| |
| |
| |
Verantwoording
| |
| |
Het is niet bekend, wanneer Couperus aan Iskander is begonnen. De idee voor de roman is waarschijnlijk ontstaan in de laatste maanden van 1918. Op 15 november van dat jaar verscheen in Het vaderland het verhaal ‘De gymnosofisten’, waarin Couperus voor het eerst over Alexander de Grote schreef.Ga naar voetnoot1 Een maand later kwam Alexander opnieuw voor in Couperus' wekelijkse feuilleton.Ga naar voetnoot2
Op 27 april 1919 maakte Couperus melding van de nieuwe roman. Hij schreef toen aan de classicus W.E.J. Kuiper: ‘U zal mij onverbeterlijk vinden maar omdat ik in deze tijden, die de wereld doormaakt en die ik beleef, niet kàn over moderne menschen schrijven, schrijf ik een roman: Alexander en de Vrouwen. Het is de roman van Alexander den Groote en zijne psychologische verwording in Azië. Quintus Curtius, Arrianus en Plutarchos zijn de groote bronnen... En zoo een werk troost mij, maar ik geloof wel, dat het vreemd is...’Ga naar voetnoot3
| |
| |
Tijdens het vorderen van de roman las Couperus regelmatig uit het handschrift voor aan vrienden en bekenden. Waarschijnlijk deed hij dit als hij een gedeelte in het net had overgeschreven. Eind mei 1919 schreef hij aan een vriendin, mevrouwj. Böhtlingk: ‘Dr. Dee lees ik morgen den slag van Issos voòr. Als ge dan later weêr eens met hem samen wilt komen, zal het mij pleizier doen voor uw aller geduldige ooren verder te gaan met den Alexander-roman.’Ga naar voetnoot4 Enkele dagen later beloofde hij aan de ritmeester der cavalerie A.H.W. (Lex) van Blijenburgh en diens vrouw (Loty) binnenkort het tiende hoofdstuk van het eerste boek voor te lezen: ‘Dr. Dee las ik voor tot en met waar wij gebleven zijn: ik zal het zéer waardeeren als ge later weêr eens samen met hem wilt komen luisteren naar de mooie scène van Alexander en de gevangen vorstinnen.’Ga naar voetnoot5 Ook in de zomer ging Couperus door met de voorlezingen, onder anderen aan de archeoloog H.M.R. Leopold.Ga naar voetnoot6 In augustus schreef hij opnieuw aan mevrouw Böhtlingk: ‘Welken avond zoudt ge dezen week eens met Loty, Lex (en Dr. Dee) kunnen komen luisteren naar Alexander? [...] Het is zoo stilletjes en vervelend. We missen Frans erg. Ik werk maar...’Ga naar voetnoot7
Op 10 november 1919 - de roman was nog niet voltooid - sloot Couperus een contract voor de boekuitgave met Nijgh & Van Ditmar's Uitgevers-maatschappij.Ga naar voetnoot8 Hij ontving bij inleve- | |
| |
ring van de kopij een voorschot van ƒ3000,- op een tantième van 20% van de verkoopprijs met een maximum van één gulden per verkocht exemplaar.Ga naar voetnoot9 De roman zoû uit twee boeken bestaan. Couperus verplichtte zich de kopij van het eerste boek, dat in november 1920 zou verschijnen, uiterlijk op 1 juli 1920 in te leveren; de kopij van het tweede boek, dat voorjaar 1921 zou verschijnen, moest uiterlijk in september 1920 worden ingeleverd. Tot voorjaar 1921 mocht geen ander werk van zijn hand verschijnen. De uitgever kreeg uitsluitend het exploitatierecht van de roman, niet het copyright.
Couperus voltooide de kladversie van Iskander op 26 december 1919. Begin januari 1920 schreef hij aan Van Blijenburgh: ‘[...] kon niet tot brieven-schrijven komen. Overstelpt met werk; ik voltooide 2den Kerstdag den Alexander-Roman. Ik ben er gelukkig om, voor zoo ver wij hier omlaag gelukkig kunnen zijn.’Ga naar voetnoot10 Een groot gedeelte van de roman was toen al in het net overgeschreven en verzonden ter publikatie in Groot Nederland.
Iskander; De roman van Alexander den Groote werd van januari tot augustus 1920 voorgepubliceerd in Groot Nederland. In tegenstelling tot de in het contract overeengekomen gespreide uitgave verschenen de twee delen van de boekuitgave tegelijk, in november 1920 bij Nijgh & Van Ditmar te Rotterdam. Iskander was Couperus' laatste roman.
| |
Bronnen
Voorzover ons bekend, zijn van de roman Iskander de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd:
A. een volledig kladhandschrift van de hand van Couperus en een onvolledig kopijhandschrift dat gedeeltelijk door Couperus en gedeeltelijk door zijn vrouw is gemaakt. De handschriften bevinden zich in het Letterkundig Museum en Documentatiecen- | |
| |
trum te Den Haag (sig. c.383 hi).Ga naar voetnoot11
Het kladhandschrift bestaat uit twee, apart genummerde, delen. Het eerste deel telt 212 gelinieerde bladen van eenzelfde formaat, die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot12 Het is als volgt samengesteld: een ongenummerd blad met het opschrift Alexander en de Vrouwen, en genummerde bladen van 2-70, een half, ongenummerd blaadje, en genummerde bladen van 71-140, 141,0, 141-210.Ga naar voetnoot13 Het tweede deel telt 225 gelinieerde bladen van eenzelfde formaat, die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot14 Het is als volgt samengesteld: een ongenummerd blad met het opschrift Iskander; De Roman van Alexander den Groote; Tweede Boek, en genummerde bladen van 2-178, 171-227.Ga naar voetnoot15 Het kladhandschrift bevat veel doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. Couperus heeft de eerste versie van de roman zonder veel onderbrekingen op papier gezet. De ductus verschilt weinig en alle bladen zijn in dezelfde paarse inkt beschreven.
Het kopijhandschrift bestaat uit twee, apart genummerde, de- | |
| |
len (de twee boeken waaruit de roman bestaat) van in totaal 514 bladen (respectievelijk 253 en 261 bladen) van eenzelfde formaat, die eenzijdig zijn beschreven.Ga naar voetnoot16 Het handschrift van het eerste boek bestaat uit vier, apart genummerde, delen. Het is als volgt samengesteld: een ongenummerd blad met het opschrift Iskander; De Roman van Alexander den Groote; Eerste Boek, en genummerde bladen van 2-24, 24a-76, 1-48, 1-33, 1-95. Het handschrift van het tweede boek bestaat uit twee, apart genummerde, delen. Het is als volgt samengesteld: een ongenummerd blad met het opschrift Iskander; De roman van Alexander den Groote door Louis Couperus. Tweede Boek, en genummerde bladen van 2-146, 1-114, 117.Ga naar voetnoot17
Couperus zelf heeft alle bladen van het kopijhandschrift van het eerste boek overgeschreven en van het tweede boek het grootste gedeelte; de overige bladen van het tweede boek zijn door Elisabeth Couperus-Baud overgeschreven. Het kopijhandschrift bevat vrijwel geen doorhalingen, verbeteringen of toevoegingen.Ga naar voetnoot18 Het is door Couperus en zijn vrouw in paarse inkt geschreven. De ductus is gelijkmatig.
In het kopijhandschrift ontbreken de zwarte vegen of strepen die gewoonlijk op de zetterij ontstonden. Het is misschien (op de redactie van Groot Nederland) overgetypt. Het typoscript is niet bewaard gebleven.
De tekst van het kopijhandschrift wijkt inhoudelijk vrijwel niet af van de gepubliceerde versie van Iskander. Meestal gaat het om kleine, vooral stilistische, varianten. Het kladhandschrift ver- | |
| |
schilt aanzienlijk van de gepubliceerde versie. Couperus heeft de roman bij het overschrijven grondig bewerkt. De opeenvolgende scènes en hoofdstukken uit het kladhandschrift zijn gehandhaafd, maar in het kladhandschrift is het eerste boek een hoofdstuk eerder afgesloten.Ga naar voetnoot19
B. een voorpublikatie in Groot Nederland 18 (1920). Dl. 1 [januari-juni], p. 1-63, 129-177, 249-303, 397-442, 481-530, 637-683; dl. 11 [juli-augustus], p. 1-68, 115-162.
Couperus verzond het kopijhandschrift in gedeelten aan de redactie van het tijdschrift.Ga naar voetnoot20 Vermoedelijk was hij nog bezig de laatste gedeelten van het kladhandschrift over te schrijven toen de eerste afleveringen al in Groot Nederland verschenen.
Begin januari 1920 schreef Couperus aan de ritmeester Van Blijenburgh: ‘Wil je mij een vriendendienst bewijzen? En mag ik je op kosten jagen?? Abonneer je dan op Groot-Nederland - 8 maanden lang verschijnt Iskander in Groot-Nederland, en lees mijn boek er in op je gemak, maak militaire opmerkingen en kritiek op de marge van je exemplaar, en je doet mij een bizonder groote dienst.
‘Als het boek dan in boekvorm verschijnt, reeds ten deele van dit najaar, kan ik dan alle militaire ongerechtigheden herzien. Mijn eigen exemplaar van Groot-Nederland kan ik niet missen: daarom “jaag ik je op kosten”, waarvoor verontschuldiging!!’Ga naar voetnoot21 Een week later schreef Couperus hem opnieuw: ‘Betty heeft me gebromd, omdat ik de indiscretie heb gehad je te zeggen, dat je je abonneeren moest op Groot-Nederl!! Ik zie in eens in, dat ze gelijk heeft! O, mijn
| |
| |
militaire Specialiteit, vergeef een maniaken romancier, die echter zoo gaarne je licht over zijn werk ontstoken zag!!
‘Maar abonneer je niet; ik zal je wel de exemplaren doen toekomen. En vergeef me: ik was werkelijk wel wat onbescheiden!’Ga naar voetnoot22 Couperus zond Van Blijenburgh waarschijnlijk afleveringen van het tijdschrift, maar ook drukproeven. In februari of maart 1920 vroeg hij hem: ‘Mag ik je nog eens lastig vallen en wil je s.v.p. hoofdstuk xxxiii eens lezen in deze proeven? Echter niets veranderen in deze proef, anders raakt de zetter in de war: eventueele kritiek op een apart papiertje!
