| |
| |
| |
Besluit.
Maar uit deze duisternis zal wederom licht te voorschijn komen.
Geloovige Christenen! het woord des Heeren verzekert het ons. Wy weten het, dat
hoe akeliger de uitzichten zijn, hoe hulpeloozer de toestand der zaken naar de
wegen van den kortzichtigen mensch, zoo veel te zekerder, zoo veel te nader de
bystand is van Hem, die Zijne Kerk door de poorten der helle niet zal laten
overweldigen. Het was in den tijd van den diepsten jammer en van de drukkendste
slaverny van het Joodsche volk in Egypte, dat de Wetgever door God gezonden
werd, die het uit de hand van Faraö redde, en tot het aan de Aartsvaderen
beloofde Canaän geleidde. Het was in de dagen van het schriklijkst
zedebederf en van het bedroevendste verval in de Godsdienst onder de Joden, zoo
wel als van den hoogsten overmoed en verregaanste afdwalingen van de overige
volkeren der aarde, dat Hy verschenen is, die | |
| |
voor Jood en Heiden
beide de weg ter Zaligheid en ter hereeniging met Zijnen en onzen Vader is
geworden. Het was in de tijden der ijsselijkste verbastering van de uiterlijke
Kerk, in de tijden van de afschuwlijkste buitensporigheden in die Roomsche
Gemeente, waar in het Christendom gedurende zoo vele eeuwen bewaard is
geworden, dat het heerlijke Hervormingslicht doorbrak, en dat die eenvoudige en
Godvruchtige mannen optraden, wier heilige en door Gods hand bestierde
werkzaamheden tot herstel van de zuivere Evangelieleer niets gemeen hebben met
de vrijheids- en verlichtingswoede van deze eeuw, waarvan zy gegruwd zouden
hebben, eindloos meer nog dan van het verregaandste Phariseïsmus in het
Pausdom!
Zoo zal het ook in dit tijdvak van 's menschdoms geschiedenis wezen!
Wy mogen in Christus op een naderend herstel van de afdwalingen en van de
gruwelen die wy betreuren, hopen. Te midden van eene algemeene overstrooming
over de aarde verheft zich een eiland uit de baren, waarop Godsdienst en
waarheid op nieuw gevestigd zullen worden. Reeds zijn aan verschillende kanten
de kiemen zichtbaar van een beter tijd, van een tijd van herstel en
hereeniging, van een tijd van geloof, en liefde, en onderwerping aan de machten
van God, van een tijd, waarin het Jodendom zal erkennen dat Jezus is de
Christus, en de Roomsche wereld zal belijden, dat Hy-alleen door Zijnen
Heiligen Geest het Hoofd is van de Algemeene Christelijke Kerk, en dat
Hy-alleen onze rechtvaardigmaking, buiten eenige ver- | |
| |
diensten van
menschen, met zijn bloed verkregen heeft; van een tijd, waarop alle de schoone
kunsten hulde zullen bieden aan het Christendom, en alle de wetenschappen
getuigenis zullen afleggen van Zijne Waarheid. De bekeeringen tot het
waarachtige Christendom vermenigvuldigen zich zoo uit Joden als uit Heidenen.
In het binnenste van het Pausdom vormt zich mede van langzamerhand een kern van
zuivere en oprechte Evangeliewaarheid, die op haar tijd uit de omwindselen, die
haar nog voor onze oogen verbergen, heerlijk zal te voorschijn komen. By alle
Christelijke Gezindheden begint de zedert zoo vele jaren miskende en verdrukte
rechtzinnigheid de kracht harer waarheid wederom uit te oefenen. Doch dit alles
geschiedt in het verborgen en door wegen, die niet de wegen der voorbarige
menschen zijn. Daarom vermoedt ook de trotsche Geest der Eeuw niets van dit
alles, en, terwijl hy met hersenschimmen van steeds toenemenden voortgang en
steeds vernieuwde zegepralen zijne verbeelding onophoudelijk streelt, bemerkt
hy volstrekt niets van dat leger, hetwelk onder zijne oogen wordt zamengesteld,
en hetwelk, ieder oogenblik aangroeiende, eenmaal onder de aanvoering van Hem,
die de wereld overwonnen heeft, de woedende krijgsbenden van Ongodistery en
Menschenhoogmoed moet ten onder brengen en in ketenen slaan. De hand des
Almachtigen bereidt dat groot werk in stilte en langzaam, even gelijk zy, onder
het hart van de moeder, ongezien en in het verborgen, het schepseltjen vormt,
van wiens zichtbare gedaante zich niets vermoeden laat, eer het tijdstip
| |
| |
daar is van zijne rijpwording voor het licht dezer wereld. Zullen
wy nu in dwazen hoogmoed, of in blinde drift Zijne wegen trachten te
verbeteren, of ons verbeelden die te kunnen bevorderen? Geen menschlijke
ontwerpen derhalve! Geen menschlijke vereenigingen tot doeleinden, die God
alleen kan doen bereiken! Maar laten wy afwachten, laten wy vertrouwen, laten
wy bidden, laten wy waken, laten wy onze dagelijksche plicht vervullen, ieder
in de betrekking waar in hem de Voorzienigheid geplaatst heeft, of in de
roeping, waarmede hy begenadigd is; en laten wy dit betrachten met ootmoedig
vertrouwen op God, met inwendige nederigheid, met Godsdienstigen moed en met
onwankelbare standvastigheid!
