Zingzang(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] De meid van hierover Duitsche melodie. gemoedelijk. 1.[regelnummer] Zoo- dra als de haan en de leeuw-rik te zaam, Wen 't daagt in den Oos-ten, me wek-ken, Dan spring ik het bed uit, en loop naar het raam, En haast me het o- pen te trek- ken. En 't raam van hier- o- ver gaat ins- ge-lijks op, En ach-ter het klim-men-de [pagina 56] [p. 56] loo- ver Ont- waar ik den vrien-de- lijk knik-ken-den kop Der lief- lij- ke meid van hier- o- ver. 2.[regelnummer] Dag, Sander! Dag, Mieken!... Daarmeê is het uit, Meer zeggen we niet tot elkander; En 's avonds, als 't klokje ten Angelus luidt, Dan is 't weêr: Dag, Mieken! Dag, Sander! Doch zeg ik maar luttel, zoo denk ik te meer, En watvoor kasteelen ik toover, Verraden wellicht mijne blikken, zoo teêr, Der lieflijke meid van hierover! 3.[regelnummer] Wel lastig maar eerlijk verdient ze haar brood, En zingende zit ze te naaien. Heur haar, dat is blond, hare wangen zijn rood, Hare oogen, die weet ze te draaien! [pagina 57] [p. 57] Er slendren veel heertjes al pinkend voorbij, Maar zij mijne plunje ook wat grover, Toch kijkt ze naar hen niet zoozeer als naar mij, Die lieflijke meid van hierover! 4.[regelnummer] Ik heb haar zoo lief! En of zij van me houdt, Dat vraag ik niet later dan morgen; En zegt ze van ja, dan maar seffens getrouwd, En God zal voor beiden wel zorgen. En make geen wijn ons het hart er ooit warm. En zij 't in ons huisje zoo poover, Den koning te rijk zal ik zijn in den arm Der lieflijke meid van hierover! Vorige Volgende