Werken
(1883)–Samuel Coster– Auteursrechtvrij
[pagina 303]
| |
1.Zerbijn wandelende met zijn Isabella, vint de wapenen van Roelandt, die loffelijck van hem ten toon gestelt worden, tot vergeldinghe van genoten deucht. | |
2.Mandricard neemt de wapenen, Zerbijn stelter sich tegen, en heeft de neerlaach. | |
3.Isabella geestelijck zijnde, komt met Theophilus de Kluysenaar haar Zerbijn begraven, zy wort van Rodomont genomen, die den Kluysenaar doodt. | |
4.Isabella spreeckt met de geest van Zerbijn, en vint wtkomst om van Rodomont verlost te worden, dien zy wijs-maackt datse de kunst kan van 't lichaam onquetsbaar te maken door kracht van kruyen, het welcke zy hem leeren wil, op voorwaarde, datse van hem ongheschent zal blyven. | |
5.Isabella komt t'huys met haar ghesochte kruyden, die zy koockt, met welck nat, na datse haar bestreken heeft, laatse de valsche proeve vanden reuckeloosen Rodomont op hare kuysche leden doen, en 't gater deur, zo dat zy door de doodt van schande bewaart blijft. Den Hemel opent, weckt Zerbijn op, voert de ziele van hem en zyne getrouwe Isabella ten Hemel. Rodomont belooft haar een begraaffenis.
Eynde. |