Zingzang
(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij
[pagina 52]
| |
[pagina 53]
| |
twee paar schoe-nen aan Het bed- de- ken
staan, kind!
2.[regelnummer]
Ei! nu zat zij in de klem...
Blozend sloeg ze de oogen neder,
Bij den klank van Willems stem. -
Lieve Lize, ik zeg het weder:
Naar het klooster, enz.
3.[regelnummer]
Zeg, wat is dat voor een sticht?
Waagde ze eindelijk te vragen;
Is de boet er zwaar of licht? -
Ei! ze zou u vast behagen!
Naar het klooster, enz.
4.[regelnummer]
Zeg, hoe ware mijn habijt
In die godgewijde veste:
Hel of donker, eng of wijd? -
Ei! het simpelst is er 't beste!
Naar het klooster, enz.
| |
[pagina 54]
| |
5.[regelnummer]
Zeg, en dede ik naar uw woord,
Wie geleidt me, wie gelast er
Zich te ontsluiten mij de poort? -
Ei! de schepene en de pastor!
Naar het klooster, enz.
6.[regelnummer]
Zoo! en gij dan? vroeg ze nog. -
Ei! ik zal wel mede moeten:
Twee paar schoenen passen toch
Allerbest aan twee paar voeten!
Kom, we zullen samen gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
Waar er twee paar schoenen aan
Het beddeken staan, kind!
|
|