Zingzang
(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij
[pagina 74]
| |
[pagina 75]
| |
kwa-me er niet een ein- de aan 't lied, Het
zou hen niet be- droe- ven!
hij.
2.[regelnummer]
Hoe lief mij ook de vrienden zijn,
Hoe frisch het bier, hoe fijn de wijn,
Wat is er mij zoo lief als gij?
Wat smaakt als uwe kussen?
zij.
Wat scheelt mij vedelklank en wals,
Wat geef ik om de vreugd des bals,
Als gij me in de armen neemt en, warm
Me zoenend, drukt er tusschen?
samen.
Zij.
3.[regelnummer]
Te min- nen, ach! wat is dat goed! Be-
Hij.
Te min- nen, ach! wat is dat goed! Be-
| |
[pagina 76]
| |
mind te zijn, wat is dat zoet! Ge-
be- ne- dijd, o lief- de, zijt Gij,
bron- ne rei- ner won- ne!
mind te zijn, wat is dat zoet! Ge-
be- ne- dijd, o lief- de, zijt Gij,
bron- ne rei- ner won- ne!
|
|