Het oudt Huysken van Bethleem
(1590)–Hendrik de Coster– Auteursrechtvrijmet vele schoone leyssenen, lofsanghen ende andere geestelyke liedekens verciert, ter eere van den nieuwen gheboren Coninck onsen Salichmaker Christus Jesus
[pagina 122]
| |
Op die vvijse, van een Ridder en een Meysken &c.Maria Moeder dinckt op my
Want ick ben hier geuanghen
Mijn vrienden mijn magen die laten my
En yeghelijck gaet sijn ganghen
Dat ick dus moet verscheyden sijn
Dat en rout my niet so seere
Als dat haer die edel ziele mijn
Ghekeert heeft van onsen Heere.
Och edel ziele bedinckt v wel
En volcht den Gheest van binnen
Blijft Godt ghetrou, al ist vleesch rebel
Hy salt v helpen verwinnen.
Die werelt, die duyuel, en dat vleesch
En allen mijns herten thoren
Heeft die natuere al haren eesch
So blijft die siele verloren.
Die God so vriendelijck heeft verlost
Gheroepen wten sonden
Keert v tot Godt, wat dat v cost
Hy sal v openen sijn wonden.
Daer ghy in moghet worden ghesont
En rusten in grooter vreden
O edel ziel tot alder stont
Soeckt hier v salicheden.
Hy en sal v niet begheuen
Nv noch tot gheender stonden
Nv troost v in Iesus minnelijck leuen
En in sijn diepe wonden.
|
|