‘Is het Commando zoo goed op bl. 33??’Ga naar voetnoot23 Couperus heeft op aanwijzing van Van Blijenburgh vermoedelijk op enkele plaatsen in de roman veranderingen aangebracht.Ga naar voetnoot24
C. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Iskander; De roman van Alexander den Groote. 2 delen. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar's Uitgevers-Maatschappij, [november] 1920.
Hoewel er geen correspondentie is overgeleverd tussen Couperus en Nijgh & Van Ditmar over de produktie van Iskander, staat het vast dat de tijdschriftpublikatie als kopij voor de boekpublikatie heeft gediend. Een aantal fouten komt zowel in Groot Nederland als in de boekuitgave voor. Deze fouten moeten uit Groot Nederland zijn overgenomen en door Couperus bij de correctie over het hoofd zijn gezien. Bovendien had Couperus de gewoonte de gedrukte voorpublikaties van zijn werk als kopij naar de uitgever te sturen of de desbetreffende nummers van het tijdschrift door de uitgever te laten aanschaffen.
| |
| |
Couperus heeft zelf de proeven van de boekuitgave gecorrigeerd, want verschillende wijzigingen in de tekst van de eerste druk ten opzichte van de tijdschriftpublikatie kunnen onmogelijk aan de zetter of de corrector van de drukkerij (of van de uitgeverij) worden toegeschreven. Couperus stond er trouwens altijd op de proeven van de voorpublikatie en van de eerste druk van zijn boeken te corrigeren. Er zijn geen aanwijzingen dat hij voor de eerste druk van Iskander van deze gewoonte is afgeweken.
In het handschrift en in Groot Nederland was de roman onderverdeeld in genummerde hoofdstukken (Eerste boek i-xxv; Tweede boek i-xxxix).Ga naar voetnoot25 In de boekuitgave werden de hoofdstuknummers geschrapt en de hoofdstukken gescheiden door een witregel. Dit gebeurde waarschijnlijk op initiatief van de uitgever, om bladzijden te winnen in de twee toch al dikke delen. Het onderscheid tussen een witregel die twee hoofdstukken van elkaar scheidde en een gewone regel wit in de tekst viel weg, en daarmee de hoofdstukindeling. Omdat het niet aannemelijk is dat het weglaten van de hoofdstuknummers in opdracht van Couperus gebeurde (de hoofdstukken en afdelingen in zijn romans, verhalen en feuilletons zijn altijd met behulp van nummers aangegeven), zijn ze in deze uitgave van Iskander weer ingevoegd.
In november 1922 verscheen een nieuwe uitgave van Iskander, op dunner papier, de beide delen in één band, met op de titelpagina de vermelding: ‘tweede druk’. Deze uitgave is in feite een tweede oplage van de eerste druk, waarvan een klein gedeelte opnieuw is gezet.Ga naar voetnoot26 Couperus heeft zich met deze uitgave niet bemoeid.Ga naar voetnoot27 In
| |
| |
september 1924, ruim een jaar na de dood van Couperus, verscheen opnieuw een uitgave van de roman, eveneens in één band. Op de titelpagina staat de vermelding: ‘derde druk’. Deze uitgave is een regel-voor-regel herdruk van de ‘tweede’ druk.Ga naar voetnoot28
De oplage van de eerste druk van Iskander was waarschijnlijk 1250 of 1500 exemplaren.Ga naar voetnoot29 Voor het aan Couperus betaalde voorschot van ƒ3000,- kon de uitgever bij het afgesproken honorarium van één gulden per exemplaar 3000 exemplaren verkopen. Dit aantal werd pas bij de derde druk bereikt. Toen de eerste oplage in 1922 uitverkocht raakte, werd van het bestaande zetsel opnieuw een aantal exemplaren (1000?) gedrukt (de ‘tweede’ druk). In de loop van 1924 was deze oplage ook bijna uitverkocht en werd een ‘derde’ druk uitgegeven. Op 1 januari 1928 waren van de drie uitgaven van de roman in totaal pas 2825 exemplaren verkocht.Ga naar voetnoot30
| |
Tekstkeuze
Voor deze uitgave van Iskander is de eerste tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 1126 b46-47).
| |
| |
| |
Correcties
Omdat het kladhandschrift (h1) inhoudelijk sterk afwijkt van de gepubliceerde versie van de roman is het niet betrokken in de tekstvergelijking van deze editie, met uitzondering van de gedeelten waarvan het kopijhandschrift door mevrouw Couperus is gemaakt en de gedeelten waarvan het kopijhandschrift ontbreekt. Het kladhandschrift is verder geraadpleegd bij tekstuele problemen in de basistekst die niet met behulp van het kopijhandschrift waren op te lossen.
In de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woord-voor-woord vergelijking van achtereenvolgens het kopijhandschrift (h2) met de tijdschriftpublikatie (gn) en van de tijdschriftpublikatie met de eerste druk van Iskander, en in de hierboven aangegeven gevallen met het kladhandschrift, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde versie gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij voorkomt in alle genoemde versies. Indien dit niet het geval is, worden ook de lezingen van het kopijhandschrift, van de voorpublikatie, en in voorkomende gevallen van het kladhandschrift, vermeld. Hierbij is de volgorde gn, h2, h1 aangehouden, omdat de tijdschriftpublikatie als kopij voor de eerste druk heeft gediend.Ga naar voetnoot31
9,2 |
Kamp/kamp (kamp gn, Kamp h2) |
9,20 |
ìn/in (in gn, ìn h2) |
10,34 |
liggende/liggende, (liggende, gn, liggende h2) |
| |
| |
12,30 |
woordvoerster/woordvoerdster (woordvoerdster gn, woordvoerster h2) |
13,14 |
woordvoerster/woordvoerdster (woordvoerdster gn, woordvoerster h2) |
16,34 |
was...!/was..! (was..! gn, was... h2) |
17,28 |
weenden/meenden (weenden gn, h2) |
18,1 |
Noodlot/noodlot (noodlot gn, Noodlot h2) |
18,25 |
zelve,/zelve (zelve, gn, h2) |
18,33 |
grauwe/grauw (grauw gn, grauwe h2) |
21,19 |
intrigues/intrigue (intrigue gn, intrigues h2) |
22,16 |
aller/alle (alle gn, aller h2) |
26,18 |
groezelig/groezelige (groezelig gn, h2) |
28,5 |
leger, het volk/volk, het volk (volk, het volk gn, h2, leger, het volk h1) |
32,20 |
zagen/zagen, (zagen, gn, zagen h2) |
32,25/26 |
Eufrates-doorsnedene/Eufraat-doorsnedene* |
33,21 |
stoeterijen. Met/stoeterij en met (stoeterij en met gn, stoeterijen. Met h2) |
33,27 |
Baktrië;/Baktrië: (Baktria; gn, Bactria; H2) |
33,27 |
Dahen/Dahers (Dahers gn, h2, Dahen h1) |
35,8 |
trok-aan/trok aan (trok-aan gn, h2) |
35,22 |
Onbewegelijk/[alinea] Onbewegelijk ([alinea] Onbewegelijk gn, Onbewegelijk h2) |
36,17 |
dienvrouwen/dienstvrouwen (dienstvrouwen gn, dienvrouwen h2) |
38,20 |
van, nauwlijks,/nu, nauwlijks (nu, nauwlijks gn, van, nauwlijks, h2) |
39,5 |
wachtens/wachtend (wachtend gn, wachtens h2) |
40,26 |
heen:/heen; (heen; gn, heen: h2) |
45,12 |
eendrachtig/aandachtig (aandachtig gn, eendrachtig h2) |
46,3 |
mantel-sleependen/mantelsleep en den (mantelsleep en den gn, mantel-sleependen h2) |
47,29 |
zegelde/regelde (regelde gn, zegelde h2) |
48,8 |
hen/hem (hem gn, h2, hen h1) |
48,18 |
heirmacht/heirwacht (heirwacht gn, heirmacht h2) |
| |
| |
55,31 |
meer/meer een (meer een gn, meer h2) |
56,25 |
Perdikkas;/Perdikkas: (Perdikkas: gn, Perdikkas; h2) |
57,23 |
Amyntas/Amyntos (Amyntos gn, Amyntas h2) |
58,21 |
nauw/maar (maar gn, nauw h2) |
58,34 |
verweekt/verweekt, (verweekt gn, h2) |
61,24 |
Er/En (En gn, h2, Er h1) |
63,14 |
golvingen/golvingen, (golvingen gn, golvingen, h2) |
63,28 |
hùn/hun (hun gn, hùn h2) |
64,20 |
jeugdig/vreugdig (vreugdig gn, jeugdig h2) |
64,27 |
geenszins/geenzins (geenzins gn, geenszins h2) |
65,5 |
