Werken
(1883)–Samuel Coster– Auteursrechtvrij
[pagina 487]
| |
415.[regelnummer]
Noch achterklap, o guyts! noch loghen mach my deeren niet,
O neen gheringhe bloets, 't raackt aan mijn koude kleeren niet.
'k Weet dat de leughentaal en achterklap vol nijt
't Hier niet by laten zal, maar barsten zal van spijt.
Dan al de leughenaars en guyts die my benijden
420.[regelnummer]
Die doen haer best vry datse my de rugh in rijden.
Ick zal wel blyven staan, elck snapt vry wat hy mach,
Altoos komt met de tijdt de waarheyt aan den dagh:
Of ick in 't hondert yet berispe, daar wat an is,
Dat treckt hem niemant aan dan die de rechte man is:
425.[regelnummer]
Maar daarmen namen speelt daar wordt de man onteert,
Maar daarmen niemant noemt wordt niemant gheblameert,
Dies mach hem yder een voor sulcke dinghen wachten,
Want dat maar boeven doen die goede luy verachten.
|
|