en hij < mij en |
83,25 |
mijn moeder < moeder |
83,26 |
lief heb < liefhad |
83,27 |
en greep < en zij greep |
84,4 |
in de sombere < in sombere |
84,26 |
een < als een |
85,18 |
een < meer dan een |
86,12 |
door < eerst door |
86,13 |
zoo als < zoo |
86,17 |
op < over |
86,22 |
luid < luid uit |
87,6 |
het je < je het |
| |
| |
87,7-9 |
verteld? |
|
- Neen... zeide ik. |
|
Hij < verteld? |
|
Hij |
88,2 |
Ditmaal < Maar ditmaal |
89,12 |
en ik zoû < ik zoû |
89,19 |
ik < ik hem |
91,3 |
terug < terug te |
91,27 |
rijk < chic |
91,34 |
met mij alleen < alleen met mij |
95,23/24 |
te laten antwoorden < te antwoorden |
96,26 |
ander gelegenheid < ander - mijn oom is kwik - gelegenheid |
96,32 |
is < zijt |
98,1 |
der < van het millioen der |
99,16 |
tot < als |
105,7 |
amandelboomen, net als < amandelboomen, die blank en roze neêrsneeuwden, net als |
107,12 |
goed < heel goed |
109,25 |
ook zoo < zoo ook |
110,3 |
lachen, praten < praten, lachen |
112,1 |
het < dat |
112,9 |
en < en de |
112,23 |
veel lichter < lichter |
113,2 |
beladen < en beladen |
113,3 |
heeft < met |
113,35 |
meer, zoo als in < meer als in |
115,6 |
hij wil < wil |
119,26 |
van een < een |
120,11 |
die < mijn |
120,14 |
gepoogd heb < heb gepoogd |
120,22 |
niet < ook niet |
121,14 |
of < en |
122,17 |
Onze-Lieve-Heer < Onze-Lieve-Heertje |
122,31 |
aanleggen kan < kan aanleggen |
| |
| |
123,7 |
heeft u < heeft u dan |
124,32/33 |
verzameling < verzamelingen |
125,9 |
ons < ons in |
126,8 |
over mij werd < werd over mij |
131,7 |
snobisme! O < snobisme! O Fransche artistieke aanstellerij! O |
132,11 |
hare < om hare |
132,12 |
uit te < te |
133,7 |
met de < met |
133,24 |
niet heel < heel |
133,28 |
iets < er iets |
134,13 |
het al < het |
134,17 |
aan < op |
135,5 |
maar < maar eens |
136,30 |
al zoo laat < zoo laat al |
136,33 |
zak < vak |
137,11 |
verbonden hoofd < hoofd verbonden |
137,31 |
is geslagen < geslagen is |
141,32 |
raden < dan raden |
144,5 |
generalizeer... Maar < generalizeer, hoor: er zijn spilzieke en milde Fransche mannen en vrouwen. Ik generalizeer. Maar |
145,10 |
heb de < heb het |
149,11 |
publiek van < publiek, dat publiek van |
150,6 |
zal zijn < zijn zal |
151,1 |
is, zweeft < is, zweeft de libel omhoog, en zweeft |
153,19 |
spreek < spreek u |
154,1 |
zweeft < zeeft |
154,24 |
van elektriciteit, van assurantie < elektriciteit, assurantie |
155,6 |
het < het leven |
156,14/15 |
niet ongewaardeerd < ongewaardeerd |
156,17 |
die kille < deze kille |
156,19 |
wandelen? Neen < wandelen? Samen met mijn verveling? Neen |
| |
| |
156,23/24 |
naar menschelijke < menschelijke |
157,22 |
wil < het wil |
159,30 |
waar < want |
169,3 |
is zoo ruw... Hij < is zoo ruw, o zoo ruw.... Hij |
171,1 |
moord < misdaad |
173,5 |
en over < en |
173,21 |
voor < om |
174,3 |
zeker < zeer zeker |
174,20 |
zijn meester dan < dan zijn meester |
174,29 |
Signore < de signore |
174,33 |
daarom < juist daarom |
175,5 |
toch < toch wel |
175,8 |
signorino < den signorino |
175,12 |
hém niet < hèm niet meer |
175,22 |
diens < van dien |
175,28 |
mij < mij wel |
176,23 |
àl < wel eens àl |
177,28 |
mij wat < wat |
177,31 |
vest < een vest |
177,31 |
in kleur < in de kleur |
178,10 |
mij < mij dan |
178,20 |