vreemd/wreed (wreed gn, vreemd h2) |
66,28 |
broeder-vorst/broedervorst (broeder-vorst gn, h2) |
67,16 |
Atizyes/Antizyes (Antizyes gn, h2, Atizyes h1) |
67,17 |
Rheomithres/Rheomitres* |
69,4 |
Alexandros/Alexander* |
70,8 |
Noodlottigheid/noodlottigheid (noodlottigheid gn, Noodlottigheid h2) |
72,18 |
van.../van.. (van... gn, h2) |
72,20 |
Sisygambis,/Sisygambis (Sisygambis, gn, h2) |
74,9 |
Vrouwen:/Vrouwen. (Vrouwen, gn, h2, Vrouwen: h1) |
81,34 |
vrouwen/vrouwen, (vrouwen, gn, h2, vrouwen h1)Ga naar voetnoot32 |
82,8 |
gevoelde/gevoelden*Ga naar voetnoot33 |
82,18 |
Armenië,/Armenië (Armenië gn, Armenië, h2) |
82,25/26 |
Parmenion. Er waren Hefaistion, Perdikkas en Meleagros; er/Parmenion. Er (Parmenion. Er gn, Parmenion. Er waren Hefaistion, Perdikkas en Meleagros; er h2) |
87,34 |
edelboortig/edelmoedig (edelmoedig gn, edelboortig h2) |
88,5 |
zij zoo/zij* |
90,18 |
toen,/toen (toen gn, toen, h2) |
| |
| |
91,2 |
Alexandros,/Alexandros (Alexandros gn, Alexandros, h2) |
93,26 |
Filippos,/Filippos (Filippos gn, Filippos, h2) |
93,32 |
ter/te (te gn, ter h2) |
95,2/3 |
Libysche/Lybische (Lybische gn, Libysche h2) |
97,2 |
lafaards!,/lafaards! (lafaards! gn, lafaards!, h2) |
97,9 |
Barsina,/Barsina (Barsina gn, Barsina, h2) |
99,22 |
Vrienden,/Vrienden (Vrienden, gn, h2) |
99,24 |
Sisygambis/Sysigambis (Sisygambis gn, h2) |
101,15 |
slaven,/slaven (slaven, gn, h2) |
106,17 |
Hefaistion;/Hefaistion: (Hefaistion: gn, Hefaistion h2) |
107,22 |
maken.../maken... (maken... gn, h2) |
107,30 |
Kodomannos/Kodomanos (Kodomanos gn, Kodomannos h2) |
108,20 |
melden,/melden (melden, gn, h2) |
111,12 |
hen/hem (hem gn, h2, hen h1) |
114,28/29 |
veldheeren,/veldheeren; (veldheeren; gn, veldheeren, h2) |
118,10 |
Hij/Zij (Zij gn, Hij h2) |
118,26 |
allen/allen, (allen, gn, allen h2) |
119,33 |
zien/gezien (gezien gn, zien h2) |
122,30 |
onderling,/onderling (onderling gn, onderling, h2) |
122,33 |
Abdalonymos/Abdalonymus (Abdalonymus gn, Abdalonymos h2) |
125,29 |
leed,/leed (leed gn, leed, h2) |
126,17 |
zoo/en (en gn, zoo h2) |
128,2 |
elkander,/elkander (elkander, gn, h2) |
128,4 |
Hefaistion,/Hefaistion (Hefaistion gn, Hefaistion, h2) |
130,15 |
zien die/zien dat (zien dat gn, zien die h2) |
131,35 |
[alinea] Hij/Hij (Hij gn, [alinea] Hij h2) |
133,12 |
onverschillig,/onverschillig (onverschillig gn, onverschillig, h2) |
135,35 |
schuchter,/schuchter (schuchter gn, h2, schuchter, h1) |
137,2 |
wij,/wij (wij gn, wij, h2) |
137,34 |
hij,/hij (hij, gn, h2) |
| |
| |
139,26 |
winter, aan/winter. Aan (winter. Aan gn, winter, aan h2) |
143,25 |
ge-oord,/ge-oord (ge-oord gn, ge-oord, h2) |
146,20 |
Arabië/Azië (Azië gn, Arabië h2) |
149,19 |
harst/harts* |
150,7 |
omkijkende,/omkijkende (omkijkende gn, omkijkende, h2) |
153,20 |
voet,/voet (voet gn, voet, h2) |
158,26 |
lieten/liepen (liepen gn, h2, lieten h1) |
160,3 |
had-/had (had - gn, h2) |
161,26 |
scheen,/scheen (scheen gn, scheen, h2) |
162,13 |
van waar/voor zoover (voor zoover gn, van waar h2) |
164,23 |
achter,/achter (achter gn, achter, h2) |
164,28 |
richting ook/richting (richting gn, richting ook h2) |
165,2 |
zichtbaar/zichtbaar, (zichtbaar gn, h2) |
165,27 |
smeekelingen/vluchtelingen (vluchtelingen gn, smeekelingen h2) |
167,14 |
orgieën/orgiëen (orgiëen gn, orgieën h2) |
169,20 |
voelende/voelde (voelde gn, voelende h2) |
172,10 |
zwarte,/zwarte (zwarte gn, zwarte, h2) |
172,12 |
manenacht,/manenacht (manenacht gn, manenacht, h2) |
173,16 |
Antigonos,/Antigonos (Antigonos, gn, h2) |
173,25 |
harst/harts* |
174,14 |
den Vrienden/de Vrienden (den Vrienden gn, h2) |
175,24 |
Zeus/Zeus, (Zeus, gn, Zeus h2) |
180,3 |
hij/zij (zij gn, hij h2) |
182,27 |
vrouw,/vrouw (vrouw gn, vrouw, h2) |
183,29 |
Zij ook/[alinea] Zij ook ([alinea] Zij ook gn, Zij ook h2) |
184,1 |
mij,/mij (mij, gn, h2) |
185,19 |
gunstige/gunstig (gunstige gn, h2) |
185,31 |
voorbij voor/voorbij (voorbij gn, voorbij voor h2) |
188,34 |
om/over (over gn, om h2) |
189,7 |
wagen,/wagen (wagen gn, wagen, h2) |
192,1 |
wijd,/wijd (wijd gn, wijd, h2) |
| |
| |
194,28 |
tegen,/tegen (tegen gn, tegen, h2) |
195,4 |
alleen/allen (allen gn, h2, alleen h1) |
196,1 |
harmonieën/harmoniën (harmoniën gn, harmonieën h2) |
198,11 |
Tyriotès/Tyriotes* |
200,32 |
dier/der (der gn, dier h2) |
203,15 |
bloedende/bloedenden (bloedenden gn, h2, bloedende h1) |
210,5 |
eindelijk!,/eindelijk!* |
215,32 |
wanneer?,/wanneer? (wanneer? gn, wanneer?, h2) |
215,32 |
zoû de/zoude (zoude gn, zoû de h2) |
216,2 |
vorst,/vorst (vorst, gn, h2) |
216,5 |
lokken,/lokken (lokken, gn, h2) |
217,4 |
volgden/volgende (volgende gn, volgden h2) |
218,18 |
rondom,/rondom (rondom, gn, h2) |
219,9 |
Want zij/Wat zijn (Want zij gn, h2) |
219,25 |
Menidas/Menedas* |
220,1 |
zijde/zijde, (zijde gn, h2) |
221,27 |
zag/zag het (zag het gn, zag h2) |
221,30 |
oogenblik,/oogenblik (oogenblik, gn, h2) |
222,2 |
liniën/linieën (linieën gn, h2, liniën h1) |
222,26 |
gloriën/glorieën (glorieën gn, h2, gloriën h1) |
222,34 |
vlakte/vlakten (vlakten gn, vlakte h2) |
223,24 |
seconden-lang/seconde-lang (seconde lang gn, seconden lang h2) |
223,32 |
Noodlots/noodlots (noodlots gn, Noodlots h2) |
224,1 |
ruiterij/ruiters (ruiters gn, ruiterij h2) |
224,10 |
-donderde/donderde (donderde gn, -donderde h2) |
224,25 |
bijna/bijna, (bijna, gn, bijna h2) |
225,29 |
dat,/dat (dat, gn, h2) |
231,20 |
Polyperkoon/Polyperkioon (Polyperkioon gn, Polyperkoon h2) |
231,31 |
front-/front - (front - gn, front- h2) |
235,19 |
der vorstin/de vorstin (de vorstin gn, der vorstin h2) |
237,12 |
ontzetting!,/ontzetting! (ontzetting!, gn, h2) |
238,6 |
hals,/hals (hals, gn, h2) |
| |
| |
240,9 |
schreeuwden/schreeuwen (schreeuwden gn, h2) |
240,27 |
plakkende,/plakkende* |
242,30 |
zwaard-doorstoken/zwaar doorstoken (zwaar doorstoken gn, h2, zwaard-doorstoken h1) |
243,8 |
ongelooflijkheid!,/ongelooflijkheid! (ongelooflijkheid! gn, h2, ongelooflijkheid!, h1) |
244,13 |
Hefaistion,/Hefaistion (Hefaistion gn, Hefaistion, h2) |
245,2 |
overwonnen/overwonnen, (overwonnen, gn, overwonnen h2) |
247,3 |
Noodlot/noodlot (noodlot gn, Noodlot h2) |
247,14 |
gemaakt/gemaak (gemaakt gn, h2) |
247,23 |
gewenscht:/gewenscht. (gewenscht. gn, gewenscht: h2) |
248,20 |
geweest/gewenscht (gewenscht gn, h2, geweest h1) |
251,3 |
huis./huis.. (huis. gn, h2) |
254,27 |
Alexandros,/Alexandros (Alexandros, gn, h2) |
261,12 |
zoo vele/vele (zoo vele gn, h2) |
261,26 |
eindelijk!,/eindelijk!* |
262,32 |
bedwingen/bedwingenen* |
264,8 |
spot!,/spot! (spot! gn, spot!, h2) |
265,19 |
glimlachend,/glimlachend (glimlachend gn, glimlachend, h2) |
267,33 |
[alinea] De/De (De gn, [alinea] De h2) |
268,3 |
geknoopte/geknopte (geknoopte gn, h2) |
268,24 |
waakten/waakte (waakten gn, h2) |
268,26 |
eunuch,/eunuch (eunuch, gn, h2) |
269,7 |
Bagoas./Bagoas, (Bagoas. gn, h2) |
269,22/23 |
maanden/maanden, (maanden, gn, maanden h2) |
272,1 |
Hefaistion/Hefaistion, (Hefaistion, gn, Hefaistion h2) |
272,28 |
alleen.../alleen.. (alleen... gn, h2) |
272,31 |
Alexandros,/Alexandros (Alexandros, gn, h2) |
274,15 |
grootvaders/grootouders (grootouders gn, h2, grootvaders h1) |
276,27 |
vreemd geurige/vreemde, geurige (vreemde, geurige gn, vreemd geurige h2) |
277,13 |
