eenigd aan je tafel... Heb je het expres zoo uitgekozen? Van Vreeswijck vertegenwoordigt de hofaristocratie; je man, we zullen maar zeggen, de plattelands-aristocratie, ik kan voor hem niets anders vinden; Gerrit het militairisme, Brauws de werkmansstand, ik de bourgeois en kapitalist pur sang, en je jongen, de toekomst, het mysterie! De dames zijn minder geschakeerd: een volgenden keer schakeer je de dames...
- En meneer Brauws, vroeg Marianne op eens; waarom is u nu geen wattman meer?
- Freule, om u dat te vertellen, zoû ik u een paar uur over mijzelf moeten bezig houden, en u zoû mijn explicatie niet interessant vinden...
- Jawel! zei Marianne, moedwillig. Als u wattman gebleven was, zoû uw leven mij niet interesseeren. Nu u afstand heeft gedaan van uw werkmansstand, en met ons pâté eet en champagne drinkt, interesseert het me wel. Want nu stel ik juist belang in die evolutie...
- Marianne! waarschuwde Paul. Niet zoo ‘fast’ kindje, je bent een jong meisje, en over die kwestie mag je niet meêspreken. En je zoû maken, dat meneer Brauws geen hap meer durfde nemen...
Brauws was zichtbaar ontstemd, en Constance fluisterde:
- Marianne... spreek zoo niet...
- Maar tante...
- Neen kind, doe het niet: spreek zoo niet...
- Zeg ik dan àltijd tactlooze dingen?
- Neen, neen, maar... als je op die punten aandringt, zal je heusch maken, dat Brauws nooit meer zal willen komen aan huis bij menschen als wij.
- Die pâté eten...
- Stil, Marianne!
- Oom...
- Wat is er?
- Vindt u het niet dol? Werkman te worden en er meê uit te scheiden... waarom, ja waarom. Als je het worden wil, blijf het dan! Heeft u sympathie voor zulke ideeën, die tot niets leiden?