| |
III
Het was na het lunch, een vroolijk lunch, dat lang geduurd had in den warmen middag. Nu, met verhitte gezichten, met een sparkeling van champagne nog in hunne oogen, liepen de logés van koningin Alexandra wat rond door de galerijen, lagen zij hier en daar neêr, lui turende naar de verre zee, beneden om het eiland heen, of zij zochten hun eigen weg, trokken zich terug voor een siësta, gingen toeren...
Tusschen een groep dames lag prins Edzard van Karlskrona lang uit, rookende een zeer lange sigaar, en ze allen hullende in een wolk. Hij vermaakte ze, en ze luisterden allen toe. Hij deed een lang, kleurrijk verhaal, omtrent de revolutie in Liparië; hij had die meêgemaakt, meêgemaakt, hoor! En hij beweerde, dat hij incognito had geholpen om den brand van het Paleis der Parlementen te blusschen.
De hertogin van Luca lachte luid uit.
- Ik geloof er niets van, beste jongen!
- Gelooft u me niet?!
| |
| |
- Neen! Et pour cause: die historie in Liparië is nu juist, op den kop af, een maand geleden, niet waar?
- Ja, en wat zoû dat?
- En je handen zijn te gesoigneerd, je nagels te lang, dan dat je een maand geleden een brand gebluscht zoû hebben...
Prins Edzard beweerde, ernstig, dat in een maand nagels een heel eind groeiden. Maar Briani voegde zich bij hen, blijvende staan, de handen op den rug: een lange, slanke, voorname figuur.
- Wat is er van Liparië?
- O, heelemaal geen politiek! verdedigde prins Edzard zich. Hoû je bedaard, beste kerel. Wees maar niet bang. Ik zal er geen hánd in steken, in jullie gescharrel!
Briani werd even bleek en de dames keken een weinig verlegen naar elkander om. Prins Edzard had een blunder gezegd, zooals altijd.
- Ik weet niet welk gescharrel Uwe Hoogheid bedoelt, liet Briani glimlachend als in het voorbijgaan van zijn lippen vallen. Ik hoorde alleen een klank...
- En die interesseerde je, hè?!
Hij maakte het erger, de goede jongen. De hertogin van Luca vond, dat hij iets van een hollend veulen had, hoe lui hij daar ook lag, in zijn wit flanellen pak, met zijn lange sigaar. En Briani, met een vagen glimlach, meenende, dat alle diplomatie aan dezen palurk toch verkwist zoû zijn, draaide zich op zijn hakken om en wandelde, altijd de handen op den rug, verder.
Prins Edzard keek de dames aan.
- Een nette manier om je te verlaten...!
De hertogin schudde haar hoofd.
- Ik ben weêr niets tevreden over je, mon Prince-Charmant.
- Waarom niet?
- Ik begrijp niet, hoe iemand in twee korte zinnetjes zooveel onoverdachts kan zeggen als Uwe Hoogheid juist nu kans heeft gezien te doen.
Prins Edzard vlijde zich gemakkelijker uit.
- Zeg eens, ik ben hier niet gekomen bij onze lieve Majesteit
| |
| |
van... ik zal maar zeggen, Paxos, om me te bedenken. Ik zeg de dingen, flup, zooals ze me voor den mond komen. Je moet het niet van me vergen, lieve hertogin. God, ik heb al zooveel moeten bedenken in Liparië. Ik ga nu eens vacantie nemen. Erfprins af, hoor!
En hij schaterde het luid uit.
Zij vonden hem vermakelijk, maar schandalig, schandalig. Een enfant terrible, een stoute jongen, een ondeugend kind. Maar wat een gelukkig temperament. Geen oogenblik kwam het bij hem op, dat hij zich voor iets behoefde te schamen. Zij kenden allen zijne geschiedenis: trouwens, hijzelve had ze haar met kleuren en geuren al zoo dikwijls verteld. De revolutie uitgebroken in Liparië, waar hij op verlangen zijner ouders, Gothlandsche vorsten, om zijne erfprinsrechten lang gewoond had, en zijn vlucht met zijn yacht naar Paxos, naar de koningin Alexandra, in dien nacht, toen de verbitterde volksmassa's het keizerlijke paleis genaderd waren en de boel aan alle kanten kraakte... In zijn vaderland, Gothland, had hij zich geheel onmogelijk gemaakt; hij dorst er zich niet meer vertoonen, gebrouilleerd met zijn ouders, zijn engagement met zijn nichtje, de prinses Wanda, verbroken... Maar heusch, hij had een te gelukkig temperament; hij kon zich dat alles niet aantrekken. Het leven was te kort; je moest ervan pakken, wat je kon...