hurkten/rustten (rustten gn, hurkten h2) |
| |
| |
277,23 |
Dareios/Dareìos (Dareios gn, h2) |
277,29 |
nemen./nemen, (nemen. gn, h2) |
279,26 |
alle/allen (alle gn, h2) |
280,32 |
dan dat/dat dan (dan dat gn, h2) |
283,2 |
Dahen/Dahers (Dahers gn, Dahen h2) |
285,18 |
worden!,/worden! (worden! gn, h2, worden, h1) |
285,29 |
brons,/brons (brons, gn, h2) |
287,35 |
drievoet,/drievoet (drievoet gn, drievoet, h2) |
288,22 |
gongende/gonzende (gonzende gn, gongende h2) |
288,22 |
beds/bed (beds gn, h2) |
289,28 |
geweigerd,/geweigerd (geweigerd, gn, h2) |
291,13/14 |
gevangenschap/gevangschap (gevangenschap gn, h2) |
291,22 |
onvertrouwbare,/onvertrouwbare (onvertrouwbare gn, onvertrouwbare, h2) |
293,1 |
drachmen,/drachmen (drachmen gn, drachmen, h2) |
293,6 |
avonden,/avonden (avonden gn, avonden, h2) |
294,24 |
Alexandros:/Alexandros. (Alexandros: gn, h2) |
296,5 |
te/te te (te gn, h2) |
298,20 |
[alinea] Hij/Hij (Hij gn, [alinea] Hij h2) |
299,30 |
der tegels/de tegels (de tegels gn, der tegels h2) |
300,5 |
gezien:/gezien; (gezien; gn, gezien: h2) |
300,25/26 |
leeuwekoppen, de -lijven en -pooten/leeuwekoppen, de lijven en pooten (leeuwekoppen, de lijven en pooten gn, leeuwekoppen, de -lijven en -pooten h2) |
306,3 |
over,/over (over, gn, h2) |
306,4 |
hadden/hadden, (hadden gn, h2) |
312,18 |
zich,/zich (zich, gn, h2) |
315,27 |
Moeder!/Moeder? (Moeder? gn, Moeder! h2) |
316,9 |
troonden/huwden (huwden gn, troonden h2) |
318,3 |
stad,/stad (stad gn, stad, h2) |
318,26 |
koude/stonde (stonde gn, koude h2) |
319,5 |
dit/dat (dat gn, dit h2) |
319,12 |
compagnieën/compagniën (compagniën gn, compagnieën h2) |
319,24/25 |
mannen-en-schildentorens/mannen- en schildentorens* |
| |
| |
322,19 |
daar/hoe daar (hoe daar gn, daar h2) |
322,20/21 |
overvalleren/overvallenen (overvallenen gn, overvalleren h2) |
324,1 |
[alinea] Reeds/Reeds (Reeds gn, [alinea] Reeds h2) |
324,8 |
ontroerd,/ontroerd (ontroerd, gn, h2) |
324,21 |
Zijn/Zij (Zijn gn, h2) |
326,26 |
Perzië!,/Perzië! (Perzië! gn, Perzië!, h2) |
327,21 |
compagnieën/compagniën (compagnieën gn, h2) |
328,26 |
vizioenen/vizoenen (vizoenen gn, vizioenen h2) |
330,19 |
woedend,/woedend (woedend gn, woedend, h2) |
331,6 |
gestormde/gestroomde (gestroomde gn, gestormde h2) |
331,18 |
hen/hem (hem gn, hen h2) |
331,19 |
uit/naar (naar gn, uit h2) |
331,22 |
wier/wiens* |
331,29 |
wind/wind, (wind, gn, wind h2) |
331,33 |
betaamde,/betaamde (betaamde, gn, h2) |
332,9 |
[alinea] Binnen/Binnen (Binnen gn, [alinea] Binnen h2) |
332,33 |
arme!,/arme!* |
334,10 |
haven,/haven (haven, gn, h2) |
336,13 |
paleisbouw,/paleisbouw (paleisbouw, gn, h2) |
336,17/18 |
demon-oogen/demonoogen (demon-oogen gn, h2) |
336,19 |
harst/harts* |
338,10 |
ondermijnend/ondermijnd (ondermijnend gn, h2) |
339,22 |
peri-paleis/peripaleis (peri-paleis gn, h2) |
339,35 |
-laaiende/-laaiende (- laaiende gn, -laaiende h2) |
340,3 |
Noodlot/noodlot (noodlot gn, Noodlot h2) |
346,24 |
uit eén blik/uit, eén blik(uit, eén blik gn, uit eén blik h2) |
346,25 |
déze/deze (deze gn, déze h2) |
349,6 |
[alinea] Artabazos/Artabazos (Artabazos gn, [alinea] Artabazos h2) |
349,18 |
In trouw!! In trouw!!/In trouw!! In trouw! (In trouw!! In trouw!! gn, h2) |
349,26 |
kampen/kampen, (kampen gn, h2) |
349,29/30 |
Dareios,/Dareios (Dareios gn, Dareios, h2) |
350,4 |
vernaamt!/vernaamt. (vernaamt! gn, h2) |
| |
| |
351,25 |
echter/achter (achter gn, echter h2) |
351,29 |
Tolk/dit (dit gn, Tolk h2) |
351,32 |
hoog/hevig (hevig gn, hoog h2) |
352,33 |
Konings/Koning (Konings gn, h2) |
355,29 |
drie/deze (deze gn, drie h2) |
355,32/33 |
Koningen.../Koningen.. (Koningen... gn, h2) |
356,28 |
Tyriotès/Tyriotes* |
357,11 |
uit,/uit (uit, gn, h2) |
358,4 |
rukten hem op/rukten hem (rukten hem gn, rukten hem op h2) |
360,12 |
wapenen;/wapenen: (wapenen: gn, wapenen; h2) |
362,16 |
Polystratos,/Polystratos (Polystratos, gn, h2) |
364,26 |
Lacedaimoniërs/Lacedemoniërs (Lacedemoniërs gn, Lakedemoniërs h2, Lakedaimoniërs h1) |
369,35 |
geplant/gegroeid (gegroeid gn, geplant h2) |
371,14 |
broeders/broeder (broeders gn, h2) |
371,20 |
Perziesch,/Perziesch (Perziesch, gn, h2) |
372,2/3 |
gemoed/vermoed (vermoed gn, h2, gemoed h1) |
374,27 |
- Het/Het (- Het gn, h2) |
377,15 |
‘broêrtje’/‘broertje’ (broêrtje gn, ‘broedertje’ h2) |
382,20 |
het/hij (hij gn, het h2) |
383,20 |
Wie/Die (Die gn, Wie h2) |
388,8 |
zijn/zij (zij gn, zijn h2) |
392,16 |
samenzwoeren/samenzweren (samenzweren gn, samenzwoeren h2) |
394,25 |
Stateira/Stateria (Stateira gn, h2) |
395,13 |
Koning;/Koning: (Koning: gn, Koning; h2) |
396,27 |
kunnen/kennen (kennen gn, kunnen h2) |
399,25 |
geworden/geworden, (geworden, gn geworden h2) |
400,2 |
sterke man,/sterke, man (sterke man, gn, h2) |
400,30 |
Ekbátana/Ekbàtana (Ekbàtana gn, h2, Ekbatana h1) |
400,31/32 |
ondervonden:/ondervonden; (ondervonden: gn, h2, h1) |
401,1/2 |
muren/huizen (huizen gn, muren h2, h1) |
401,4/5 |
verhoogende/verhoogde (verhoogende gn, h2, h1) |
403,9 |
tot/toen (toen gn, toch h2, tot h1) |
| |
| |
404,9 |
Polydamas./Polydamas (Polydamas gn, Polydamas, h2) |
409,11 |
verlate/verlatene (verlatene gn, verlate h2, h1) |
411,5 |
wanneer?,/wanneer? (wanneer? gn, h2, wanneer?, h1) |
411,17/18 |
ruitersilhouetjes:/ruitersilhouetjes; (ruitersilhouetjes; gn, ruitersilhouetjes: h2) |
413,31 |
gewond!,/gewond! (gewond! gn, gewond!, h2) |
414,4 |
veldslagen/veldslagen - (veldslagen - gn, veldslagen h2) |
414,9 |
-sagen/sage (sage gn, h2, -sagen h1) |
415,6 |
incarnaat-blozende/incarnaat blozende (incarnaat blozende gn, incarnaat-blozende h2) |
415,31 |
dier,/dier (dier, gn, h2) |
418,13/14 |
orgieën/orgiëen (orgieën gn, h2, h1) |
418,25 |
willekeur/wilekeur (willekeur gn, h2, h1) |
420,32 |
recepten bereide,/recepten, bereide (recepten, bereide gn, recepten bereide, h2) |
423,16 |
tragediën/tragedieën (tragedieën gn, tragediën h2) |
423,29 |
tragediën/tragedieën (tragedieën gn, h2, tragediën h1) |
425,14 |
lachwekkendheid!,/lachwekkendheid! (lachwekkendheid! gn, lachwekkendheid!, h2) |
425,30 |
Perzen,/Perzen (Perzen gn, Perzen, h2) |
426,25/26 |
schuimbekkend,/schuimbekkend (schuimbekkend gn, schuimbekkend, h2, h1) |
427,32 |
stilte/stilte, (stilte, gn, stilte h2, h1) |
428,8 |
hij,/hij (hij gn, hij, h2, h1) |
430,6 |
slecht-demonische/slecht demonische (slecht demonische gn, slecht-demonische h2, h1) |
432,27 |
zijn moest/moest (moest gn, zijn moest h2, h1) |
437,27 |
kon-:/kon-; (kon-: gn, h2) |
441,23 |
Kaukasus'/Kaukasus (Kaukasus gn, h1, Kaukasus' h2) |
441,24 |
dichtwedstrijden/dichterwedstrijden (dichterwedstrijden gn, h2, dichtwedstrijden h1) |
441,30 |
opgebroken/opgetrokken (opgetrokken gn, h2, opgebroken h1) |
445,14 |
tapijt,/tapijt (tapijt gn, tapijt, h2) |
| |
| |
445,30 |
weidde/weidden (weidde gn, h2) |
447,22 |
telkens/telkens, (telkens, gn, telkens h2) |
450,5 |
ooit getaand/uitgebrand (uitgebrand gn, h2, ooit getaand h1) |
454,13 |
dansende,/dansende (dansende, gn, h2) |
456,15 |
pijlen,/pijlen (pijlen, gn, h2) |
456,31 |
Koning... Nu/Koning ...Nu (Koning ...Nu gn, Koning... Nu h2) |
461,2 |
konden/zouden (zouden gn, konden h2) |
464,5 |
niets/niet (niet gn, niets h2) |
465,16 |
langzaam-,/Langzaam-, (Langzaam-, gn, langzaam-, h2) |
467,6 |