Onze plicht is dus voor allen dezelfde in haar beginsel, maar in het
oneindige verscheiden naar mate de verschillende betrekkingen, waar God ons aan
verbonden heeft. Een ieder dan volvoere de bevelen, hem door den Oppersten
Veldheer der hemelschen legerscharen opgedragen. Het groote ontwerp is door Hem
voorbepaald, wy mogen het niet beoordeelen, wy mogen het niet trachten te
doordringen! Wy zijn hier op aarde om te gehoorzamen, niet om te bestieren; om
te leeren hoedanig Gods Schepping is, en Zijne Wijsheid, en Zijne Heiligheid,
en Zijne Genade, en Zijne Heerlijkheid, niet om die naar onze zwakke vermogens
en verdorven inborst af te meten; om door Gods Geest in Zijnen Eeniggeboren
Zoon hervormd te worden, en niet om te hervormen; om God te eeren, te dienen,
te loven, en lief te hebben, niet | |
| |
om Hem wetten voor te schrijven,
noch om Zijn raadsbesluit tegen te werken of te bedillen!
Vorsten! het is dan uw plicht, uw eenige plicht, waardoor alle uwe
handelingen en beschikkingen, ook ten aanzien van uwe regering, moeten bestemd
worden, Christen te wezen! Geen menschlijke wijsheid zal u den scepter tot behoud en zegen uwer onderdanen leeren voeren! van God-alleen komt de
wijsheid, die u onontbeerlijk is, maar die wijkt van u, en laat u over aan de
duisternisse dezer eeuw, en aan de nietigheid van aardsche vermogens en
menschlijke voorzieningen, indien gy u voor uwe daden aanspraaklijk stelt aan
dat Volk, hetwelk gy geroepen zijt te regeren, en niet als uwen lastgever te
ontzien. Christus alléén is uw Lastgever, aan Hem alleen zijt gy
gehoorzaamheid, eerbied, ontzag, verandwoordlijkheid schuldig. Weest
voedsterheeren van de Gemeente hier op aarde, bevordert hare uitbreiding,
onderwerpt alles aan de beginselen van het Christendom, hebt God in jezus lief
met geheel uw hart, en met geheel uw verstand! Hier door alléén
zult gy die rust van het geweten en dien hemel van inwendige tevredenheid en
hoop verkrijgen, die geen wereldsche luidruchtige of wulpsche vermaken, geene
vergaderde schatten, geen uitbreidingen van macht en gebied, geen glans van
zegepralen in den krijg behaald, maar vooral niet de bedriegelijke vleieryen en
verraderlijke loftuitingen van die menschen, die u de verloochening uwer
heiligste plichten en rechten met eigen hand willen doen onderteekenen, immer
kunnen te weeg brengen!
| |
| |
Staatslieden! het is thands meer dan ooit de tijd, om
met de voorzichtigheid der slangen de onnoozelheid vooral der duiven te
vereenigen. In gewone tijden mogen gewone middelen baten: wy leven thands in
buitengewone! De oude berekeningen en kunstgrepen hebben hare vermogens
verloren; en hy alleen kan in deze dagen triumferen, die met goede trouw in
standvastig vertrouwen op den Almachtigen den weg van Christenplicht, ook in
zijn staatkundigen loopbaan opgaat, en zich niet stoort, noch aan de
verlokkingen van eigen grootheid of voordeel, noch aan de bekrompene Staatkunde
der wereld, noch aan het woedende geschreeuw der hedendaagsche verlichters. Uw
doel zij de handhaving der Godsdienst, uw richtsnoer zij het voorschrift van de
Godsdienst; en zy zal u krachten en middelen ten goede in het oneindige
vermenigvuldigen, waar alle zamenzweringen van heerschzuchtige oproerlingen of
dweepende Ongodisten op zullen afstuiten en in rook verdwijnen.
