gen, zocht Adeline, wat nerveus, Addy te spreken, een beetje bang voor wat hij nu zeggen zoû, omdat hij heel ontevreden geweest was over Alex, ontmoedigd, niet wetende wat met hem aan te vangen... Hij zoû nu gaarne met Alex spreken, zeide hij, en Adeline, treurig om haar zoon, een beetje bang voor Addy, ging Alex zoeken, bracht hem meê. Hij was lang, slank, bleek, blond: hij scheen niet sterk, hoewel hij vooral als kind op zijn vader had geleken; ieder jaar schenen zijne trekken meer en meer te verstarren, en werd zijn gelaat een spookachtig masker van bleekheid, den blik wat schuw, onder op de wimpers, als met een bang, schuchter, en tegelijk diep in zich verbergen van onzegbare, stille dingen... Nu, dat zijn moeder hem was komen halen, uit de kamer, waar hij had zitten lezen, kwam hij binnen met haar, klaarblijkelijk nerveus om het gesprek, dat hij met Addy voorzag. Maar Addy zeide:
- Ik moet eigenlijk uit, tante... Alex, kan je een eind met me meêgaan, dan kunnen wij al loopende praten... De wegen zijn te nat om te fietsen...
Addy's blik en zijn stem stelden Adeline gerust - alsof hij haar zeide, dat het wel zoû gaan... op de Handelsschool...
Nu liepen zij buiten, de beide neven; de boomen druipten van water uit, en de snelle driftige wind joeg de groote wolken verder in een zelfde richting, maar de hemel bleef grijs, en schemerde. De perspectieven der buitenwegen mistten weg in droefgeestige vaalte, en zonder woorden eerst gingen de beide jonge mannen voort.
- Ik ben dus gisteren voor je gaan informeeren, Alex, zei Addy. Je kan je examen doen, en... je hebt dus nog eenigen tijd om te werken... Ik hoop, dat het dezen keer beter zal lukken, kerel... Je bent nu al bijna twintig... Als het dezen keer niet lukt, dan...
Hij had een vaag gebaar en Alex nam zijn arm.
- Je bent wel goed, Addy, zooveel moeite voor me te doen; ook hoop ik... dat het beter lukt... dezen keer...
- Mama had je gaarne officier gezien.
- Ik heb eigenlijk toch geen militair element in me... Het is jam-