rijks,/rijks (rijks gn, rijks, h2) |
472,2 |
Alle/Allen (Alle gn, h2) |
475,34 |
sterke/sterk* |
476,29/30 |
waarzeggers/waarzegger (waarzegger gn, waarzeggers h2) |
478,2 |
had./had (had. gn, h2) |
480,20 |
woestijnsteppen/woestijn, steppen (woestijn, steppen gn, woestijnsteppen h2) |
485,1/2 |
schaduw,/schaduw (schaduw gn, schaduw, h2) |
489,24 |
[alinea] Er/Er (Er gn, [alinea] Er h2) |
491,21 |
duizenden/duizenden, (duizende gn, h2) |
494,18 |
voeten,/voeten (voeten, gn, h2) |
495,20 |
hel/wel (wel gn, hel h2) |
496,20 |
Alexandros'/Alexandros (Alexandros' gn, h2) |
497,26 |
als/al (al gn, h2, als h1) |
497,27 |
die/als (als gn, die h2, h1) |
499,27 |
boom/bron (bron gn, h2, boom h1) |
500,15 |
Vrienden:/Vrienden; (Vrienden; gn, Vrienden: h2, Vrienden, h1) |
502,16 |
mijn/mijn, (mijn gn, h2, h1) |
503,7 |
Eufrates,/Eufrates (Eufrates, gn, h2, h1) |
505,8 |
dien,/dien (dien gn, dien, h2) |
505,10 |
kort, bruin/kort bruin, (kort bruin, gn, kort, bruin h1) |
| |
| |
505,12 |
helaas,/helaas (helaas gn, helaas, h1) |
505,31 |
duidelijk,/duidelijk (duidelijk gn, duidelijk, h1) |
| |
Varianten
De eerste druk van Iskander vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikatie (gn) en het kopijhandschrift (h2) de hieronder volgende woordvarianten. Van de gedeelten waarvan het kopijhandschrift door mevrouw Couperus is gemaakt en de gedeelten waarvan het kopijhandschrift ontbreekt, worden ook de verschillen tussen het kladhandschrift (h1), de voorpublikatie en de eerste druk vermeld. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgen de vroegere versies gn en h2 (en in voorkomende gevallen h1).Ga naar voetnoot34
10,22 |
en < en bij h2 |
12,22 |
hunne < een hunner gn, h2 |
13,7 |
steeds < dicht h2 |
13,32 |
als naakt < naakt h2 |
14,2 |
doms < dwaas h2 |
14,18 |
knapejeugdig < jeugdig gn, h2 |
16,9 |
verschenen < waren verschenen gn, h2 |
16,10 |
ontkomen < ontkomen zijn gn, h2 |
17,6 |
met hunne paarden op < op hunne paarden gn, h2 |
18,29 |
rijen karren < rijen h2Ga naar voetnoot35 |
19,30 |
geitehuid < zeildoek h2 |
20,3 |
Perziesch gezind < Perziesch h2 |
22,24 |
mond < heiligen mond h2 |
| |
| |
22,24 |
Ik < Die beschuldiging van vadermoord in den zin te hebben, uwe genezing zal zelve haar logenstraffen! En door mij gered, zult gij mij het leven gunnen! Ik gn, h2 |
24,12 |
Die < De h2 |
24,14 |
riep < zei h2 |
24,16 |
het < in het gn, h2 |
25,16 |
reten < repen h2 |
25,22 |
gelukkig < blijde, gn, h2 |
26,15 |
door < voòr h2 |
26,16 |
van zwaar gewapenden < als een hoplithodromos h2 |
27,4 |
teedere, lichte blauw < teedere luchteblauw h2 |
28,5 |
allen < alleen h2 |
28,8 |
blijdschap < bedenking h2 |
28,10 |
blij, jong < blij, blond h2 |
28,13 |
samen < bij elkaâr gn, h2 |
28,29 |
mosgroen, gelig < nog groen-gelig h2 |
29,6 |
die < de h2 |
31,16 |
voor < van h2 |
31,31 |
straten < wegen h2 |
32,11 |
heen en weêr kijkende < uit en neêr kijkende h2 |
32,28 |
zittend < staande h2 |
33,28 |
om < voor h2 |
36,15 |
parelen < kralen h2 |
38,15 |
van < naar h2 |
40,7 |
heen sloot < heen, laag, h2Ga naar voetnoot36 |
40,17/18 |
een knaapje < fijn knaapje h2 |
41,2 |
zeer beminde < zoete, beminde h2 |
41,3 |
nu < dan h2 |
41,18 |
wat een < wat h2 |
42,13 |
donderde < barstte h2 |
44,21 |
onderzijn < onder haar h2 |
45,16 |
ontbering < ontberingen h2 |
46,15 |
zenuwige < nerveuze h2 |
| |
| |
49,21 |
van < voor h2 |
52,26 |
rust, < rust, rust h2 |
55,22/23 |
dienvrouwen < dienvrouwen, eunuchen gn, h2 |
56,23 |
overwinnen < kunnen overwinnen h2 |
57,19 |
Ik < En ik gn < En dan, ik h2 |
57,19/20 |
Dareios. Zoo wij ons niet dadelijk van hem meester maken... < Dareios. gn, h2 |
58,22 |
gekweekte < geleerde h2 |
58,23 |
aan < hen h2 |
58,25 |
op < tegenover h2 |
59,7/8 |
Dareios, zoon van Hystaspes < Dareios Hystaspis h2 |
60,9 |
gevolgd < op gevolgd h2 |
60,10 |
waaruit < waarin h2 |
61,21/22 |
stonden en veronbewegelijkten < zouden staan en veronbewegelijken h2 |
61,23 |
alle < hunne gn, h2 |
63,2 |
er < hen h2 |
64,19 |
gegeven < gegeven geworden h2 |
66,3 |
onderlijf, met honderden < onderlijf; zij lagen nu in onoverzienbaarheid met honderden h2 |
66,30 |
paard < paard mede gn, h2 |
68,4 |
haar < hen h2 |
68,33 |
verslagenen < der gehoopte verslagenen h2 |
69,11 |
vertrouwen, hare < vertrouwen en h2 |
69,22 |
voeren < roepen h2 |
71,9 |
zij < dij gn, h2 |
71,30 |
onbekend < ongeweten h2 |
72,34 |
Stateira. < Statyra. De ellendige verrader! gn, h2 |
73,5 |
dat < dit h2 |
73,34 |
voortent < voorzaal h2 |
74,24 |
weeldeglans < weeldegloor h2 |
75,8 |
breed < slank h2 |
75,21 |
wel < maar wel h2 |
75,29 |
ongewone < ongemeene h2 |
76,15 |
denken < hadden denken h2 |
| |
| |
76,18 |
sterke < mooie h2 |
77,2/3 |
prachtkleedij < praalkleedij h2 |
77,7 |
heffende < treffende gn, h2 |
80,32 |
dezer < hunner h2 |
80,35 |
smart < rouw h2 |
81,11 |
moeder < verheven moeder gn, h2 |
82,17 |
verkenners < estafetten gn, h2 |
82,19 |
landvolk < Perzische landvolk gn, h2 |
83,5 |
die der < de gn, h2 |
83,18 |
dat < die h2 |
83,19 |
waarover < over welke h2 |
83,29 |
maar ook beminde < vooral beminde gn, h2 |
83,31 |
beminde < vooral beminde gn, h2 |
83,32 |
beminde < vooral beminde gn, h2 |
83,33 |
had < had: nauwlijks wist hij wie het meest gn, h2 |
84,23 |
behoefde < behoefde nu h2 |
85,2 |
jeugdiger < jonger h2 |
85,6 |
wimpers < oogen h2 |
85,33 |
allen, laat < allen - ik weet niet wie onder u mij de liefste is? - laat gn, h2 |
86,3 |
met < na met h2 |
89,36 |
over < in h2 |
91,10 |
van de gaza, de schatten < van de schatten h2 |
93,19 |
stil in < in h2 |
93,35 |
speurde naar alle zijden < gluurde de flanken der troepen langs gn, h2 |
95,2 |
achterbeenen, ketsen wild achter-uit, en < achterhoeven, toen op de voorhoeven en gn, h2 |
97,2 |
oproerige voerlieden < oproerige gangabas, voerlieden gn, h2 |
97,10 |
bont < vossenbont gn, h2 |
97,14 |
smartkreten < smeekkreten h2 |
101,28 |
Iskander < Alexandros h2 |
101,28 |
Iskander < Alexandros h2 |
103,34 |
terug < weder h2 |
| |
| |
106,9 |
die < de h2 |
107,24 |
na en hij < na: hij h2 |
109,3 |
leger. < leger. Ik heb slechts een brief te schrijven... gn, h2 |
114,9-11 |
die [...] Barsina door de < die zij [...] door de h2 |
114,16 |
breed < slank h2 |
117,31 |
Hartstochtelijk < Bijna hartstochtelijk h2 |
118,3 |
buigende < gebogen gn, h2 |
121,8 |
reikte < strekte h2 |
121,26 |
man Issos ontvluchte < van Issos gevluchte h2 |
122,12 |
zege kwam < zege's kwamen h2 |
122,29 |
hovelingen < hovelingen onderling h2 |
122,30 |
bekend < bekend geworden h2 |
124,2 |
gezeten, < gezeten, hurkend h2 |
124,34 |
dan < als gn, h2 |
125,5 |
mag < waag h2 |
125,9 |
Stateira en Drypetis < Statyra en Xatria heetten zij h2Ga naar voetnoot37 |
126,17/18 |
gehoudene < gehouwene h2 |
127,3 |
oogen < zich h2 |
127,18 |
terwijl [...] wrongen < en [...] wrongen, die h2 |
130,28 |
damp < woelende damp h2 |
130,34 |
bevolen < vaak bevolen h2 |
131,10 |
folteringen < foltering h2 |
131,16 |
de Zoon < zoon h2 |
132,34 |
nog < nog, in het midden zijner eerzuchten en verlangens h2 |
136,10 |
nu daar < voor haar h2 |
137,14 |
zij, overwonnen door < zij door h2 |
137,33 |
ambertintig gezichtje < abrikozengezichtje gn, h2 |
138,18 |
en met < en h2 |
138,24 |
om met < en met h2 |