Briani was naar de koningin Alexandra gegaan. Zij zat met haar zoon en zij had in hun gesprek Elena geroepen en er haar in gemengd: zij maakten daar een groep bij de leeuwen van de terrastrappen onder de rood en blauw en geel gestreepte marquise en zij zagen op de groep van prins Edzard, in de middagschaduw der zuilen.
En de koningin, toen Briani naderde, vroeg:
- Wat is daar?
- Niets, Mevrouw: Edzard, die onhebbelijk is...
Hij haalde de schouders op.
- Ik hoorde iets...
Briani stelde haar gerust.
| |
| |
- Niets...
- Elena, zei de koningin als tegen een kind, ga eens zien of de platen voor de kostumes van het bloemenbal in mijn boudoir klaar liggen. Leg ze anders klaar. Wij komen dan dadelijk...
Het meisje ging, onderworpen. Daar, om prins Edzard, schaterden de dames luid om een van zijn grappen.
- Wat is er nu? vroeg de koningin weêr, terwijl Elena zich in de villa verwijderde.
- Ik verzeker U: niets...
- Ik hoorde: Liparië...
- Hij vertelde van zijn prouesses gedurende de revolutie.
De jonge koning lachte.
- Hij is aardig, gaf hij toe. Hij verlangt volstrekt niet, dat je hem gelooft, als je hem maar laat praten...
Zij zwegen alle drie, even niet wetende wat te zeggen, verlegen voor elkaâr, elk vol geheime gedachte. Die klank, Liparië, wekte veel gedachte in hen. Liparië was de groote mogendheid, die den zwaarsten druk van voogdij uitoefende op het kleine koninkrijk van Thracië. Liparië wenschte het zoo: den jongen Wladimir op den troon en koningin Alexandra verbannen. En, schijnbaar vriendschappelijk, was er een grens tusschen de moeder met haar gunsteling en den zoon. Aan beide zijden van die grens waren zij, trots hun vriendschappelijk gesprek, als vijanden. Die stemming van vijandschap doemde even in Alexandra op. Maar zij gaf niet aan ze toe, omdat dit onaangenaam zoû zijn. Wladimir was toch haar kind en ze hield van hem op hare wijze, als haar jongen, onbesuisden welp. Zij kende hem alleen zoo: een onbesuisde welp. En zij meende, dat het beter zoû zijn, op dit oogenblik niet met Briani te spreken over Liparië; het kon Wladimir misschien ergeren...
Maar haar zoon, met zijn gewone kortheid, stond in eens op als gedrukt om hun stilzwijgen en sprak de groep om prins Edzard aan... Alexandra volgde hem met de oogen... Vreemd was hare moederlijkheid met eerzucht en intrigue-lust in tegenspel, terwijl zij daar stilzwijgend zitten bleef, hare houding - de armen slap
| |
| |
neêrhangende tusschen hare antieke kanten - uitdrukkende zoo duidelijk hare gedwongen apathie en gedwongen werkeloosheid, hare immense verveling. Hare oogen weidden over het eiland, over de zee. Te klein was die horizont. Een bittere trek kwam om haar mond. Zij had verlangd naar haar zoon en nu hij er was, betreurde zij het, binnen een uur. Hij, Wladimir, had óok geen rust bij haar, als zij een oogenblik zweeg. Het ware beter geweest als hij maar niet gekomen was. Vooral als hij haar toch niets meêbracht, geene verrassing, geene belofte zelfs van het intrekken van haar verbanningsdecreet. En hare gedachten weefden zich voort... Als zij hem weêr eens naar Liparië zond; zij had een idee, dat zoo men hem in Liparië dikwijls zag, men zijn woeste jeugd ongeschikt voor een troon zoû oordeelen, en haar misschien... En dan, met eene haar genegen omgeving om hem heen. Zijn laatste officieele bezoek aan keizer Othomar had wel niets bewerkt, maar de omgeving, die hem toen omringde, was haar weinig vriendschappelijk geweest. Als zij Briani afstond aan haar zoon: zij wist, dat hij Briani gaarne wilde, omdat Briani een fijn diplomaat was... Ja, gedurende dit bezoek te Paxos, zoû zij invloed uitoefenen op Wladimir en op zijne omgeving en een paar elementen zien te vervangen door andere...
