Zingzang
(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij
[pagina 77]
| |
[pagina 78]
| |
niet al- leen mijn blik sprak Van
lief- de tot Mar- goo- tje...
Ach, ach, klei- ne dik- zak! Ach, ach, Cu- pi-
doo- tje! Ach, ach, klei- ne dik- zak!
Ach, ach, Cu- pi- doo- tje!
2.[regelnummer]
Zoo liep ik immer zigzag,
En hield ze op beurt in 't ootje,
Doch hielp door mijn gefikfak
Mij zelven in het slootje.
| |
[pagina 79]
| |
Waar zijt ge thans, nu ik snak
Naar liefdeheil, triootje?...
Ach, kleine dikzak!
Ach, Cupidootje!
3.[regelnummer]
Wel wilden zij, maar ik brak
Mij 't hoofd om geen genootje...
Zij waren, nu ben ik knak
En vloek mijn treurig lootje,
En droome weêr vol schrik strak
Van 't wrekend minnegoodje...
Ach, kleine dikzak!
Ach, Cupidootje!
|
|