| |
| |
139,34/35 |
maken, tusschen de tenten en de zee wel is waar, maar < maken, niet anders dan tusschen de tenten en de zee maar h2 |
140,4 |
om hem < om h2 |
140,30/31 |
vriend en bevelhebber van den toren < vriend, gn, h2 |
140,34 |
van < om[?] h2Ga naar voetnoot38 |
143,14 |
nu < maar h2 |
143,26 |
zwaarheupig weg < weg gn, h2 |
145,6 |
speer < speren h2 |
148,14 |
van Perdikkas, Krateros vooral < Hefaistion, Perdikkas, Krateros h2 |
148,24 |
op < langs h2 |
149,7 |
dijk, en den < dijk, den h2 |
150,15 |
toen < hoog h2 |
153,15 |
naar < voor h2 |
153,25/26 |
verwonderde zeer < verwonderde zich h1 |
154,10 |
zeker < wel h2 |
154,16 |
losgeld < tolgeld h2 |
155,6 |
omringen, zouden < omringen zouden, zouden h2 |
156,16 |
woedender < woedende h2 |
156,32/157,1 |
aan gewezen < aan gegeven h2 |
158,11 |
dat er < dat h2 |
160,8 |
aan het < aan den h2 |
161,16 |
die < hij h2 |
162,8 |
schiptorens < torens h2 |
164,30 |
als < als er h2 |
165,3 |
woedde en woelde < woelde en woedde h2 |
165,16 |
de < der h2 |
165,21 |
muurvlakken < muurvakken gn, h2 |
166,8 |
te < te willen h2 |
166,26 |
dezen Koning < ouden koning h2 |
167,19 |
zelf < zelfs gn, h2 |
| |
| |
167,21 |
aandoeningen < aandoening h2 |
170,15 |
diens < zijn h2 |
170,34 |
omliggende < aanliggende h2 |
171,15 |
macht en < macht, om gn, h2 |
171,17 |
Turende < En turende gn, h2 |
171,23/24 |
haar en wie ook < niemand en h2 |
172,12 |
zeer < vaag h2 |
173,15/16 |
veldheeren, die waren Kalas < veldheeren: Kalas h2 |
173,29 |
maar < maar dat h2 |
176,7 |
zijn fijnen geest behagelijk < die zijn fijnen geest behagelijk was h2 |
177,33 |
menschelijk gedacht < menschelijk h2 |
178,15 |
dit < dat h2 |
180,6 |
te spreken alleen < alleen te spreken h2 |
181,17 |
aan < om gn |
181,26 |
zij < zij u h2 |
182,19 |
verzoening < verzoening reeds h2 |
182,29/30 |
uwen, sprak zij deemoedig. Ik [...] Koning, < uwen, zoo gij het wenscht. Ik, [...] Koning, sprak zij deemoedig; h2 |
185,14 |
hen < ze h2 |
185,17 |
kwijnde < zwijmde h2 |
188,3 |
tot < op dat h2 |
188,19 |
stil vloekten < vloekten stil h2 |
189,15 |
blijde < nieuwe h2 |
190,3 |
falanxen in stormden < falanx in stormde h2 |
191,24/25 |
niet Hefaistion < Hefaistion niet h2 |
194,35 |
dwaze < ijdele h2 |
195,32 |
onwetende < welwetende h2 |
199,22 |
der Vrouwen kamp < het vrouwenkamp h2 |
199,35 |
er < er twee gn, h2 |
201,17 |
zede < rite h2 |
207,24 |
dacht < riep h2 |
207,29 |
Zwijgend < Toen h2 |
209,27 |
gevaar < gevaar: zwaar is te behouden wat niet te omvatten is h2 |
| |
| |
210,14 |
bejaard < bejaard, en met de jaren meer wijsgeer en minder soldaat h2 |
211,32 |
En de overwinnaars gevoelden < En gevoelden de overwinnaars h2 |
213,1 |
Koning < Koning terug gn, h2 |
214,23 |
kinderen! < kinderen! Als allemaal! gn, h2 |
215,22 |
moeder < omdat zijne moeder h2 |
215,23 |
toefden < waren h2 |
215,25 |
verloren < reeds verloren h2 |
215,31 |
deze < den h2 |
217,5 |
Daar < Maar h2 |
217,14/15 |
Issos, met hunne veldheeren Ariobarzanes < Issos. Ariobarzanes h2 |
217,29-31 |
schenen [...], af te sluiten, en < schenen af te sluiten, [...] en h2 |
221,35 |
toen < toch h2 |
222,14 |
roem < zich h2 |
222,15 |
zijn < het h2 |
222,26 |
Hellas < Hellas al h2 |
224,30 |
wijzen < tellen gn, h2 |
226,33 |
oogen < groote oogen h2 |
227,1 |
oogen, < oogenen h2 |
230,34 |
hervonden < herwonnen h2 |
231,12 |
escadrons < compagnieën gn, h2 |
236,9 |
zich niet < niet h2 |
237,29/30 |
op de achterpooten loopende immense beren < immense beren op de achterpooten loopende gn, h2 |
237,30/31 |
uit hunne graaiknuisten verloren < hun graaiknuisten ontgleden gn, h2 |
241,1 |
daar < dan h2 |
241,5 |
Overvol < Overal h2Ga naar voetnoot39 |
241,22 |
verweet < verweet schreeuwende h2 |
245,33 |
dien < den h2 |
| |
| |
246,16 |
alle < geheel h2 |
246,20 |
door < van h2 |
253,15 |
als waarmeê < als gn, h2 |
255,2 |
Alexandros < En Alexandros h2 |
255,5 |
Om < En om gn, h2 |
255,7 |
alleen < alleen en gn < alleen en toch h2 |
255,7 |
wiens < als zijne h2 |
255,8 |
niet uit wist < nooit wist uit gn < niet wist uit h2 |
255,9 |
ontbreekt < Einde van het Eerste Boek gn, h2 |
260,35 |
haar < zijn gn, h2 |
261,1 |
muur na muur zich verhoogende < zich telkens verhoogende h2 |
264,8 |
álle < àlle die h2 |
266,12 |
geurige zwoelte < geurenzwoelte h2 |
266,20 |
van < om h2 |
267,24/25 |
voor hem op gehouden < voor hem uitgestrekt gn < voor zich uitgestrekt h2 |
273,17 |
knoestende < knoestoude h2 |
273,18 |
hun takken < van takken h2 |
273,31 |
porfieren ruggen < ruggen gn, h2 |
274,33 |
wie < die h2 |
275,31 |
die < zij h2 |
276,24/25 |
fonteinestralen; < fonteinestralen en H2Ga naar voetnoot40 |
277,12 |
verfladderende < wegfladderende h2 |
277,20 |
moet < zult h2 |
280,31 |
rijk < land h2 |
283,25 |
had < hield h2 |
284,3 |
Ook < Toch h2 |
284,28 |
Zoo < Zoo als gn, h2 |
285,25 |
legendarische < Assyrischeen h2 |
286,7 |
Babylonische vrouwen < Babylonischen h2 |
286,29 |
Bagoas < Bagofanes h2 |
288,9 |
wekken < te wekken gn, h2 |
| |
| |
289,22 |
zonder zorg < rustig h2 |
290,34 |
om < over gn, h2 |
293,25 |
vierden < vierden hier h2 |
294,17 |
uit < in h2 |
299,29 |
het baksteen < den baksteen h2 |
303,30 |
mijn < onze h2 |
305,13 |
ons < meer h2 |
307,14 |
mij < mij na h2 |
307,34 |
toen < hem h2 |
308,13 |
het < hij h2 |
308,15 |
als het < als hij h2 |
308,16 |
kromde < bromde h2 |
308,23 |
toen [...] galoppeerde < het [...] galoppeerde, h2 |
312,1 |
Hoe < O hoe h2 |
313,28 |
inniglijk < eindelijk h2 |
317,24 |
schietwanden < schutswanden h2 |
318,9 |
een brief < brief h2 |
318,17 |
legerafdeelingen < legerafdeeling h2 |
318,29 |
nooit < nooit meer h2 |
318,33 |
vlijmen < vlijmende messen h2 |
319,9 |
Toch < Toen h2 |
319,28 |
nu na < na h2 |
322,9 |
soldaten, van < soldaten en h2 |
322,19 |
hen < hem h2 |
323,31 |
geen < niet h2 |
325,25 |
Alexandros en < Alexandros: h2 |
326,3 |
om < van gn, h2 |
327,29 |
leêge < verlaten h2 |
327,31/32 |
ergernis < tuchteloosheid h2 |
330,6 |
Wát dacht gij dan? < Waàr dacht gij aan? h2 |
330,9 |
Meng < Breng gn |
330,10 |
mij < mij te gn, h2 |
332,18 |
van < om h2 |
333,19 |
schouders < schouder gn, h2 |
336,28 |
rechttoe < recht-toe toe h2 |
| |
| |
337,28 |
stroomden < stormden h2 |
339,24 |
verwalmden < overwalmden h2 |
340,6 |
ontnuchterd < ontnuchterend h2 |
341,31 |
Dareios < hij h2 |
341,34 |
Alexandros < hem h2 |
342,3 |
om voldoening < voldoening h2 |
344,12 |
muren, om < muren, zeven muren om h2 |
344,20 |
aan < naar h2 |
350,31 |
mond < stem h2 |
352,34 |
vooruit het < vooruit de gn, h2 |
355,35 |
kreet < kreun h2 |
357,11 |
streven < te streven h2 |
359,29 |
bezieldste < verlichtste h2 |
362,20 |
boeren, midden < boeren, met karren en vrouwen en kinderen, ingehaald door het leger en midden h2 |
362,25/26 |
nachtende < avondende h2 |
367,29 |
waren < hadden h2 |
368,3 |
hem hen < hem h2 |
372,23 |
is en bezit wat hij is en won < was en bezit wat hij is en won h2Ga naar voetnoot41 |
373,2 |
hadden < waren h2 |
375,2 |
den < zijn h2 |
375,31 |
mond < lippen gn, h2 |
384,21 |
Maar < En gn, h2 |
387,29 |
voor < van h2 |
393,22 |
vat < zot h2 |
399,29 |
toch < nòg h2 |
400,4 |
zusjes < sierlijke vrouwtjes h1 |
401,4 |
telkens < zich telkens gn, h2, h1 |