Krijgslieden! bewaart de getrouwheid aan uw Vorst, bewaart de
krijgstucht, bewaart de orde der maatschappy! Op deze aarde van jammer en dood,
alwaar de oorlog-zelve een in Gods hand genezend middel kan wezen, is uw beroep
eerbiedwaardig en heilig, zoo lang gy, op het voorbeeld van Josua, van Gideon,
en van David, de wapens voert onder den Oversten Leidsman ter Zaligheid! Maar
zoo gy het zwaard uit de schede trekt om, ter gunste van eenige
volksverleiders, de eeden, die u aan uwe wettige Overheden verbinden, los te
breken, zoo | |
| |
is het vervloekt van den hemel. Nergens is
ongehoorzaamheid, wanorde, en ongodsdienstigheid gevaarlijker en verfoeilijker
dan in uwe stand en betrekkingen. Wacht u voor de drogredenen van de
negentiende eeuw! Reeds willen de filosofen u beduiden, dat aan elk uwer het
oordeel toekomt over het recht of onrecht der zaak, waarvoor gy door uwe
Vorsten ten strijde wordt gezonden. Zy misleiden u, zy willen u ten verderve
van u zelven en van de geheele maatschappy werkzaam maken! Gy! hoort naar het
woord van God, en gehoorzaamt uwe Overheden; en gy zult in alle voorkomende
gevallen voldoende inlichtingen voor uw geweten ontvangen.
Leeraars der jeugd! keert te rug van den weg, waarop de verderflijke
Tijdgeest het onderwijs heen gevoerd en voortgesleept heeft. Geen ijdele
theoriën meer van menschlijke verdiensten, van menschlijke
zelfgenoegzaamheid, van menschlijke volmaakbaarheid! Geen prikkelingen meer van
een dwazen en onbehoorlijken hoogmoed om op te wekken tot een koude en
gevoellooze deugd, en tot eene onvolkomene en van God onafhanklijke wijsheid!
Geen vertooningen meer van oppervlakkige kennis! Bereidt de harten uwer
kweekelingen, om de invloeden van het Christendom te ontfangen, en niet die van
een dorre wijsbegeerte, die althands voor een toekomende wereld geen vruchten
dragen kan. Wee u! zoo gy wijzer meent te zijn dan de eenvoudige en oprechte
vereerders en liefhebbers van Gods Woord! Maar zalig zijt gy, indien gy het
onkruid des ongeloofs | |
| |
van uit de jeugdige harten uitwiedt, om er
de zaden aan te kweeken van Geloof, van liefde, en van Getrouwheid aan hunnen
God en aan hunne Overheden!
Maar gij vooral, Bedienaars van Gods Heilig Woord, en Herders van
Zijne kudde! Heerlijk is in deze dagen uwe roeping! Heerlijke vruchten kunnen,
te midden van de dorheid dezer eeuw, op uwe akkers rijp worden! Vreest de
wereld dan niet, maar vreest God, van wien de wasdom komt! Gedenkt aan het
bevel dat u gegeven is om het Evangelie te verkondigen, en om te doopen in den
name des Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geests! Zoo schaamt u dan ook niet
de Alvoorzienigheid van den Vader, en den kruis- en zoendood van den Zoon, en
de allesdwingende Gemeenschap van den Geest! Zoo leert het met nadruk, met
ijver, met aanhoudende kracht aan ieder die tot u komt en naar u luistert, dat
alle gevoel van eigenwaarde by den verdorven mensch verloochening is van den
Vader, en alle vertrouwen op eigengerechtigheid, verloochening van den Zoon, en
alle roem op een eigen wilvermogen ten goede, verloochening van den Heiligen
Geest. Wat is voor u de wijsheid der eeuw, of de wijsheid van den natuurlijken
mensch? Dwaasheid, ijdelheid, verdoemenis! Gij, noch wy behoeven iets te weten
dan Jezus Christus, en dien gekruisigd!
En wy allen, laten wy Christenen zijn! Bidden wy daartoe om geloof,
om liefde, om nederigheid, om zelfverloochening, om heiliging, om ijver, om | |
| |
moed, om standvastigheid, om vertrouwen, om den Heiligen Geest!
Het is vooral in dagen, gelijk wy thands beleven, dat de geloovigen
opgeroepen worden met de woorden van den Profeet: De verstrooijer trekt
tegen uw aangesichte op, bewaart de vestinge: besichtigt den weg, sterkt de
lendenen, versterkt de kracht seer.
|
|