paar begin 1915 terug naar Nederland. Over deze repatriëring en de reden ervoor: een plotseling ontkiemde vaderlandsliefde, schreef
Couperus als eerste feuilleton van een nieuwe reeks voor Het Vaderland van 6 maart 1915 De terugkeer (herdrukt in de Verzamelde werken deel IX 19752, 597-603). Het door hem zo zeer beminde Italië zou hij nooit meer terugzien.
In een tiental feuilletons voor de krant in briefvorm, die hij begon te schrijven in München op 1 augustus 1914, de dag waarop de oorlog tussen Duitsland en Rusland uitbrak, en die hij eindigde op 22 september van datzelfde jaar in Florence, heeft Couperus die eerste chaotische oorlogsmaanden en zijn reflexie op de gebeurtenissen beschreven. Omdat de post in die tijd ernstig vertraagd was zijn de brieven pas enkele maanden later in het Vaderland gepubliceerd (achtereenvolgens in de avondedities van 24 oktober; 31 oktober; 7 november; 15 november; 22 november; 29 november; 6 december; 13 december; 20 december en 24 december 1914).
Onder dezelfde titel Brieven van den nutteloozen toeschouwer zijn ze opgenomen in de 4e bundel Van en over mijzelf en anderen L.J. Veen-Uitgever, Amsterdam (1917).
Van deze bundel verscheen in 1918 een herdruk in twee deeltjes. Het eerste deeltje heette, naar het eerste verhaal, Der dingen ziel. De titel van het tweede deeltje luidde, eveneens naar het eerste verhaal, Brieven van den nutteloozen toeschouwer L.J. Veen-Uitgever, Amsterdam (1918), en bevatte, naast de tien Brieven nog drie verhalen, alle uit 1915 en met de Brieven niets te maken hebbende: De uren; De moord op den optimist; De grootvader.
In deel IX van de Verzamelde werken2 G.A. van Oorschot, Amsterdam 1975 zijn de brieven alle tien opgenomen onder de titel Brieven van een nutteloze toeschouwer (p. 539-596).
Deze facsimile-uitgave is gemaakt van de uitgave uit 1918. De drie losse verhalen zijn weggelaten.