402,24 |
ook, maar < ook, en h2 < ook maar h1 |
402,25 |
der Wraak < de der Wraak h1 |
403,26 |
dit < dat h2 |
407,14 |
gramme < grauwe h2, h1 |
| |
| |
409,16/17 |
voelde, tevens, zich < voelde zich tevens h2 |
409,17 |
gemis van < gemis aan h2, h1 |
414,8 |
Iskander was < Alexandros was h2 |
415,21 |
voor < van h2 |
417,7 |
tallooze < de tallooze gn, h2, h1 |
417,12 |
had gered < gered had h1 |
418,12 |
van hoogere < na hoogere h1 |
418,33 |
steeds, onverschillig ruw, < onverschillig steeds ruw h1 |
419,1/2 |
nu meer en meer de Perzen waren < die meer en meer de Perzen nu trokken h1Ga naar voetnoot42 |
419,13 |
strenge Perzische < Perzische strenge h1 |
426,16 |
nu Alexandros < Alexandros nu h1 |
427,18 |
aan < van h2, h1 |
428,14 |
schacht < handvat h2, h1 |
428,16 |
voor < en[?] h1 |
429,15 |
Alexandros zich < zich Alexandros h1 |
429,31 |
van de < van die h1 |
430,6 |
waanzin < tragische Waanzin h1 |
430,23 |
schemerlichte < schemerverlichte h2 |
433,2 |
haastig was < was h2, h1 |
434,21 |
haar dit < dit haar h1 |
435,18 |
tot < en h2 |
436,26 |
in < tusschen gn, h2 |
437,27 |
zeide < zeide zij h2 |
440,6 |
wezen < voeren h2 |
440,24 |
goudbeslagen < goudbeslagen, met ivoren schilden, goudbeslagen h2, h1 |
442,17 |
voornaamste < voorname h1 |
444,15 |
hij trouw blijve < wij trouw blijven h2 |
447,31 |
stierf [...] wond... < stierf hij [...] wond...? h2 |
448,17 |
Ik heb koorts! < Is het koorts? h2 |
449,11 |
Maar hij eischt < Maar hij ijlt h2 < Hoor, hij ijlt h1 |
| |
| |
449,16 |
Alexandros < den vorst h2 < den koning[?] h1 |
450,6/7 |
des Konings bed had gezeten < des Konings bed gezeten h2 < dezen koning had gezeten h1 |
450,24 |
Aardsche < O, aardsche h2 |
450,25 |
uw < ooit uw h2 |
451,11 |
weg < afwezig h2 |
458,22 |
overzienbare < overzichtbare h2 |
459,6 |
hare < hunne h2 |
460,33 |
hadden zij van zich gewezen < wezen zij van zich h2 |
462,1 |
zijn < zijn eigen h2 |
464,28 |
even < er h2 |
464,32 |
nijgende < zijgende h2 |
468,17 |
niet < al niet h2 |
471,7 |
uit < in h2 |
472,28/29 |
lijkwagen te leggen, die, door het leger omstuwd, het naar Babylon voeren zoû < brandstapel te leggen h2 |
472,32 |
uitvaart < verbranding h2 |
473,5 |
lijkwagen < brandstapel h2 |
473,6 |
ging < stond h2 |
473,9 |
gebalsemde < verasschende h2 |
473,11 |
scheen reeds < scheen h2 |
473,11-13 |
zijn, maar slechts de hoofdstad des rijks, Babylonië minstens, zoû die eer worden toe bedacht. Geheel < zijn, maar slechts de hoofdstad des rijks zoû die eer worden toe bedacht. Geheel gn < Geheel h2 |
473,24/25 |
Babylon, na Hefaistions verassching op allerkostbaarsten brandstapel, had < Babylon had h2 |
474,34 |
die < de gn, h2 |
475,16 |
maar < waard h2 |
475,23 |
machtelooze < matelooze h2 |
476,11 |
gevaren < gekomen h2 |
476,25/26 |
op kleinen afstand gevolgd door zijn wachten < op afstand door zijne wachten gevolgd h2 |
476,33 |
drukken < prangen h2 |
482,23 |
kreet < kreten h2 |
| |
| |
483,8 |
getroonden < gekroonden[?] h2 |
487,7 |
zult < zijt h2 |
488,25 |
Vrouwen en < Vrouwen, de gn, h2 |
489,19 |
het < met het h2 |
490,22 |
tegenhoffelijkheid, < tegenhoffelijkheid en h2 |
491,32 |
Perdikkas < hem h2 |
492,30 |
een donker < een gn, h2 |
497,23 |
van < der h1 |
498,21 |
de schoenzolen < voetzool door schoenzool h1 |
499,8/9 |
binnen de wijde slaapzaal < de wijde slaapzaal binnen h1 |
499,16 |
neêr < terug h1 |
500,16 |
daar ook < ook daar h1 |
500,27 |
in Libyë... in den tempel... van < in den tempel... den tempel... van h2, h1 |
501,25 |
buiten [...], opgeklaard < geweken [...], was opgeklaard h1 |
501,27 |
zich uit in duidelijkheid; < duidelijker zich uit, h1 |
501,28 |
in < een h1 |
502,19 |
weet, wat < weèt h1 |
502,20 |
uit in < in h1 |
502,35 |
mij tot hem < hem tot mij h1 |
503,4 |
verdrongen < verzamelden h2, h1 |
503,26 |
rondom zich < rondom hem gn, h2 h1 |
503,32 |
Die nacht < Des nachts h2, hl |
504,11 |
door een menigte < van een drom h2 |
504,12 |
door < van h2 |
504,18 |
gedragen < vervoerd h2 |
505,4 |
franje < franjes h1 |
505,10 |
knaap, als een < knaap, een h1 |
505,12 |
hij ademde < ademde hij h1 |
505,12 |
en < en met h1 |
505,22 |
zij < hij h1 |
505,29 |
beminde < geliefde h1 |
506,3 |
twijfelloos had geloofd! < geloofd had. h1 |
| |
| |
506,10 |
Drypetis < Drypetis, de met het koninginnetje van Azië verdwenene, h1 |
506,11 |
Sisygambis < zij h1 |
506,12 |
af. En < af, en zij h1 |
506,15 |
Perzen soms < Perzen h1 |
506,18 |
krachtiger < sterkere h1 |
506,20 |
voedsel. Het < voedsel, dan het jonge weeuwke had vermocht, het h1 |
506,20/21 |
meê, geeft toe aan de sterkere wil < meê met de sterkere wil h1 |
506,28 |
stralende handen reiken < handen toe reiken h1 |
506,32/33 |
de harmonie, de < het eéne, het eénige, de wil, de h1 |
506,35 |
haar wachtte... < wachtte, wachtte... Iskander!!! h1 |
| |
Afbrekingstekens
In deze uitgave van Iskander moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
9,21 |
ge- |
13,20 |
zonne- |
14,27 |
be- |
28,32 |
Tubal- |
32,25 |
Eufrates- |
32,31 |
Ahura- |
38,3 |
Noord- |
40,29 |
satrape- |
44,35 |
ijzer- |
48,35 |
lampe- |
92,25 |
Noorden- |
94,19 |
Barbaar- |
107,29 |
Ahura- |
108,15 |
voorbij- |
115,30 |
falanx- |
116,28 |
be- |
117,12 |
Koning- |
123,22 |
Ahura- |
140,17 |
werk- |
143,28 |
aquaduct- |
152,24 |
idole- |
157,15 |
lente- |
163,3 |
vlak- |
165,24 |
zonnegoud- |
180,8 |
eeuw- |
186,2 |
der- |
192,27 |
bazilisk- |
205,6 |
zuster- |
209,18 |
vrijheid- |
254,12 |
pracht- |
263,9 |
en- |
301,32 |
eeuwe- |
311,5 |
ge- |
328,21 |
bosch- |
331,26 |
blauw- |
332,4 |
sinopel- |
| |
| |
336,17 |
demon- |
359,16 |
stof- |
395,16 |
weemoed- |
405,19 |
Etymandros- |
409,9 |
koraal- |
409,27 |
Apollo- |
414,4 |
slang- |
438,20 |
zwaard- |
469,29 |
kind- |
476,15 |
ge- |
477,30 |
indigo- |
478,8 |
tulband- |
512,7 |
Alexander- |
|
|
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen.
Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M. van Vliet.
|
-
voetnoot1
- Als bron voor het verhaal noemde Couperus in het feuilleton Strabo's Geografia. ‘De gymnosofisten’ was het tweede feuilleton in een serie onder de verzameltitel ‘Antiquiteiten’.
-
voetnoot2
- ‘Antiquiteiten iii. Vitruvius' Tien boeken over de bouwkunst’. Het feuilleton verscheen in Het vaderland van 20 oktober 1918.
-
voetnoot3
-
Couperus en de Oudheid; Een opstel van Prof. Dr. W.E.J. Kuiper en enkele brieven van Couperus. [Ed. J.B.W. Polak.] Amsterdam, 1961. p. 38.
In de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, in de universiteitsbibliotheek Leiden, bevindt zich Couperus' exemplaar van Quintus Curtius' Historiae Alexandri Magni: Quinte-Curce: Oeuvres Complètes. Avec la traduction Française par Mm Auguste et Alphonse Trognon. Nouvelle edition. Paris, Garnier, z.j. (Sig. 1509 a27.) Van de andere genoemde bronnen (Flavius Arrianus' Anabasis Alexandri en Plutarchus' Vitae) zijn Couperus' exemplaren (waarschijnlijk eveneens met een Franse vertaling) voorzover wij weten niet bewaard gebleven.
-
voetnoot4
- Brief, gedateerd 24 mei 1919, in de Couperus-collectie van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag. In de roman wordt de slag van Issos beschreven in hoofdstuk viii en ix van het eerste boek. ‘Dr. Dee’ is ons niet bekend.