- Waar denkt Uwe Majesteit aan? vroeg Briani, die bij haar stond en rookte.
Zij glimlachte bitter en trok even met hare schouders. Maar zij zag haar secretaris aan, gestreeld om zijne beleefdheid, die hij nooit tegenover haar uit het oog verloor, zelfs niet al waren zij samen. Hij had manieren: betere, dan Wladimir...
- Zeg mij, waar denkt Uwe Majesteit aan? herhaalde Briani, als met een zachte suggestie.
Maar zij bleef volharden in haar zwijgen; zij maakte een vaag gebaar met de hand, als een onzekere arabesk, als wist zij niet wat, hoe, als kwam het er niet op aan, waaraan zij dacht... Briani vroeg niets meer, rookende... Ja, als zij hem naar Liparië zond... Zijne driften en ongemanierdheden intoomen in het Imperiaal, zoû hij niet lang kunnen: hij zoû zich niet lang kunnen inhouden... O, als
| |
| |
ze maar zelve meê dorst gaan! Ze wist het wel: de keizer was weinig gevoelig voor vrouwelijke seductie, maar toch, toch... als ze maar dorst gaan, zoû zij... Maar het kon niet: hoe hàd zij kunnen gaan?! Als een smeekeling, incognito... dat zoû de eenige wijze zijn en dit verbood haar heure fierheid, en daarbij, fierheid nog op zij: het zoû gevaarlijk zijn ook... O, het was een chimère... Neen, zij kon niets, gevangen op Paxos, op hare hooge villa, met de zee aan alle kanten. Hoe klein en hoe vervelend! En niets dan die logés... En wat een logés... prins Edzard en de hertogin van Luca en hun slag en misschien zelfs wel een gravin Costi... O, zij voelde het: zij was gezonken, bitter, bitter laag gezonken... Zij was dom geweest. Als zij er ooit weêr boven op kwam, dan...
Er boven op: was er dan éenige hoop...? Wladimir: ja, zij was zijn moeder... Maar zij kon daar niet bij blijven stilstaan. Zij moest met haar zoon werken: hij moest in hare hand een werktuig worden. Hij was zoo jong, zoo piepjong: een onbesuisde welp. Hij zoû niet altijd weten wat hij deed; hij deed altijd dwaasheden, ondoordachte dingen...
En in eens, als in een hellen straal, zag zij het duidelijk voor zich... Elena, Liparië...: het glansde voor haar uit. Dat was het licht, de hoop... Hare prachtige oogen starrelden, hare trekken ontloken in een glimlach: in hare houding kwam een lijn van energie, van de energie der vrouwen, die gewoon zijn met éen woord, éene beweging veel te bewerken, als zij dat woord en die beweging maar overdacht hebben en te pas weten te brengen...
Briani was haar aandachtig blijven aanzien. Hij had niet meer willen aandringen, maar toch nu, ziende de nerveuze verandering, die hare apathie bezielde, vroeg hij nog eens, op zijne wijze van zacht indringenden hoveling, die meende geheel het hart te weten van zijne meesteres en maîtresse:
- Maar waar dènkt Uwe Majesteit dan toch aan?
- Aan niets, sprak Alexandra vroolijk, vlug opstaande. Aan niets... Laat ons naar ons boudoir gaan; daar wacht Elena met de platen voor het bal...
|
|