Kompleete dichtwerken. Deel 1(1861)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 329] [p. 329] Gevoel. O! wie beschrijft my 't geen gy zijt, Gevoel van 't kloppend harte! Wiens werking vaak de ziel verblijdt, Maar meer nog klemt in smarte! Gy, mijner Dichtkunst ziel en doel! Gy zijt de bron mijns levens! Maar, overweldigend gevoel! Die van mijn sterven tevens! Gy zijt de onwederstaanbre gloed, Die my tot dichter maakte! Die in mijn rusteloos gemoed Sints de eerste kindschheid blaakte! [pagina 330] [p. 330] Gy zijt die min, wier zaal'ge smart Mijn eerste zuchten riepen, Toen in 't nog pas ontluikend hart Der driften stormen sliepen. Gy zijt die zucht naar hooger lust Dan van een nietige aarde, Waardoor 'k my zelven ben bewust Van een verheevner waarde! Gy zijt, 't geen my verbindt met Hem Voor wien de Serafs knielen! Gy zijt de weêrgalm van Zijn stem In onze doffe zielen! Gelijk de poging van het kind, Dat zwikt by ieder schrede, En ieder stond zich hulploos vindt; Zoo is de kracht der Rede! Maar als gy onze stappen leidt, Gevoel, van God gegeven! Zoo snellen wy ter zaligheid, Door 't stormen heen van 't leven! [pagina 331] [p. 331] 'k Wil op mijn Rede, zwak en koel, Mijns levens hoop niet bouwen! Mijn krachtig, brandend zielsgevoel! Op u wil ik vertrouwen! Het zij gy vreugde brengt of smart, En sterven doet of leven, Aan uwen invloed wil mijn hart Zich eindloos overgeven! 'k Wil naar uw tooverend gebod Beminnen, zingen, loven! En 't oovrig van mijn levenslot Verblijve aan God hier boven! Doordring het stof, dat my omkleedt! Dooradem en beziel het! Of, is uw ademgloed te heet, Ontzie niet, en verniel het! Te sterven op het veld van eer Is echte krijgsmansglorie! De dood heeft niets verschriklijks meer In de armen der viktorie! [pagina 332] [p. 332] Maar ook de priester van het schoon Laat zonder leed het leven, Wanneer hy in zijn laatsten toon Zijn laatste zucht mag geven! Vorige Volgende