-
voetnoot5
- Brief, gedateerd 28 mei 1919, in het Letterkundig Museum.
-
voetnoot6
- Vgl. Henri van Booven: Leven en werken van Louis Couperus. Met een nawoord van F.L. Bastet en een register op titels en personen. Den Haag, 1981 [fotomechanische herdruk van de eerste druk: Velsen, 1933]. p. 237.
-
voetnoot7
- Brief, gedateerd 23 augustus 1919, in het Letterkundig Museum.
De tragische dood van zijn neef Frans Vlielander Hein (tevens zijn ‘secretaris’), in maart 1919, had Couperus sterk aangegrepen (vgl. F.L. Bastet: Louis Couperus; Een biografie. Amsterdam, 1987. p. 569-571).
-
voetnoot8
- Een exemplaar van dit contract is in bezit van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar te Amsterdam (een tweede exemplaar bevindt zich in de Couperus-collectie van het Letterkundig Museum). Bij dezelfde uitgever verscheen in november 1919 Couperus' vorige roman, Xerxes of de hoogmoed.
-
voetnoot9
- De winkelprijs van de ingenaaide exemplaren zou uiteindelijk ƒ12,- voor twee delen bedragen, die van de gebonden exemplaren ƒ15,-.
-
voetnoot10
- Brief, gedateerd 5 januari 1920, in het Letterkundig Museum.
-
voetnoot11
- Op de map waarin het kladhandschrift wordt bewaard, staat in de hand van mevrouw Couperus-Baud: ‘Manuscript “Iskander” door Louis Couperus, van E. Couperus-Baud aan B. Vlielander Hein. 13 Nov. 1927.
-
voetnoot12
- Op de achterkant van een aantal bladen staan aanzetten van verschillende hoofdstukken van Iskander, aantekeningen voor de roman met verwijzingen naar Plutarchus, titels en aanzetten van de feuilletons ‘Van het burggraafje’ en ‘De geheimzinnige boodschapper’ (respectievelijk gepubliceerd in Het vaderland van 29 september 1918 en in De telegraaf van 8 februari 1920) en de tekst van twee onvoltooide, ongepubliceerd gebleven feuilletons (‘De prins van Thule’ en ‘Het land van Thule’). Verder bevatten enkele bladen aan de voor- of achterkant losse aantekeningen, tekeningen en berekeningen.
-
voetnoot13
- Op het halve, ongenummerde blaadje staat de introductie van de eunuch Bagoas, die volgt op de tekst van blad 70; blad 141,0 was eerst abusievelijk 140 genummerd.
-
voetnoot14
- Op de achterkant van enkele bladen staan aanzetten van verschillende hoofdstukken van Iskander; op de achterkant van blad 214 staat in de hand van mevrouw Couperus een aanzet: ‘Na het groote succes, dal de serie van de Boeken der Kleine Zielen van Louis Couperus, in de meesterlijke vertaling’. Verder bevatten enkele bladen aan de voor- of achterkant losse aantekeningen, tekeningen en berekeningen.
-
voetnoot15
- Couperus heeft zich bij de nummering van de bladen na 178 vergist en is opnieuw met nummer 171 verdergegaan.
-
voetnoot16
- Op de achterkant van enkele bladen staan losse aantekeningen voor de roman, tekeningen en berekeningen. Verder staat op een aantal bladen een opmerking van Couperus, bestemd voor de redactie van Groot Nederland, over het verzenden van de kopij en de drukproeven (zie noot 20).
-
voetnoot17
- Twee bladen ontbreken (115 en 116). Vanaf blad 68 in het tweede gedeelte van deel twee (hoofdstuk ix) wist Couperus, na het verzenden van de voorafgaande bladzijden naar Groot Nederland, de hoofdstuknummers niet meer. In plaats van met een nummer duidde hij de hoofdstukken aan met een kringeltje en met: ‘? (Nummer)’.
-
voetnoot18
- Couperus heeft de door zijn vrouw overgeschreven gedeelten gecorrigeerd (overigens zonder deze gedeelten te vergelijken met zijn eigen kladhandschrift), in paarse inkt.
-
voetnoot19
- Het motto van de roman ontbreekt nog in de kladversie (‘Et quem arma Persarum non fregerant, vitia vicerunt’ is in Couperus' exemplaar van de Historiae Alexandri Magni, boek vi,2,1 vertaald als: ‘et, invincible aux armes des Perses, il fut vaincu par leur vices’).
-
voetnoot20
- Op de achterkant van enkele bladen noteerde Couperus mededelingen voor Cyriel Buysse, zijn mederedacteur van Groot Nederland. Op de achterkant van blad 76 van het eerste deel staat: ‘Hierbij slot van Januari-gedeelte. Zend mij s.v.p. niet te laat proef, liefst zoo gauw mogelijk’; op de achterkant van het eerste deel hoofdstuk xi blad 1 staat: ‘Derde Zending Iskander’.
-
voetnoot21
- Brief, gedateerd 5 januari 1920, in het Letterkundig Museum.
-
voetnoot22
- Briefkaart, gedateerd (poststempel) 9 januari 1920, in het Letterkundig Museum.
-
voetnoot23
- Visitekaartje, ongedateerd, in het Letterkundig Museum. Het ging om de drukproeven van de april-aflevering van Groot Nederland. Het commando: ‘Schoudert de lansen! Flankgelederen! Links en rechts front, valt aan!!’ in hoofdstuk xxxiii [= xxxv] van het eerste boek, was kennelijk correct: het is in de boekuitgave niet gewijzigd (p. 239 in deze editie).
-
voetnoot24
- Zie voor de veranderingen de lijst met varianten op pagina 536 en 540 (bij 95,2 en 231,12).
-
voetnoot25
- Wel ontbreken er veel nummers in het klad- en het nethandschrift (zie ook noot 17). In Groot Nederland werden vervolgens meerdere fouten gemaakt in de opeenvolging van de hoofdstuknummers.
-
voetnoot26
- De titelpagina's van de beide boeken en de laatste pagina van het eerste boek moesten worden aangepast. Het eerste vel van het eerste boek, het eerste vel van het tweede boek en het voorlaatste vel van het eerste boek (vier bladzijden om het laatste katern heengevouwen) zijn opnieuw gezet, regel-voor-regel (met dezelfde letter en dezelfde bladspiegel) naar de eerste druk.
-
voetnoot27
- In het bestaande zetsel zijn geen zetfouten gecorrigeerd; in de opnieuw gezette bladzijden is wel een aantal nieuwe zetfouten ontstaan.
-
voetnoot28
- In de ‘derde’ druk is een aantal zetfouten uit de eerste druk (en dus ook uit de ‘tweede’ druk) gecorrigeerd, maar er zijn daarentegen weer andere zetfouten ontstaan.
-
voetnoot29
- De oplage van Xerxes, Couperus' vorige roman (1919) bij dezelfde uitgever, was 1500 exemplaren. Tot en met december 1924 werden daarvan slechts 1029 exemplaren verkocht (vgl. de ‘Verantwoording’ in: Louis Couperus: Xerxes of de hoogmoed. Volledige Werken Louis Couperus [dl.] 41. Amsterdam/Antwerpen, 1993. p. 224).
-
voetnoot30
- Tot en met december 1924 werden van Iskander 2209 exemplaren verkocht. De verkoopcijfers over 1925 en 1926 waren respectievelijk 2465 en 2664 exemplaren. De afrekeningen van Nijgh & Van Ditmar met mevrouw Couperus, waaraan de cijfers zijn ontleend, zijn in bezit van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar te Amsterdam.
-
voetnoot31
- De lezing ‘Aangevoerd had hij zijn leger moeten’ (p. 189,16/17) is door ons niet verbeterd: zij komt voor in alle overgeleverde versies (Couperus bedoelde wellicht ‘Aanvoeren [...] moeten’); de lezing ‘de meer en meer het ravijn opdoemende’ (p. 322,17/18) hebben wij om dezelfde reden niet verbeterd (Couperus heeft in het kladhandschrift de bepaling ‘het ravijn’ later toegevoegd en heeft vermoedelijk het woordje ‘uit’ vergeten). Ook de zinsnede ‘Kleitos, de zoon van Hellanike’ (p. 417,14) is door ons niet verbeterd, hoewel zij historisch onjuist is (Kleitos was de broer van Hellanike); de lezing komt echter voor in alle overgeleverde versies.
-
voetnoot32
- In het kopijhandschrift stond achter ‘vrouwen,’ de later door Couperus doorgestreepte zinsnede: ‘wat ons Perzië’. Couperus is bij het schrappen vergeten ook de komma achter ‘vrouwen’ door te strepen.
-
voetnoot33
- Het kladhandschrift heeft een afwijkende lezing.
-
voetnoot34
- De onzekere lezingen van de handschriften worden gevolgd door een gecursiveerd vraagteken tussen teksthaken: [?].
In de lijst van varianten worden de weer ingevoegde hoofdstuknummers niet vermeld.
Vanaf hoofdstuk vii in het kopijhandschrift ‘vergriekste’ Couperus consequent de namen van personages en plaatsen (‘Alexander’ werd ‘Alexandros’, ‘Granicus’ werd ‘Granikos’, ‘Cyrus’ werd ‘Kyros’ enzovoort); deze veranderingen worden (uiteraard) met in de lijst vermeld.
-
voetnoot35
- In het kladhandschrift staat: ‘rijen van karren’.
-
voetnoot36
- In Groot Nederland staat de zetfout: ‘heen, laag’.
-
voetnoot37
- Couperus heeft in Groot Nederland deze namen consequent veranderd; de verandering is (verder) niet in deze lijst opgenomen.
-
voetnoot39
- In het kladhandschrift staat: ‘Overvol’.
-
voetnoot40
- In Groot Nederland ontbreekt zowel het woordje ‘en’ als de puntkomma.
-
voetnoot41
- In het kladhandschrift staat: ‘won en werd wat hij is en bezit’.
-
voetnoot42
- Mevrouw Couperus vergiste zich bij het overschrijven. Zij schreef: ‘die meer en meer de Perzen waren’.
|