dat de signore niet graag heeft < de signore heeft niet graag |
178,33/34 |
lezen zal < zal lezen |
180,6 |
had, zeide < had, en ik bekende doodmoê te zijn, zeide |
185,6 |
ook < ook wel |
185,14 |
me het < het me |
188,11 |
maar < en |
189,11 |
te dartel < dartel |
189,19/20 |
kunnen maken van ons leven < kunnen van ons leven maken |
192,7 |
zijn, en dat < zijn, dat |
192,22 |
en zuster, < of zuster, |
192,24 |
gij < u |
| |
| |
194,6 |
zoo vreeslijk < vreeslijk |
194,18 |
je < ik |
196,28 |
dag, neem < dag, en genièt dan van den dag, neem |
197,28 |
wij allen < wij |
199,18 |
zoo een < zoo |
205,21 |
bergstroom. De < bergstroom en de |
206,17 |
eens < in eens |
207,26 |
slanke < lange |
208,13 |
als < net |
209,2 |
Er < En |
209,18 |
dat < dit |
209,23 |
vingers strekken < hand strekt |
210,15 |
den zonnestraal ook < ook den zonnestraal |
211,5 |
aan geeft < heeft |
211,24 |
genomen worden < worden genomen |
212,3 |
op < op de |
212,15 |
onder < bij |
213,24 |
daar < er |
214,24 |
antwoordde hij en zeide < antwoordde en zeide hij |
214,31 |
ware, en < ware, |
215,35 |
wat < als |
216,12 |
was < werd |
216,18 |
stond < ook stond |
216,29 |
ik < en ik |
217,4 |
antwoordde < zeide |
217,10 |
hecht je < je hècht |
217,34 |
zong < hij zong |
218,4 |
landlooper, een < landlooper en een |
221,31 |
te maken < maken |
222,7 |
dwingt me < dwingt |
223,27 |
je in den tuin ziet < ik in den tuin zie |
224,3 |
vreeslijk! Hoe < vreeslijk! Hoe diep, hoe èng, hoe vreeslijk! Hoe |
225,13 |
het héel mal van je < je héel mal |
225,20 |
zes mannen hebben < hebben zes mannen |
| |
| |
225,32 |
twee < beide |
226,11 |
weêr < al weêr |
226,12 |
weêr < nu weêr |
228,23 |
heerlijk en ruim < heerlijk ruim |
228,26 |
ik heb den tuin nooit zòo < zóo heb ik den túin nóoit |
231,8 |
groote < de groote |
231,19 |
en < of |
231,27 |
weêr hier < hier weêr |
231,30 |
die < dat |
232,1 |
nooit < toch nooit |
232,29 |
echter niet < niet |
233,26 |
Sesto < florence |
233,27 |
zegt < zegt mij |
235,1 |
oud < verweekt, oud |
235,10 |
in de < van de |
235,16 |
opgemaakt < zijn opgemaakt |
236,20 |
en waar < waar tusschen |
237,5 |
treden < trede |
237,19/20 |
wij allen < wij het allen |
237,33 |
in < van |
238,3 |
tastbaar < kostbaar |
238,4 |
leven, dat < leven: deel van het gewone leven, dat |
238,25 |
ziet, en al niet hoort < ziet en niet hoort |
239,3 |
fel < stil |
239,16 |
zij < en zij |
239,19 |
heel < heel erg |
239,23 |
de vogels < vogels |
239,23/24 |
de krekels < krekels |
242,9 |
het < dat |
242,17 |
op de < op |
243,16 |
haar heen < haar |
245,3 |
was het < was het het |
245,25 |
harer < van hare |
| |
| |
| |
Afbrekingstekens
In deze uitgave van Korte arabesken moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
48,9 |
natuurlijk- |
53,24 |
familie- |
56,12 |
Grand- |
57,1 |
Grand- |
57,7 |
Hunt- |
57,22 |
Gros- |
57,24 |
Gros- |
57,32 |
Petit- |
58,17 |
Gros- |
64,23 |
magnolia- |
65,18 |
pik- |
71,32 |
ge- |
77,8 |
Renaissance- |
116,19 |
citroenboom- |
122,10 |
Lieve- |
144,14 |
franc- |
144,16 |
Petit- |
159,15 |
gala- |
163,2 |
de- |
163,31 |
Nischnji- |
168,25 |
faits- |
170,22 |
chauffage- |
173,32 |
zwart- |
182,5 |
roman- |
191,9 |
lente- |
195,2 |
Duitsche- |
201,23 |
zee- |
226,27 |
en- |
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen.
Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M, van Vliet.
|
-
voetnoot1
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie. Ed. H.T.M. van Vliet. Utrecht/Antwerpen, [1987]. p. 122.
-
voetnoot2
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 122-123.
-
voetnoot3
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 123. Couperus had tijdens zijn bezoek aan Londen in 1898 met Simons kennisgemaakt. (Vgl. F.L. Bastet: Louis Couperus; Een biografie. Amsterdam, 1987. p. 209.)
-
voetnoot4
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 125.
-
voetnoot5
- Een exemplaar van dit contract bevindt zich in de Couperus-collectie van het Letterkundig Museum.
-
voetnoot6
- Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 126.
-
voetnoot7
- De titel van dit verhaal luidt in de inhoudsopgave van de eerste druk van Korte arabesken: ‘Morgenwandeling naar Eze’.
-
voetnoot8
- Een ‘Verbetering’ bij ‘Begeertes naar kleine wijsheden ii’ is afgedrukt onder het feuilleton ‘Onder de olijven’ in Het vaderland van 9 juli 1910.
-
voetnoot9
- In de tweede druk van de bundel die na de dood van Couperus is verschenen, is een woord vooraf van Simons opgenomen onder de titel ‘Ter herinnering; Bij het verschijnen van den herdruk der “Korte arabesken”’. Simons geeft hierin een korte karakteristiek van de auteur Couperus, maar hij gaat niet in op het ontstaan van de bundel Korte arabesken.
-
voetnoot10
- Vgl. Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. p. 25-26.
-
voetnoot11
- Verder had de uitgever het recht afhankelijk van de vraag binnen vier weken na de verschijning van de eerste druk nog eens 1000 exemplaren bij te drukken. Bovendien is in het contract de bijzondere bepaling opgenomen: ‘Vijf jaar na de eerste uitgaaf of zooveel vroeger als de beide partijen mochten overeenkomen, zal de uitgeefster het recht hebben te continueeren in de gewone uitgaaf der Nederl. Bibliotheek in vijf nummers en zal de auteur alsdan genieten een tantième van 20 cts p. verkocht exemplaar.’ Korte arabesken verscheen als nummer civ-cviii van de Nederlandsche Bibliotheek. De tweede druk van de bundel uit 1923 heeft op de titelpagina de vermelding ‘6e duizendtal’.
-
voetnoot12
- In r. 17 van p. 180 [= in deze uitgave r. 13 van p. 126] ontbreekt in sommige exemplaren de punt achter ‘Mme’. Dit zelfde geldt voor de punt achter ‘tegen’ in r. 30 van p. 280 [= in deze uitgave r. 30 van p. 194]. Verder is in sommige exemplaren de ‘e’ van ‘de’ in r. 14 van p. 260 [= in deze uitgave r. 26 van p. 180] niet afgedrukt.
-
voetnoot13
- Het is een exemplaar van de uitgave in de serie Nieuwe Romans, met een niet originele bibliotheekband waarop een (latere) omslag van de serie Nederlandsche Bibliotheek is geplakt.
-
voetnoot14
- De inhoudsopgave van Korte arabesken is in deze uitgave voorin geplaatst. Niet overgenomen zijn de asterisk waarmee de eerste vijf titels in de inhoudsopgave van de eerste druk zijn gemarkeerd, en de volgende ‘N.B.’ van Couperus onder de laatste titel: ‘De met een *) geteekende verhalen verschenen in “Groot-Nederland”; de anderen als feuilleton in “Het Vaderland”.’
De citaten in ‘Begeertes naar kleine wijsheden ii’ (p. 195-196) zijn vergeleken met de door Couperus genoemde bronnen. Bij de beslissing over de vraag of de geconstateerde verschillen al dan niet het gevolg zijn van een zetfout en dus gecorrigeerd moeten worden, zijn dezelfde criteria gehanteerd als gelden voor de verschillen tussen de tekst van de tijdschriftpublikaties en die van de eerste druk van Korte arabesken. Vgl. Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. p. 75-85.
De spelling van ‘parocchiaan’ (p. 80,33), ‘Rockfeller’ (p. 94-99), ‘reden’ (in plaats van ‘rede’, p. 97,26 en p. 185,6), ‘commó’ (in plaats van ‘como’ = Ital. ‘commode’, p. 176,1) en ‘ommelet’ (p. 183,5 en p. 183,9) is niet gecorrigeerd. Deze afwijkingen behoren tot de eigenaardigheden van Couperus' spelling, zoals invloed van het (gesproken) Italiaans en, meer algemeen, het spellen volgens de uitspraak van een woord of naam.
|