Zingzang
(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
[pagina 41]
| |
Dat zin- gen zal op al- le wij- zen:
Dijn ben ik, dijn, voor im- mer dijn!
Dijn, dijn ben ik, dijn, voor im- mer dijn!
Dijn, dijn ben ik, dijn, voor im- mer dijn!
Dijn, dijn!
2.[regelnummer]
Ik minne di, en even vurig,
Schoon lief, beminnes du ook mij;
Du zegs het fluistrend mij gedurig,
Zoet lief, en ik geloove dij.
Mij al de blikken dijner oogen,
Al dijner kussen ambrozijn -
Ik zinge zalig, opgetogen:
Mijn bist du, mijn, voor immer mijn!
|
|