Ter eeren van den gheleerden Heer Heyndrick Storm, Raadt ende Advocaet, Fiskaal der Admiraliteyt tot Amsterdam.
Hoe dat der trotser vorsten alderhooghste recht,
Alleenelijck bestaat in d'uytkomst van t'gevecht
En inde reden niet, dat zal die vvel bemercken
Die maer met op-let leest Lucanus grootse vvercken,
5.[regelnummer]
Die hy in svvaar Latijn, sijns moeders taal, beschreef,
VVaar door dit doen den Leeck' tot noch onkundich bleef,
En voorts ooc blyven soud'; ten vvaar 't met goed opletten
Den Heere Storm in duytsch had vvillen oversetten,
Den Hemel, loof ick, heeft ons dees Poët vervveckt,
10.[regelnummer]
VVant hy niet minder de gheleerden en verstreckt
Een trou uyt-legger van veel vvoorden dubbel-sinnich
Als d'ongheleerden en vertaelder heel aen-minnich;
Zulcks dat zy beyde vveer sijn schuldigh eenen kroon
Van danc te maecken hem voor sijn verdiende loon:
15.[regelnummer]
T'schijnt dat Lucanus selfs begeert heeft in sijn sterven
Dat dese nae sijn doodt sijn Lauvverier soud' erven.
OVER AL 'THVYS.
[tekstkritische noot]Dit Lofdicht werd in 1620 gedrukt vóór ‘M. Annaevs Lvcanvs, van 't Borger oorlogh der Romeynen.... overgeset in Nederlands rijm-dicht door D. Heyndrik Storm’ (Amst. 1620).
Reg. 12. en lees; een.